Geschikt voorleesvoer voor wilde ratjes
Benjamin Bontje is geboren en getogen in een dierenwinkel, waar hij met zijn moeder verblijft. Hij kreeg van haar een opvoeding tot keurige, nette rat. Een groot contrast met de familie Rattus, een familie wilde ratten die in het Amsterdams riool woont. Nadat Benjamin is verkocht, bevrijden zij hem uit de kooi van het mensenjong dat hem uit zijn veilige nest in de winkel weghaalde. Twee totaal verschillende werelden komen samen. Er ontstaat wederzijds respect en de familie – vooral jongste dochter Melie – wil Benjamin helpen zijn moeder te zoeken. Maar eerst moet er afgerekend worden met Rita Rentakill, een rattenverdelgster van de ergste soort. Zal het de ratten lukken ongedeerd uit deze strijd te komen? Zal Benjamin de pas ontdekte vrijheid kunnen opgeven?
Voor Barbara Jurgens is Het wilde leven van Benjamin Bontje haar tweede kinderboek. Het is het eerste voor de doelgroep 8+. Haar eerste kinderboek De wolventemmer was bedoeld voor tieners. Het veelvuldig gebruik van dialoog verraadt de achtergrond van de auteur als schrijfster van scenario’s voor film en televisie. Deze dialogen zijn kort en krachtig en dat bevordert de snelheid van het verhaal. Door de familie Rattus te laten spreken in plat Amsterdams, benadrukt de schrijfster het grote verschil in taalgebruik en manieren tussen hen en Benjamin, die zich altijd keurig en beleefd uitdrukt en gedraagt. Diversiteit is, naast samenwerken en vrijheid, duidelijk een thema in dit boek.
‘”Ja, je zuster op een houtvlot,” zei de Schele. “Waar is de rest van de misjpoge?” vroeg Mietje vlug. “Melie is naar de banketbakker, daar lag van alles in de vuilcontainer. En je broer is weer achter de meiden an,” grauwde de Schele.’
‘Hij wees naar de gracht onder hen. “De drijfsijssies zwemmen in je achtertuin. We zitten hier pal aan de Prinsengracht, mooier ken je niet wonen, als rat zijnde.”’
Een broodnodige, verklarende woordenlijst is gelukkig opgenomen achter in het boek. Deze moet vaak geraadpleegd worden en dat haalt dan weer wat vaart uit het verhaal. De tekeningen van Harmen van Straaten dragen eveneens bij tot een beter begrip van de tekst. In één geval is de prent haast onmisbaar:
‘Ze namen een scherpe bocht en schoten een klein kamertje in, waarin niets anders stond dan een grote, witte pot. Benjamin dacht dat het misschien een troon was...’
De tekening van een toilet is hier een welkome aanvulling. Op de kaft prijkt trouwens een aantrekkelijke, gekleurde prent van van Straaten.
‘Van schrik sprong Benjamin wel een meter omhoog. Een zware hamer donderde vlak voor zijn neus neer en miste hem op een haar na.’
Zo valt de auteur met de deur in huis. Het eerste hoofdstuk is een fragment van wat midden in het boek gebeurt. Het maakt de lezer nieuwsgierig naar wat komen gaat en zorgt dat deze niet voortijdig afhaakt na een rustig hoofdstuk twee. Ook het gebruik van korte hoofdstukken, die vaak eindigen op een spannend of humoristisch moment, doen verder lezen.
‘Hij zag de brullende stofzuigermuil op zich af komen, en hij wist zeker dat zijn laatste uur geslagen had.’
Dit gegeven maakt het verhaal vooral heel geschikt om voor te lezen aan kinderen vanaf 6 à 7 jaar. Een goed voorlezer zal door een juiste timing en stemgebruik het verhaal meer tot leven wekken en bijdragen tot een beter begrip van het verhaal. Ook zal het verhaal daardoor humoristischer overkomen dan door het zelf te lezen. Meer dan een zelfleesboek is dit dan ook, en vooral, een ideaal voorleesboek voor ouders van jonge ratjes.
Reageer op deze recensie