Lezersrecensie
De pest
Het moest er een keer van komen maar afgelopen weekend heb ik ook eindelijk deze klassieker van Albert Camus gelezen. De tweede 'quarantaine-roman' van dit jaar, na De stad der blinden van Jose Saramago.
Helaas was het te laat om deel te nemen aan de boekbespreking op Hebban, daarom maar een kort verslag van mijn leeservaring.
Uiteraard zijn veel elementen uit De pest herkenbaar, daar is al genoeg over geschreven. Covid-19 is geen pretje en die coronamaatregelen hangen ons langzaam steeds meer de keel uit. Een groot verschil met de pestepidemie in Oran is echter dat deze ziekte veel dodelijker is en ook veel gruwelijker qua symptomen. In de roman van Camus komt de dood veel dichterbij dan bij de Covid-19-pandemie, die voor de meesten van ons toch beperkt blijft tot de kille cijfers die je iedere dag via de media verneemt en de hinderlijke maatregelen die ons sociale en economische leven in de war schoppen. De dood blijft over het algemeen verborgen op de IC's en in de verpleeghuizen, waar ouden van dagen het loodje leggen die toch al op een zijspoor stonden. Dat komt misschien wat bot over, wat niet mijn bedoeling is.
Ik herlees niet vaak boeken, maar De pest ga ik zeker nog een keer lezen. Het is namelijk de diepere laag die mij interesseert, en die je niet meteen (volledig) vat bij de eerste leesbeurt. Camus is bekend door het existentialisme en die levensbeschouwing kan je inderdaad distilleren uit het verhaal. Hierbij springen enkele fragmenten er voor mij uit:
De preek van priester Paneloux, waarin hij de traditionele reactie van de Kerk op rampen weergeeft: die zijn een straf van God voor de mensheid.
Wanneer Paneloux zich aansluit bij dokter Rieux en andere hulpverleners, en hij direct wordt geconfronteerd met de weerzinwekkende gevolgen van de ziekte, wordt zijn geloof door elkaar gerammeld. Met name het gedeelte over het kind van rechter Othon dat de ziekte krijgt, de gedetailleerde beschrijving van het lijden van de jongen, blijft hangen. Paneloux komt vervolgens met een nieuwe preek, waarin hij ingaat op de wil van God en of je nog wel kan geloven in God als je om je heen zinloos lijden ziet. Paneloux kiest ervoor om te blijven geloven, maar geheel begrijpelijk vind ik dit niet. Dat gedeelte moet ik nog eens lezen. Camus was atheïst in ieder geval, dus ik denk niet dat religie door hem zal worden gepromoot.
Een ander opvallend personage is journalist Rambert. Hij is toevallig in de stad als die in lockdown gaat en doet er vervolgens alles aan om er tussenuit te piepen. Het valt mij op dat dokter Rioux (en indirect denk ik ook Camus) hier geen oordeel over uitspreekt. Rambert woont niet in de stad, hij is er alleen voor zijn werk. Is het dan gek of egoïstisch dat je probeert weg te komen? Ik vind van niet. Ook zijn ommezwaai is begrijpelijk. Wanneer hij bevriend raakt met enkele mensen, waaronder Rioux, hen gaat helpen en bovendien van Rioux hoort dat zijn echtgenote ook van hem gescheiden is, komt hij tot inkeer. Zijn fixatie op persoonlijk geluk wordt ingeruild voor medemenselijkheid.
Wat mij opvalt: Rambert is journalist, maar verslag van de epidemie doet hij geen moment. Het uiteindelijke verhaal wordt opgetekend door Rioux, met gebruikmaking van het dagboek van Jean Tarrou, een ander personage. Maar waar was Rambert? Een journalist die in zo'n situatie niet zijn journalistieke instinct volgt maar alleen zijn instinct tot zelfbehoud (in eerste instantie) is in mijn ogen eigenlijk maar een flutjournalist.
