Lezersrecensie
Niet alleen een genot om te lezen, maar ook om naar te kijken
Vooral in de muziekwereld geldt er de vloek van het tweede album - het eerste is geweldig, omdat de maker er jarenlang zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd, en het tweede valt dan tegen. Van dit probleem heeft 'In Tenebris' in elk geval geen last. Dit tweede nummer is nog beter dan het eerste en boeiend, fascinerend en vervreemdend van begin tot eind. Op een enkel rot vlekje na, waarover later meer, genoot ik van elk moment dat ik met dit tijdschrift in mijn handen zat. Niet in het minst door de professionele en plezierige vormgeving. Heel wat SF-tijdschriften in ons taalgebied worden door liefhebbers van het genre in elkaar gezet - liefhebbers die geen professionele opmakers zijn. En ik lees ze graag - maar als je dan In Tenebris leest, zie je opeens wat een goede vormgeving toevoegt aan de leesbaarheid. Een plezierige bladvulling, genoeg witruimte, en geen onnodige drukte. Bovendien is het een gouden greep gebleken om elke keer een andere illustrator al de tekeningen te laten leveren. Dit keer is het Philippe Foerster, die prachtige sfeervolle duistere platen maakt. Van het interview met hem heb ik genoten, ook door het inzicht in de wereld van de strip dat ik daardoor verwierf. De keuze om te beginnen met een themadeel was ook prima.
De kern van het tijdschrift wordt gevormd door de verhalen. Hier blijkt ook (voor mij althans) de meerwaarde van het publiceren van oude, bijna vergeten verhalen uit de fantastische literatuur in combinatie met nieuwe werken. Het openingsverhaal is een fantastisch werk van Arthur Conan Doyle, in de realistische stijl van 'The Lost World'. Het laat zien dat zelfs als de wetenschap in een verhaal achterhaald is, het door de manier van vertellen nog steeds kan overtuigen. Doyle weet het idee van levensvormen hoog in de atmosfeer absoluut geloofwaardig te maken. 'De eenzame wolk' van John Flanders gaat door in hetzelfde thema, maar is misschien iets te kort en puntig geschreven om echt te beklijven. Ik ben wel nog benieuwder geworden naar het korte werk van deze auteur. Wel heel erg goed -en totaal anders- vond ik 'Stapelwolken' van Jean Paul van Bendegem. Een schijnbaar uit de toekomst afkomstig document verhaalt over weerexperimenten die uiteindelijk tot onvoorspelbare resultaten leiden en worden in het heden van kritisch commentaar voorzien. Ik las het met een brede glimlach - vooral vanwege de boodschap van de vertelling. Niet een traditionele vorm en dus ook niet per se spannend, maar het zet wel aan tot nadenken. Heel anders was 'Wolken' van Ludo Noens - hierbij hebben de wolken een heel andere rol - en de zielenroerselen van het belangrijkste personage zijn overtuigend weergegeven. Het slot bleef mooi ambivalent. 'Wolken vallen niet' van Luc Geeraerts vond ik ook heerlijk vervreemdend - en een mooie combinatie van horror en SF - met een sterk einde. Frank Roger voert in zijn 'De hemel schoongeveegd' weer een observerend personage op, maar hier werkte het heel goed. De stijl blijft wat afstandelijk, maar het einde is daardoor misschien juist nog sterker. Rogers werk leest soms meer als fragment, maar dit was een compleet verhaal dat bovendien heel goed bij het thema paste. Het interview met hem was ook boeiend, net als een artikel over een mythologisch 'rijk in de wolken' dat op basis van maar enkele referenties een heel eigen leven is gaan leiden. Ik werd erdoor gefascineerd.
Hierna begon het algemene gedeelte met verhalen en bijdragen die buiten het thema vielen. Pen Stewart beet het spits af. Ze wordt ingeleid als mogelijk de 'Grande dame' van de Vlaamse fantastiek. Wil ze dat waarmaken, dan zou ze wel eens met iets nieuws mogen komen. Het vervolg op 'Wintercode' waarvoor ze ook nog eens subsidie heeft ontvangen, laat zelfs nog op zich wachten, al zou het ondertussen mosterd na de maaltijd zijn. Haar verhaal 'De hoelahoepmoord' was prima, maar verscheen eerder in 'Ganymedes 18'. Ze heeft het niet eens nog eens kritisch doorgenomen voor ze het opnieuw instuurde, want een lelijke herhaling ('Mijn knieën protesteerden krakend en deden afbreuk aan mijn elegantie. Ik klemde mijn tanden op elkaar, geërgerd door de afbreuk aan de weinige elegantie die ...') was niet verwijderd. Dat was des te meer opvallend omdat de rest van de bundel erg goed geredigeerd was.
'Estelle' van Guido Eekhaut was dan weer een prachtige vertelling. Een spookverhaal eigenlijk (waarin ik volgens mij een verwijzing naar de Inklinks tegenkwam) gesitueerd in het Engeland van na de oorlog, waarin de hoofdpersoon wordt gedwongen de ware aard van de situatie aan zichzelf toe te geven. Sensitief opgeschreven en als de redactie belooft dat Eekhaut nog meer aan bod zal komen in 'In Tenebris', onder andere met een interview, is dat iets om naar uit te kijken.
'De Universele Bibliotheek' van Kurd Lasswitz verscheen oorspronkelijk in 1904 en wordt hier gebracht onder de naam 'Verhalen uit het vergeetboek'. Fascinerend! Eigenlijk meer een rekenvoorbeeld over kansrekening en grote getallen dan echt een verhaal met kop en staart, maar het deed me denken aan mijn eigen 'Ruisreizigers' in de gelijknamige bundel van mijn hand. Ik las het met een brede glimlach.
