Een typische maar geslaagde YA-roman anno 2017
Na het grote succes van Waar het licht is is het tijd voor het volgende boek van Jennifer Niven. Holding Up the Universe is door Karin Pijl vertaald als Op mijn schouders. Twee bijzondere buitenbeentjes vertellen ieder hun verhaal in deze vlot geschreven YA-roman. Ontmoet Libby, vroeger het dikste meisje van Amerika, en Jack, de populaire sporter die geen gezichten kan herkennen. Zij vormen de ingrediënten van een sappig liefdesverhaal.
Een (zeldzame) ziekte of afwijking kiezen voor je personages is de laatste jaren razend populair. John Green met Een weeffout in onze sterren (kanker), David Arnold met De kids of appetite (Moebius-syndroom), Het programma van Suzanne Young (depressie), Alles wat je lief is van Nicole Yoon (bubble boy-syndroom), Len Vlahos met Huis van glas (hersentumor), noem maar op. Hoe exotischer hoe beter, lijkt het wel.
Libby en Jack kunnen toegevoegd worden aan de lijst met personages met bijzondere ziektes. Libby’s ziekte? Obesitas. Ze was vroeger zo dik dat ze na een paniekaanval uit haar huis getakeld moest worden. Met een hijskraan. Terwijl de hele buurt toekeek. Na drie jaar afvallen, gaat ze eindelijk naar de middelbare school. Ze is nog altijd tonnetjerond en krijgt daardoor helaas met pestgedrag te maken. Heel herkenbaar, ook voor meisjes die geen 100 maar slechts 10 of 20 kilo te veel wegen. Het andere hoofdpersonage is Jack, die al in de proloog aan het woord komt:
‘Ik ben niet gemeen, maar ik ga wel iets gemeens doen. Je zult me er vast om haten, en je bent denk ik niet de enige, maar toch ga ik het doen. Het klinkt misschien als een excuus, maar ik lijd aan prosopagnosie, ook wel gezichtsblindheid genoemd. Dat betekent dat ik geen gezichten herken, zelfs niet van de mensen van wie ik houd. Zelfs niet van mijn moeder. Of dat van mezelf.’
De vertaling van Karin Pijl is prima, zoals je ook aan het citaat kunt zien. Alleen bij zinnetjes als ‘Ik ben de man’ word je eraan herinnerd dat het oorspronkelijk een Engels boek is. Waarom het woord ‘song’ behouden blijft en niet wordt vertaald met ‘liedje’ is ook onduidelijk. Belangrijker is de schrijfstijl in het algemeen, die licht is en lekker wegleest. Niven kruipt als geen ander in het hoofd van tieners. Nergens is hun denkwijze ongeloofwaardig, zelfs niet in hun meer dramatische ‘alles draait om mij’-momenten. Af en toe lijkt Niven iets té makkelijk te schrijven, waardoor er lelijke zinnen ontstaan waarin dingen dubbel gezegd worden:
‘Ik zet mijn telefoon uit en sluit de computer af, zodat ik niet nog meer over mezelf kan lezen. ‘Ik heb geen zin meer om over mezelf te lezen,’ zeg ik tegen Bailey.’
Op mijn schouders is een typisch YA-boek anno 2017. Behalve het feit dat er een zeldzame ziekte in het verhaal voorkomt, zijn de hoofdpersonen natuurlijk buitenbeentjes. Die doen het ook al eeuwen erg goed. Stiekem voelt iedereen zich anders dan de mensen om zich heen. Uniek, vreemd. Hoe meer de hoofdpersoon afwijkt van de standaard, hoe meer wij ons in hem of haar herkennen. Bij Libby en Jack ben je zeker aan het goede adres. Je kunt ze zeker niet normaal noemen, maar ze zijn wel grappig, lief, herkenbaar en bovenal: dol op elkaar. Liefde die uit de lucht komt vallen, het blijft lekker weglezen.
Reageer op deze recensie