Lezersrecensie
Een morbide coming-of-ageroman?
Nadat de broer van de elfjarige ik-figuur ‘Jas’ verongelukt volgen we het verdrukkende rouwproces in een gereformeerd boerengezin. Als de ouders in hun somberte de overige kinderen verwaarlozen verzinnen de kinderen steeds meer eigenaardige manieren om hun pijn weg te drukken.
De sfeer in de boerderij is zwaarmoedig, met norse ouders die hun verdriet afreageren en kinderen met citaten uit de Statenbijbel om de oren slaan. Niet klagen maar dragen en bidden om kracht, zo luidt het devies.
Terwijl haar (nog levende) broertje zich steeds sadistischer gedraagt, wil Jas met fantasie aan haar omgeving ontsnappen, weg van een wereld waarin ze niet zichzelf mag zijn. Al haar opgevoerde eigenaardigheden (een paddenverzameling, de jas die ze aanhoudt etc.) zijn eigenlijk uitingen van de zoektocht naar haar meest ‘aardse’ zelf, weg van de rouw en religie die van boven op haar drukken.
Na vrijwel elke regel volgt een nieuwe fantasie van Jas, een nieuw zijpad dat doorspekt is van aardse viezigheid, van dampende koeien en bedorven voedsel tot ongedierte en aarsmaden in haar buik.
Reijneveld onderstreept zijn dichtende kracht door zoveel metaforen uit die aardse viezigheid te trekken. Maar de verhouding loopt scheef, als deze het oorspronkelijke verhaal van rouw overwoekeren. Het laat mij achter met gemengde gevoelens. Al dient gezegd te worden dat je de aandachtsverdeling kan verdedigen, zo lang je het boek leest als een morbide coming-of-ageroman.
De sfeer in de boerderij is zwaarmoedig, met norse ouders die hun verdriet afreageren en kinderen met citaten uit de Statenbijbel om de oren slaan. Niet klagen maar dragen en bidden om kracht, zo luidt het devies.
Terwijl haar (nog levende) broertje zich steeds sadistischer gedraagt, wil Jas met fantasie aan haar omgeving ontsnappen, weg van een wereld waarin ze niet zichzelf mag zijn. Al haar opgevoerde eigenaardigheden (een paddenverzameling, de jas die ze aanhoudt etc.) zijn eigenlijk uitingen van de zoektocht naar haar meest ‘aardse’ zelf, weg van de rouw en religie die van boven op haar drukken.
Na vrijwel elke regel volgt een nieuwe fantasie van Jas, een nieuw zijpad dat doorspekt is van aardse viezigheid, van dampende koeien en bedorven voedsel tot ongedierte en aarsmaden in haar buik.
Reijneveld onderstreept zijn dichtende kracht door zoveel metaforen uit die aardse viezigheid te trekken. Maar de verhouding loopt scheef, als deze het oorspronkelijke verhaal van rouw overwoekeren. Het laat mij achter met gemengde gevoelens. Al dient gezegd te worden dat je de aandachtsverdeling kan verdedigen, zo lang je het boek leest als een morbide coming-of-ageroman.
1
Reageer op deze recensie