Anders: een worsteling
"Hadden wij maar de gave om verdriet en wrok te bezingen, vertwijfeling en volgehouden hoop, het vooruitzicht op bitterheid en het onmogelijke opgeven van verloren liefde, te midden van wereldrampen en de ongenadige vooruitgang, van de tijd of van de mens; dan zouden wij zeggen..."
Het is een prachtig citaat uit een boek van Antonio Delfini dat door de hoofdpersoon van Gescheiden kamers, de schrijver Leo, wordt gelezen maar direct bot wordt afgekapt door de platte gedachte van Leo dat hij ook ditmaal vroeg in de avond naar bed is gegaan. Alsof de schoonheid van de gelezen woorden niet is toegestaan.
Iets overeenkomstigs gebeurt ook in het begin van het boek wanneer Leo, na een eerste spetterende vrijpartij met de net veroverde jonge Thomas, zich realiseert dat de zin ligt in Thomas lichaam, "in het genot om eindelijk te worden opgenomen in de wereld van een ander." In de volgende alinea staat Leo in een ziekenhuis aan het sterfbed van de door Aids uitgemergelde Thomas. Het mag niet zijn.
Gescheiden kamers gaat vooral over de schrijver Leo en zijn worsteling met zijn ‘anders-zijn’. En dan niet specifiek in zijn homo zijn, maar in zijn totaliteit, in zijn gevoel , in de liefde, in zijn hele wezen. Het universele thema liefde wordt gesitueerd in het decor van de tachtiger jaren. Deze gedateerdheid roept nu nog een glimlach van herinnering op bij de vilthoed van regisseur Rainer Werner Fassbinder (wie kent hem nog?), roken in het vliegtuig en cadeau gekregen muziekcassettes met speciaal geselecteerde liedjes, maar zal in de loop van de tijd steeds meer aan waarde verliezen.
Terug in Milaan na Thomas' dood lukt het schrijven in eerste instantie niet, Leo weet niet door te dringen tot de kern van zijn ongeluksgevoel en verdriet. Maar schrijven blijft wel de natuurlijke manier om zijn anders-zijn te uiten. In Leo’s zoektocht naar zijn anders-zijn springt hij van locatie naar locatie en voor -en achteruit in de tijd. Dat vraagt wat alertheid, maar lastiger is het om oprechte interesse vast te houden voor Leo’s zelfonderzoek, om met hem naar de bodem van zijn gevoelens te gaan.
Leo analyseert zichzelf tot op het bot in zijn leven voor, tijdens en na zijn relatie met Thomas. Vaak gebeurt dat in prachtige zinnen met fraaie beelden maar soms ook met een overdaad aan details. Zoals wanneer hij rondloopt in zijn geboortestad en hij bijna een halve pagina besteedt aan een opsomming van iedereen die hem kent, zijn vaders vrienden, zijn moeders vriendinnen, de leraar, de apotheker enzovoort enzovoort; of nog erger wanneer hij achterelkaar meer dan zestig etenswaren benoemt die op het dek van de veerboot uit de puntzakjes van de jeugd komen.
Leo realiseert zich dat hij altijd met distantie zal opereren, observeren en schrijven. Het wordt zijn lot: waken en vertellen. Uiteindelijk weet hij dat hij er weer voor openstaat om te leven, om zich direct hierna bewust te zijn van een afwijkende steek in zijn borst, ademhaling of onderbuik, die op termijn zal komen. Dan zal ook voor hem, met dank aan de almachtige God, het moment daar zijn om afscheid te nemen.
Gescheiden kamers boeit door de prachtige taal, de tegenstellingen, de dood en het leven, maar verliest aan kracht door de te gedetailleerde zelfanalyse en beschrijvingen.
Pier Vittorio Tondelli (1955-1991) was een Italiaans auteur van een bescheiden maar veel geprezen oeuvre. Gescheiden kamers werd oorspronkelijk aan het eind van de tachtiger jaren uitgebracht. Tondelli overleed aan het begin van de negentiger jaren op 36-jarige leeftijd aan de gevolgen van Aids.
Reageer op deze recensie