En dan Jean Tarrou. Bij het lezen van De pest valt mij duidelijk op dat Camus gebruikmaakt van personages om zijn eigen ideeën en gedachtegoed te uiten. Ik vind het soms storend wanneer auteurs dit doen, zoals de prekerige Dave Eggers in de tamelijk vervelende roman The Circle. Maar Camus roept bij mij geen irritatie op. Je denkt wel: hm, hoe realistisch is zo'n monoloog eigenlijk? Zoals de monoloog van Tarrou, die er kort samengevat op neerkomt dat hij een heilige wil worden zonder gelovig te zijn. Een humanist dus, als ik het goed heb. Maar het is allemaal fijn opgeschreven door Camus. Hij dramt niet en hij heeft een verhaal te vertellen.
Er is een periode geweest dat het existentialisme erg in de mode was. Ik weet niet in hoeverre het existentialisme tegenwoordig nog van belang wordt geacht. Mij komt het allemaal behoorlijk evenwichtig en realistisch over, hoe existentialististen tegen het leven aankijken. Je bent zelf verantwoordelijk voor zingeving, shit happens en dood is dood. Leuk is anders, ik geloof ook liever in sprookjes, maar het is 'eerlijker' dan de gebakken lucht waar dominees, priesters, pausen en andere zielenherders je mee kunnen vermoeien.
La Peste is de tweede roman van Camus die ik dit jaar heb gelezen. De eerste was L' étranger, zijn meest bekende werk. De pest vind ik denk ik beter, omdat de hoofdpersonen door mij beter worden begrepen. In de vreemdeling ondergaat de hoofdpersoon zijn eigen proces zo onverschillig dat ik het boek verwonderd dichtsloeg toen ik het uit had. Dat was bij De pest zeker niet het geval
De pest vind ik overigens veel beter dan De stad der blinden van Jose Saramago. In de eerste plaats omdat er in de roman van Camus veel meer menselijkheid is. Zieken worden wel in quarantaine geplaatst maar niet aan hun lot overgelaten, en de wreedheid en smerigheid waarin de samenleving in De stad der blinden vervalt is er in De pest niet of nauwelijks. Tot slot vind ik de schrijfstijl van Camus veel aangenamer. De stijl van Saramago ergerde mij, ook omdat ik de meerwaarde er niet van heb kunnen ontdekken.
Helaas was het te laat om deel te nemen aan de boekbespreking op Hebban, daarom maar een kort verslag van mijn leeservaring.
Uiteraard zijn veel elementen uit De pest herkenbaar, daar is al genoeg over geschreven. Covid-19 is geen pretje en die coronamaatregelen hangen ons langzaam steeds meer de keel uit. Een groot verschil met de pestepidemie in Oran is echter dat deze ziekte veel dodelijker is en ook veel gruwelijker qua symptomen. In de roman van Camus komt de dood veel dichterbij dan bij de Covid-19-pandemie, die voor de meesten van ons toch beperkt blijft tot de kille cijfers die je iedere dag via de media verneemt en de hinderlijke maatregelen die ons sociale en economische leven in de war schoppen. De dood blijft over het algemeen verborgen op de IC's en in de verpleeghuizen, waar ouden van dagen het loodje leggen die toch al op een zijspoor stonden. Dat komt misschien wat bot over, wat niet mijn bedoeling is.
Ik herlees niet vaak boeken, maar De pest ga ik zeker nog een keer lezen. Het is namelijk de diepere laag die mij interesseert, en die je niet meteen (volledig) vat bij de eerste leesbeurt. Camus is bekend door het existentialisme en die levensbeschouwing kan je inderdaad distilleren uit het verhaal. Hierbij springen enkele fragmenten er voor mij uit:
De preek van priester Paneloux, waarin hij de traditionele reactie van de Kerk op rampen weergeeft: die zijn een straf van God voor de mensheid.
