Wondere wereld van een gevoelsarm redacteur
Vlaming Bert Moerman (1987), programmeur van muziekpodia, maakte een uitstapje naar de literaire wereld waar hij debuteerde met Niet dat het iets uitmaakt. Eerder publiceerde hij op internet onder de vlag van Proza(c) voor the peoples al enkele korte verhalen.
Welkom in de wondere wereld van een gevoelsarme redacteur behept met sterk autistische trekken. Niet dat het iets uitmaakt zet je vanaf het begin op het verkeerde been. Het is grotendeels een met vaart maar matig geschreven manuscript dat begint met een cliché: “Dit is een waar gebeurd verhaal.” Maar natuurlijk, is er al niet eens eerder discussie geweest over een overeenkomstige zin aan het begin van een fictief verhaal? Het boek vervolgt met een naar voren gehaald tekstfragment dat uit zijn verband gehaald uit de lucht lijkt te komen vallen.
Maar dan begint het verhaal echt. Met een beroerde zin: “Als je er achteraf allemaal op terugkijkt …” Een pleonasme en ‘allemaal’ is redundant. En even verder, nog op dezelfde pagina:
“De dingen zijn wat ze zijn. Daar valt weinig tegen in te brengen. Alles wat gebeurd is ...., is daadwerkelijk gebeurd. En niets anders. Waar je nu staat is het gevolg van alles wat achter je ligt, en wat achter je ligt heeft je gebracht waar je staat, en nergens anders. Er is maar één realiteit.”
Allemachtig, mag hier een redacteur zijn werk gaan doen? Inderdaad, en dat is precies de bedoeling. Wat is dit voor een manuscript, een satire, misschien een komedie?
Het verhaal van de redacteur wordt geschetst door een verteller en is grotendeels in de jij-vorm geschreven. Maar een verhaal vertellen is wat anders dan met regelmaat het chronologisch benoemen van activiteiten in die jij-vorm: “Je leven kabbelde gewoon verder. Je studeerde af, je zocht werk, je vond werk, je werkte.” Of het precies beschrijven van de handelingen bij het eten. Op den duur begint dit te jeuken en krijg je het gevoel bij een afscheidsbijeenkomst te zijn waarbij de verteller tegen een lijkkist praat voordat die de oven in gaat. Soms lijkt het er ook op dat de verteller belast is met dezelfde beperkende eigenschappen die het hoofdpersonage toegekend zijn. En ook al past de vorm bij het verhaal waar het om draait, het doorlezen van dergelijke teksten vraagt wel de nodige inspanning.
Daarbij helpt het wel dat het boek vol humor zit, soms vervreemdende humor passend bij het karakter van de hoofdpersoon, foute humor, soms meer dan randje ranzig, humor op het verkeerde moment en ook goede foute humor:
"Vrouwen zijn op hun mooist in de winter…”
In Niet dat het iets uitmaakt gebeurt veel in korte tijd, het leven in de literaire wereld, het versieren van tot mooie billen gereduceerde vrouwen, begrafenissen, de ontwikkeling van de relatie van de hoofdpersoon, het weglopen en het zien van de ontstane leegte, een ontwikkeling die uiteindelijke leidt tot het openbreken van de hoofdpersoon. Dan verandert de vorm van het verhaal en komen de verschillende lagen samen en wordt duidelijk hoe het boek te duiden.
Niet dat het iets uitmaakt is een complex gecomponeerd boek verrijkt met rake observaties waarbij het soms voelt alsof de vorm en inhoud geforceerd proberen samen te vallen. Vooral dankzij de humor en de vaart is het ondanks het onderwerp geen al te zwaar boek geworden, wat helpt om toch tot het eind door te lezen. Want dat verdient het verhaal. En dat maakt wel degelijk iets uit.
Reageer op deze recensie