Lezersrecensie
Kort maar krachtig!
Ik heb het boek ‘terug op de achterbank’ met veel enthousiasme gelezen dankzij Hebban en de bijhorende leesclub.
Olivier, de 42-jarige ik-persoon in dit verhaal, beslist na een relatiebreuk en een depressie om met zijn ouders op reis te gaan naar Frankrijk. Bij de ouders lijkt de tijd niet stil gestaan te hebben. Stereotiep neemt de vader plaats aan het stuur en vertelt hij oude moppen, staat moeder hem bij met raad en daad en neemt de zoon plaats op de achterbank. De moeder neemt onmiddellijk haar zorgende, bemoederende rol in. We volgen het gezin tijdens hun 2 weken vakantie en bij hun thuiskomst.
Doordat het verhaal vanuit de ik-persoon geschreven is, kan je je helemaal inleven. De details zijn bloemrijk beschreven. Al snel ervaar je als lezer een grote herkenbaarheid. Er zitten wel wat typisch Nederlandse woorden in, als Belgische lezer moest ik sommige dingen even opzoeken.
Je verwacht wel dat Olivier als 42-jarige zelfstandig keuzes kan maken maar dat is dus niet zo. In de opvoeding is er duidelijk iets misgelopen. De moeder heeft haar zoon altijd bepamperd en blijft dit ook op vakantie doen. Olivier, het kokindje, beseft dit wel langzamerhand maar is niet sterk genoeg om zich daadwerkelijk af te zetten. Hij berust in de situatie. Ook bij de flashbacks merk je dat dat voor problemen zorgde . Bv. blz. 29 ‘ Waar alle eerstejaars op de dansvloer onder de sterrenhemel van de discobol waren bevrijd van alle ouderlijke dwang, likte ik de wond van mijn doorgesneden navelstreng.’ Bij momenten probeert hij op reis wel zelfstandig iets te doen of een klein beetje tegen te spreken.
Tussen de regels door las ik toch een pleidooi om onze kinderen niet teveel te betuttelen. De zogenaamde helikopterouders, zoals de ouders in dit verhaal, overcontroleren hun kroost en geven hen te weinig kansen om zelfstandig te worden. De gevolgen duren levenslang.
De humor is een zeer grote troef in dit boekje. Ik heb er echt van genoten. Bv. blz. 137 ‘Pandapunten?’
‘Daar gaan we. Hoe moet ik dit gaan uitleggen aan twee oudjes die een zegelactie van het Wereldnatuurfonds voor zich zien.’
Het geheel leest heel vlot door de korte hoofdstukken, de vlotte schrijfstijl en het feit dat het boekje maar 150 bladzijden telt. Ideaal als tussendoortje. Krachtig taalgebruik blijven je boeien doorheen het verhaal.
Olivier, de 42-jarige ik-persoon in dit verhaal, beslist na een relatiebreuk en een depressie om met zijn ouders op reis te gaan naar Frankrijk. Bij de ouders lijkt de tijd niet stil gestaan te hebben. Stereotiep neemt de vader plaats aan het stuur en vertelt hij oude moppen, staat moeder hem bij met raad en daad en neemt de zoon plaats op de achterbank. De moeder neemt onmiddellijk haar zorgende, bemoederende rol in. We volgen het gezin tijdens hun 2 weken vakantie en bij hun thuiskomst.
Doordat het verhaal vanuit de ik-persoon geschreven is, kan je je helemaal inleven. De details zijn bloemrijk beschreven. Al snel ervaar je als lezer een grote herkenbaarheid. Er zitten wel wat typisch Nederlandse woorden in, als Belgische lezer moest ik sommige dingen even opzoeken.
Je verwacht wel dat Olivier als 42-jarige zelfstandig keuzes kan maken maar dat is dus niet zo. In de opvoeding is er duidelijk iets misgelopen. De moeder heeft haar zoon altijd bepamperd en blijft dit ook op vakantie doen. Olivier, het kokindje, beseft dit wel langzamerhand maar is niet sterk genoeg om zich daadwerkelijk af te zetten. Hij berust in de situatie. Ook bij de flashbacks merk je dat dat voor problemen zorgde . Bv. blz. 29 ‘ Waar alle eerstejaars op de dansvloer onder de sterrenhemel van de discobol waren bevrijd van alle ouderlijke dwang, likte ik de wond van mijn doorgesneden navelstreng.’ Bij momenten probeert hij op reis wel zelfstandig iets te doen of een klein beetje tegen te spreken.
Tussen de regels door las ik toch een pleidooi om onze kinderen niet teveel te betuttelen. De zogenaamde helikopterouders, zoals de ouders in dit verhaal, overcontroleren hun kroost en geven hen te weinig kansen om zelfstandig te worden. De gevolgen duren levenslang.
De humor is een zeer grote troef in dit boekje. Ik heb er echt van genoten. Bv. blz. 137 ‘Pandapunten?’
‘Daar gaan we. Hoe moet ik dit gaan uitleggen aan twee oudjes die een zegelactie van het Wereldnatuurfonds voor zich zien.’
Het geheel leest heel vlot door de korte hoofdstukken, de vlotte schrijfstijl en het feit dat het boekje maar 150 bladzijden telt. Ideaal als tussendoortje. Krachtig taalgebruik blijven je boeien doorheen het verhaal.
3
1
Reageer op deze recensie