Lezersrecensie
Het overschatte cynisme van Dostojevski
De monoloog van een man die zich afsluit van de samenleving omdat hij – ja, waarom precies?
Het was een tijd geleden dat ik me zo stoorde aan een boek. Een goede roman maakt voor mij onbekende gebeurtenissen en emoties invoelbaar en bevat of verpersoonlijkt filosofische ideeën. Maar wat Dostojevski precies wil zeggen blijft onhelder.
Het boek valt uit in deel I met de (bewust) warrige, ondergrondse (=afgesloten, duistere waarheidsplek) monoloog en deel II met een oorsprongsverhaal voor de staat van de verteller, alles vanuit zijn perspectief.
Filosofische ideeën vormen het vertrekpunt. De hoofdpersoon keert zich af van de maatschappij en ‘het handelen’ omdat deze niet samenvallen met wiskundige principes. De mens moet als los individu worden beschouwd. Maar de grond onder goed handelen wordt hierdoor weggeslagen. Alle beweegredenen botsen of zijn ontoereikend. Het maakt de hoofdpersoon ziek.
D. toont zich hier als een existentialist avant la lettre (denk aan Sartres ‘La Nausée), maar bouwt zijn punten niet verder uit. Er volgen veel losse gedachteflarden (bijv. Over genot in pijn) die geen vaste grond vinden omdat de arena voor zijn ideeën onvoldoende is afgekaderd. Ze zijn makkelijk te relativeren.
Het oorsprongsverhaal in Deel II is helder en vlot geschreven. Maar helaas zijn alle gebeurtenissen oninteressant door de platte, abstracte personages. D. gaat voor de uitvergroting van emoties en sentimentaliteit. Maar met een afwezige kadering werken die emoties op de lachspieren. Dit is zeker het geval op het einde, waar de verteller nogal expliciet zijn motivatie mededeelt. Zijn eigen tekortkomingen zetten dan vervolgens aan tot terugtrekking in het ondergrondse.
Het oorsprongsverhaal schiet niet alleen tekort als onderbouwing, het legt ook een groter mankement in het verhaal bloot. Want hoe een verwarde staat een heldere reflectie op het verleden voortbrengt die tegelijkertijd die verwarring moet ondersteunen is mij een raadsel.
Het was een tijd geleden dat ik me zo stoorde aan een boek. Een goede roman maakt voor mij onbekende gebeurtenissen en emoties invoelbaar en bevat of verpersoonlijkt filosofische ideeën. Maar wat Dostojevski precies wil zeggen blijft onhelder.
Het boek valt uit in deel I met de (bewust) warrige, ondergrondse (=afgesloten, duistere waarheidsplek) monoloog en deel II met een oorsprongsverhaal voor de staat van de verteller, alles vanuit zijn perspectief.
Filosofische ideeën vormen het vertrekpunt. De hoofdpersoon keert zich af van de maatschappij en ‘het handelen’ omdat deze niet samenvallen met wiskundige principes. De mens moet als los individu worden beschouwd. Maar de grond onder goed handelen wordt hierdoor weggeslagen. Alle beweegredenen botsen of zijn ontoereikend. Het maakt de hoofdpersoon ziek.
D. toont zich hier als een existentialist avant la lettre (denk aan Sartres ‘La Nausée), maar bouwt zijn punten niet verder uit. Er volgen veel losse gedachteflarden (bijv. Over genot in pijn) die geen vaste grond vinden omdat de arena voor zijn ideeën onvoldoende is afgekaderd. Ze zijn makkelijk te relativeren.
Het oorsprongsverhaal in Deel II is helder en vlot geschreven. Maar helaas zijn alle gebeurtenissen oninteressant door de platte, abstracte personages. D. gaat voor de uitvergroting van emoties en sentimentaliteit. Maar met een afwezige kadering werken die emoties op de lachspieren. Dit is zeker het geval op het einde, waar de verteller nogal expliciet zijn motivatie mededeelt. Zijn eigen tekortkomingen zetten dan vervolgens aan tot terugtrekking in het ondergrondse.
Het oorsprongsverhaal schiet niet alleen tekort als onderbouwing, het legt ook een groter mankement in het verhaal bloot. Want hoe een verwarde staat een heldere reflectie op het verleden voortbrengt die tegelijkertijd die verwarring moet ondersteunen is mij een raadsel.
2
Reageer op deze recensie