Dood en leven in een grauwe vissersplaats
IJsland is de laatste jaren vooral in het nieuws geweest door de bankencrisis en de aswolken die het vliegverkeer in de war stuurden. Het nieuwe boek van Jón Kalman Stefánsson (1963) speelt zich af in de periode ervoor, in de twintigste eeuw, maar de inhoud is nog steeds actueel. Vissen hebben geen voeten is geen vrolijk en gemakkelijk boek. Het voorspel begint met mijmeringen over het leven en de dood, waarin toch weer nieuw leven zit. De toon is gezet.
Het boek kent twee hoofdpersonages, de verteller en zijn vriend Ari, en speelt zich grotendeels af in het vissersplaatsje Keflavik. IJsland is een hard land, bekende elementen als de harde wind en sneeuw komen voorbij. Maar het kan nog erger; als het regent wordt het zwart en Keflavik is de zwartste plaats van het land. Nergens in het land leven de mensen zo dicht bij de dood als in Keflavik.
De verteller laat zich niet zien, hij is aanwezig in zijn vragende gedachten en in de verhalen. Ari staat in de schijnwerpers. Omdat het slechter gaat met zijn vader keert hij na een vrijwillige ballingschap van twee jaar in Denemarken, terug naar Keflavik, nadat hij vrij plotseling was weggelopen bij zijn vrouw en kinderen. Ari was bepaald niet gelukkig in Denemarken -"zijn huis, … daar wachtte niets anders dan drie snaren op zijn instrument: eenzaamheid, gemis, verdriet"-maar vindt nu pas de kracht om zijn spullen in te pakken.
Aan de hand van het leven van Ari en zijn familie en vrienden krijgen we een beeld van hoe IJsland zich langzaam heeft ontwikkeld en krijgt het thema liefde in verschillende facetten een plaats. Aan het eind van het boek wordt de nadruk gelegd op herinneren, je blik niet af te wenden: "Want als wij niet durven te herinneren, toegeven, aarzelen tegenover datgene wat pijn doet, kwetst, vernedert, dan zijn we opgehouden te bestaan."
IJslanders lijken bepaalde dingen liever niet te willen herinneren en de gedachte komt naar voren dat het zelfbeeld op een illusie is gebouwd. Stefánsson schetst dan ook een somber beeld van de ontwikkelingen waar economische belangen de totale macht over de rede, rechtvaardigheid en naastenliefde hebben. Waar het leven vroeger in het teken van het vissen stond en je op zee een man werd, is de vissersvloot nu vanwege de visquota opgedoekt en wordt er niet meer uitgevaren. De Amerikanen die vanaf de Tweede Wereldoorlog met hun basis voor nieuwe impulsen en economische activiteit zorgden hebben het land alweer verlaten en zelfs over IJslands huidige trots, het nieuwe vliegveld, hebben de IJslanders niets te zeggen.
In het begin slingert Vissen hebben geen voeten wat heen en weer tussen overpeinzingen en het verhaal, maar als je een beetje moeite doet val je vanzelf in het ritme van tijd en taal en vinden de verschillende lijnen en thema's elkaar aan het eind van het boek.
Dood en leven, liefde en verdriet, verlies, wraak en pijn; kun je dit boek dan nog wel met plezier lezen? Nou en of, want Stefánsson schrijft bij vlagen prachtig proza, ook wanneer hij de beperkingen van taal benoemt, onder andere wanneer Ari constateert dat in de gesprekken met zijn vader de taal nooit de juiste woorden heeft gehad. Het leven groeit door woorden en de dood huist in het zwijgen. Of ook: "We huilen omdat de taal onvolmaakt is en niet de hele weg omlaag naar de bodem van het leven gaat, niet de halve weg omlaag in het diepste ravijn."
Reageer op deze recensie