Van Aspe en Strobbe mag je meer verwachten
Het lijkt alsof er steeds vaker schrijversduo’s ontstaan die met hun samenwerking pogen om hun verhaal naar een hoger niveau te brengen. En dan met name vult de ene schrijver aan waar de ander te kort schiet. Zo kan ook het project van Pieter Aspe en Koen Strobbe gezien worden, die gezamenlijk Blankenbergse Blues hebben geschreven.
Al zou men zich af kunnen vragen of deze samenwerking niet meer was dan een poging van de uitgever om de naam Pieter Aspe te gebruiken om de verkoop te stimuleren, want de stijl van Aspe is maar zelden in dit verhaal te ontdekken.
Wanneer Alain met zijn metaaldetector het strand afstruint, ziet hij een aangespoelde potvis. Hij herinnert zich een artikel over de waarde van amber, wat zich in de darmen van een potvis bevindt. Hij ziet een kans om rijk te worden en de miserabele omgeving in de steek te laten. Hij vraagt zijn oom, een slager om hem te helpen maar dit blijft niet onopgemerkt en tegen de tijd dat de amber is verwijderd, moet de buit worden verdeeld onder vijf mensen.
Als zij proberen om in het professionele circuit de amber te verkopen, blijkt dit een levensgevaarlijke onderneming te worden. Daarbij komt dat een van de partners in crime ook nog een dubbele agenda heeft en zijn in het slop geraakte schrijverscarrière over de ruggen van de anderen, nieuw leven in wil blazen.
Blankenbergse Blues speelt zich af in de periode van het jaar wanneer de toeristen de kust de rug toe hebben gekeerd en juist dat geeft het verhaal een aparte sfeer. De schrijvers is het heel goed gelukt om de desolate toestand van een toeristenstad, na de zomerperiode in beeld te brengen. De uitdieping van de karakters in het boek is heel goed gelukt en dat geeft het verhaal toch een vorm van triestheid mee, omdat de meerderheid van de hoofdfiguren nu niet de meest geslaagde figuren uit de samenleving zijn.
Met name de onderlinge verhoudingen in het geheel maken de opzet van het verhaal interessant, echter in de uitwerking gaan de schrijvers over de schreef en lijkt het soms wel heel erg ver gezocht ten wille om het verhaal een andere, verrassende, wending te geven. Dat maakt dat het boek, na een goede aanloop, redelijk afzwakt en aan het einde een wat afgeraffelde indruk maakt. Dat wil echter niet zeggen dat Blankenbergse Blues niet de moeite waard is om te lezen. De humor die de schrijvers in het verhaal hebben verwerkt is soms heel geraffineerd en vooral de sfeer die men creëert is meer dan geslaagd.
Koen Strobbe wint in 2015 de door Pieter Aspe georganiseerde talentenjacht, de Aspe Award. Daarna besloten ze om in ieder geval voor dit project te gaan samenwerken. Toch is de hand van Aspe niet echt herkenbaar en alleen aan het einde van het boek ziet men een vleugje van de gevierde auteur, maar dan is het verhaal al uit hun handen geglipt. Het is met name lastig om het boek in het perspectief van de amber te blijven zien, omdat te veel randzaken hiervan afleiden.
Er blijft tijdens het lezen van dit verhaal een verwachting hangen die de spanningsboog in lagen naar een hoger niveau moet brengen, maar dat lukt niet. De omschrijvingen van de karakters zijn meer dan goed, maar het thrillergehalte blijft echter achter.
Inmiddels zijn de filmrechten verkocht en het zal voor de maker een hele uitdaging worden om de sfeer goed te kunnen creëren, die het boek wel heeft.
Het idee van Blankenbergse Blues is goed gevonden en origineel. Maar jammer genoeg laten de schrijvers een kans voor open doel liggen om hier een prachtverhaal van te maken.
Reageer op deze recensie