Er volgden nog een uitermate boeiend artikel over boeken met plakplaatjes uit chocoladeverpakkingen en goed kritische recensies (zoals recensies horen te zijn). Wat mij betreft heeft 'In Tenebris' met dit tweede nummer bewezen een blijvende waarde te zijn in het genrelandschap. Een visitekaartje voor de 'fantastiek' in ons taalgebied en de Vlaamse auteurs, en door de hoge standaard van de productie niet alleen een genot om te lezen maar ook om naar te kijken. Ik zal het blijven lezen, dat weet ik nu al!
De kern van het tijdschrift wordt gevormd door de verhalen. Hier blijkt ook (voor mij althans) de meerwaarde van het publiceren van oude, bijna vergeten verhalen uit de fantastische literatuur in combinatie met nieuwe werken. Het openingsverhaal is een fantastisch werk van Arthur Conan Doyle, in de realistische stijl van 'The Lost World'. Het laat zien dat zelfs als de wetenschap in een verhaal achterhaald is, het door de manier van vertellen nog steeds kan overtuigen. Doyle weet het idee van levensvormen hoog in de atmosfeer absoluut geloofwaardig te maken. 'De eenzame wolk' van John Flanders gaat door in hetzelfde thema, maar is misschien iets te kort en puntig geschreven om echt te beklijven. Ik ben wel nog benieuwder geworden naar het korte werk van deze auteur. Wel heel erg goed -en totaal anders- vond ik 'Stapelwolken' van Jean Paul van Bendegem. Een schijnbaar uit de toekomst afkomstig document verhaalt over weerexperimenten die uiteindelijk tot onvoorspelbare resultaten leiden en worden in het heden van kritisch commentaar voorzien. Ik las het met een brede glimlach - vooral vanwege de boodschap van de vertelling. Niet een traditionele vorm en dus ook niet per se spannend, maar het zet wel aan tot nadenken. Heel anders was 'Wolken' van Ludo Noens - hierbij hebben de wolken een heel andere rol - en de zielenroerselen van het belangrijkste personage zijn overtuigend weergegeven. Het slot bleef mooi ambivalent. 'Wolken vallen niet' van Luc Geeraerts vond ik ook heerlijk vervreemdend - en een mooie combinatie van horror en SF - met een sterk einde. Frank Roger voert in zijn 'De hemel schoongeveegd' weer een observerend personage op, maar hier werkte het heel goed. De stijl blijft wat afstandelijk, maar het einde is daardoor misschien juist nog sterker. Rogers werk leest soms meer als fragment, maar dit was een compleet verhaal dat bovendien heel goed bij het thema paste. Het interview met hem was ook boeiend, net als een artikel over een mythologisch 'rijk in de wolken' dat op basis van maar enkele referenties een heel eigen leven is gaan leiden. Ik werd erdoor gefascineerd.
Hierna begon het algemene gedeelte met verhalen en bijdragen die buiten het thema vielen. Pen Stewart beet het spits af. Ze wordt ingeleid als mogelijk de 'Grande dame' van de Vlaamse fantastiek. Wil ze dat waarmaken, dan zou ze wel eens met iets nieuws mogen komen. Het vervolg op 'Wintercode' waarvoor ze ook nog eens subsidie heeft ontvangen, laat zelfs nog op zich wachten, al zou het ondertussen mosterd na de maaltijd zijn. Haar verhaal 'De hoelahoepmoord' was prima, maar verscheen eerder in 'Ganymedes 18'. Ze heeft het niet eens nog eens kritisch doorgenomen voor ze het opnieuw instuurde, want een lelijke herhaling ('Mijn knieën protesteerden krakend en deden afbreuk aan mijn elegantie. Ik klemde mijn tanden op elkaar, geërgerd door de afbreuk aan de weinige elegantie die ...') was niet verwijderd. Dat was des te meer opvallend omdat de rest van de bundel erg goed geredigeerd was.
'Estelle' van Guido Eekhaut was dan weer een prachtige vertelling. Een spookverhaal eigenlijk (waarin ik volgens mij een verwijzing naar de Inklinks tegenkwam) gesitueerd in het Engeland van na de oorlog, waarin de hoofdpersoon wordt gedwongen de ware aard van de situatie aan zichzelf toe te geven. Sensitief opgeschreven en als de redactie belooft dat Eekhaut nog meer aan bod zal komen in 'In Tenebris', onder andere met een interview, is dat iets om naar uit te kijken.
'De Universele Bibliotheek' van Kurd Lasswitz verscheen oorspronkelijk in 1904 en wordt hier gebracht onder de naam 'Verhalen uit het vergeetboek'. Fascinerend! Eigenlijk meer een rekenvoorbeeld over kansrekening en grote getallen dan echt een verhaal met kop en staart, maar het deed me denken aan mijn eigen 'Ruisreizigers' in de gelijknamige bundel van mijn hand. Ik las het met een brede glimlach.
Er volgden nog een uitermate boeiend artikel over boeken met plakplaatjes uit chocoladeverpakkingen en goed kritische recensies (zoals recensies horen te zijn). Wat mij betreft heeft 'In Tenebris' met dit tweede nummer bewezen een blijvende waarde te zijn in het genrelandschap. Een visitekaartje voor de 'fantastiek' in ons taalgebied en de Vlaamse auteurs, en door de hoge standaard van de productie niet alleen een genot om te lezen maar ook om naar te kijken. Ik zal het blijven lezen, dat weet ik nu al!
4
Reageer op deze recensie