Wanneer Paneloux zich aansluit bij dokter Rieux en andere hulpverleners, en hij direct wordt geconfronteerd met de weerzinwekkende gevolgen van de ziekte, wordt zijn geloof door elkaar gerammeld. Met name het gedeelte over het kind van rechter Othon dat de ziekte krijgt, de gedetailleerde beschrijving van het lijden van de jongen, blijft hangen. Paneloux komt vervolgens met een nieuwe preek, waarin hij ingaat op de wil van God en of je nog wel kan geloven in God als je om je heen zinloos lijden ziet. Paneloux kiest ervoor om te blijven geloven, maar geheel begrijpelijk vind ik dit niet. Dat gedeelte moet ik nog eens lezen. Camus was atheïst in ieder geval, dus ik denk niet dat religie door hem zal worden gepromoot.
Een ander opvallend personage is journalist Rambert. Hij is toevallig in de stad als die in lockdown gaat en doet er vervolgens alles aan om er tussenuit te piepen. Het valt mij op dat dokter Rioux (en indirect denk ik ook Camus) hier geen oordeel over uitspreekt. Rambert woont niet in de stad, hij is er alleen voor zijn werk. Is het dan gek of egoïstisch dat je probeert weg te komen? Ik vind van niet. Ook zijn ommezwaai is begrijpelijk. Wanneer hij bevriend raakt met enkele mensen, waaronder Rioux, hen gaat helpen en bovendien van Rioux hoort dat zijn echtgenote ook van hem gescheiden is, komt hij tot inkeer. Zijn fixatie op persoonlijk geluk wordt ingeruild voor medemenselijkheid.
Wat mij opvalt: Rambert is journalist, maar verslag van de epidemie doet hij geen moment. Het uiteindelijke verhaal wordt opgetekend door Rioux, met gebruikmaking van het dagboek van Jean Tarrou, een ander personage. Maar waar was Rambert? Een journalist die in zo'n situatie niet zijn journalistieke instinct volgt maar alleen zijn instinct tot zelfbehoud (in eerste instantie) is in mijn ogen eigenlijk maar een flutjournalist.
En dan Jean Tarrou. Bij het lezen van De pest valt mij duidelijk op dat Camus gebruikmaakt van personages om zijn eigen ideeën en gedachtegoed te uiten. Ik vind het soms storend wanneer auteurs dit doen, zoals de prekerige Dave Eggers in de tamelijk vervelende roman The Circle. Maar Camus roept bij mij geen irritatie op. Je denkt wel: hm, hoe realistisch is zo'n monoloog eigenlijk? Zoals de monoloog van Tarrou, die er kort samengevat op neerkomt dat hij een heilige wil worden zonder gelovig te zijn. Een humanist dus, als ik het goed heb. Maar het is allemaal fijn opgeschreven door Camus. Hij dramt niet en hij heeft een verhaal te vertellen.
Er is een periode geweest dat het existentialisme erg in de mode was. Ik weet niet in hoeverre het existentialisme tegenwoordig nog van belang wordt geacht. Mij komt het allemaal behoorlijk evenwichtig en realistisch over, hoe existentialististen tegen het leven aankijken. Je bent zelf verantwoordelijk voor zingeving, shit happens en dood is dood. Leuk is anders, ik geloof ook liever in sprookjes, maar het is 'eerlijker' dan de gebakken lucht waar dominees, priesters, pausen en andere zielenherders je mee kunnen vermoeien.
La Peste is de tweede roman van Camus die ik dit jaar heb gelezen. De eerste was L' étranger, zijn meest bekende werk. De pest vind ik denk ik beter, omdat de hoofdpersonen door mij beter worden begrepen. In de vreemdeling ondergaat de hoofdpersoon zijn eigen proces zo onverschillig dat ik het boek verwonderd dichtsloeg toen ik het uit had. Dat was bij De pest zeker niet het geval
De pest vind ik overigens veel beter dan De stad der blinden van Jose Saramago. In de eerste plaats omdat er in de roman van Camus veel meer menselijkheid is. Zieken worden wel in quarantaine geplaatst maar niet aan hun lot overgelaten, en de wreedheid en smerigheid waarin de samenleving in De stad der blinden vervalt is er in De pest niet of nauwelijks. Tot slot vind ik de schrijfstijl van Camus veel aangenamer. De stijl van Saramago ergerde mij, ook omdat ik de meerwaarde er niet van heb kunnen ontdekken.
3
Reageer op deze recensie