Een boek als een ui: zonder mes geen diepere lagen
Verwijzingen naar Anna Karenina, citaten uit Grashalmen van Walt Whitman, parallellen met Moby Dick en voorspellingen die af te leiden zijn uit proza van Kafka. Nog wat poëtische namen als Othello, Gustav en Cassandra in de mix en een flinke portie zelfmoord. Samen vormen al deze ingrediënten de debuutroman Te waar om mooi te zijn van de achttienjarige Roxanne Wellens. Zeker voor zo’n jonge dame is het een ambitieus boek dat zeker niet op de oppervlakte blijft. Maar zorgt diepgang automatisch voor een intrigerende roman?
Om te kunnen genieten van Te waar om mooi te zijn moet je óf goed thuiszijn in de grote klassiekers en mythologie van de afgelopen eeuwen, óf je moet bereid zijn je daar alsnog in te verdiepen. De vele citaten en bekend klinkende namen zetten je daar in elk geval toe aan. Als je de verwijzingen naar andere verhalen kunt plaatsen, zorgt dat zeker voor een bijzondere leesbeleving en meer begrip van de zware thematiek. Voor iedereen die minder thuis is in werken als Walden van Thoreau of Into the Wild van Krakauer, zal Wellens minder weten te boeien. De personages zijn namelijk niet erg herkenbaar en hun gedachtegangen worden niet altijd uitgediept, waardoor de verwijzingen naar wereldliteratuur echt nodig zijn om de diepere lagen van Te waar om mooi te zijn te ontrafelen. Het boek is eigenlijk als een ui: zonder mes kun je hooguit met je nagels iets onder de oppervlakte komen, maar zal de sappige kern onbereikbaar blijven.
Die vergelijking gaat ook op als je kijkt naar de emotionele lading van de roman. Othello’s zoektocht naar het waarom van de zelfmoord van zijn zus kan aangrijpend zijn, vooral als je je verdiept in hun zoektocht naar vrijheid. De hoofdvraag van Te waar om mooi te zijn is hoe je vrijheid kunt bereiken: in het leven of in de dood? Of misschien wel helemaal niet? Minthe en Othello beantwoorden deze vraag allebei anders, maar gebruiken dezelfde boeken en ervaringen tijdens hun zoektocht. Het feit dat van de grootouders van Roxanne Wellens drie van de vier een zelfgekozen dood stierven, geeft hier nog eens extra lading aan. De schrijfster zegt zelf dat haar debuut een poging was om te ontdekken waarom iemand de dood zou verkiezen boven het leven.
Wanneer je het boek puur leest op het niveau van het plot, gebeurt er heel weinig. Om tot tranen toe geroerd te kunnen worden, heb je wéér dat mes nodig om de ui open te snijden. De schil heeft immers nog nooit tot natte ogen geleid. Ook zijn de reacties van de personages niet erg geloofwaardig – Othello is een supergevoelige jongen, maar laat zijn beste vriendin dagenlang alleen met de problemen die hij mede veroorzaakt heeft. Een goede reden heeft hij er eigenlijk niet voor.
De namen van de personages in Te waar om mooi te zijn zijn zoals gezegd verre van willekeurig. Bij de naam Othello zal bij iedereen een lichtje gaan branden, maar andere namen vragen om meer speurwerk. De hoofdpersoon mist zijn zus Minthe, met wie hij een hele goede band had. In de klassieke mythologie was Minthe een waternimf. Zij had een verhouding met Hades, de god van de onderwereld. Toen Hades’ vrouw Persephone daarachter kwam, trapte ze Minthe net zo lang tot de nimf in een heerlijke geurende muntplant veranderde.
Interessant is ook dat de muntplant in de klassieke tijd gebruikt werd tijdens huwelijksrituelen om de geur van de doden te maskeren. Daardoor werd munt gezien als een heilige plant – specifieker de heilige plant van Hades, oftewel de dood. De heerlijke geur van de Minthe uit Wellens’ debuut wordt regelmatig genoemd. Wanneer Othello haar geur ruikt, denkt hij weer terug aan zijn dierbaarste herinneringen aan haar. De geur is echter niet die van munt, maar vanille en hazelnoot.
Othello’s huisgenootje heeft ook zo’n naam vol betekenis: Rowan. Een duikje in mythes en folklore leert ons dat Rowan de naam van de lijsterbesboom is. Men geloofde vroeger dat deze boom magische krachten bezat en beschermde tegen kwade invloeden. Het personage Rowan is inderdaad een beschermende kracht die Othello letterlijk en figuurlijk redt. De lijsterbesboom werd ook wel de Boom van de Reizigers genoemd – hij zorgde ervoor dat reizigers niet verdwaalden. Geen wonder dat Wellens haar personage een onbedwingbare lust tot reizen meegeeft. Zo zijn er nog vele andere mythes te vertellen over de naam Rowan, die stuk voor stuk te linken zijn aan de thematiek van Te waar om mooi te zijn. Met elk verhaal lijk je dieper door te dringen tot de kern.
De belezen lezer die veel werk wil verzetten om een boek te doorgronden, haalt veel voldoening uit het debuut van de jonge schrijfster Roxanne Wellens. Voor veel van haar leeftijdsgenoten zal het boek helaas een stuk minder toegankelijk zijn. Te waar om mooi te zijn is geen typisch ‘jong’ boek, maar aan sommige zaken is wel te zien dat het nog geen geoefende schrijfster betreft. De opbouw bestaat uit kunstgrepen: hoofdstuktitels die al te opvallend naar de thematiek verwijzen, brieven uit het verleden die de hoofdstukken uit het heden onderbreken en nauwkeurig geplaatste open plekken die langzaam worden ingevuld. Ook liggen de verwijzingen naar literatuur er erg dik bovenop, doordat er geen personage of passage is zonder achterliggende betekenis. Hoe dan ook werkt Wellens’ ambitieuze start veel verwachtingen voor de rest van haar oeuvre.
Reageer op deze recensie