Lezersrecensie
Wondermooi ontroerend debuut
Wanneer een boek op de eerste pagina al komt aanzetten met een boer, een paard en sneeuw, dan kan het voor mij al niet meer stuk. Terwijl er in werkelijkheid natuurlijk nog een heleboel stuk kan, op allerlei momenten en om allerlei redenen. Een debutant kan immers zo makkelijk de mist in gaan met een stijl die niet consistent blijkt, details die niet goed zijn gekozen of geplaatst, een plotwending die ongeloofwaardig is.
Ferdinand Lankamp is erin geslaagd al die beginnersfouten te omzeilen. Sterker nog, hij heeft met ‘Uiterste dagen’ een wondermooi debuut afgeleverd, dat niet enkel een ingetogen roman is over de Winteroorlog in het zuiden van Finland 1939-1940, maar tegelijk ook een memoir. Het schrijven van historische fictie vraagt altijd al om deugdelijke bronnen en een zorgvuldige, integere manier van daarmee omgaan. Wat zijn de feiten, en hoeveel speelruimte is er voor de schrijver om tussen die feiten door een eigen verhaal te vertellen? Dingen die de schrijver verzint, die niet echt gebeurd zijn, maar die evengoed aan de feiten geen onrecht doen.
Nog meer integriteit komt erbij kijken als de hoofdpersoon niet zomaar een bestaand iemand is, maar nog familie bovendien. In dit geval Edvard Haga, overgrootvader van de schrijver. In afwisselende delen die telkens heel eenvoudig worden aangeduid met ‘1940’ en ‘later’, vertelt Lankamp hoe zijn Finse overgrootvader betrokken raakt bij deze oorlog tegen de Russen. Tegen wil en dank, Edvard is niet meer van de jongsten, en heeft in eerdere oorlogen zijn portie wel gehad.
Tussen deze delen waarin het verhaal op een aangenaam trage manier tot ontwikkeling komt, beschrijft Lankamp zijn eigen overpeinzingen. Allereerst schets hij zijn persoonlijke geschiedenis, familie, jeugd, studie, zijn fascinatie met gewelddadige verhalen. Gaandeweg ontvouwt zich een moeizame maar hoe dan ook eerlijke reflectie op het eigen schrijverschap, en meer specifiek wat zijn persoonlijke speelruimte is in dit verhaal over de overgrootvader van wie hij weliswaar best het een en ander weet, maar heel veel toch ook niet. Hoe ver mag hij met de historische Edvard aan de haal gaan zonder hem te verminken of zijn nagedachtenis te onteren? Een vraag die wat mij betreft elke schrijver van historische fictie zich zou moeten stellen. Een schrijver mag veel, maar niet alles. Wie wel alles wil mogen, die moet maar fantasy gaan schrijven.
Ingeval van ‘Uiterste dagen’ is de auteur tot het einde toe behoedzaam omgegaan met de personages die hij beschrijft. Of Edvard, Elsa, Cecilia, Falander en al die anderen bij leven werkelijk zo waren als Lankamp ze portretteert? Waarschijnlijk niet. Karikaturen heeft hij er zeker niet van gemaakt, noch in positieve, noch in negatieve zin. Geen brave heilige boontjes dus, en ook geen eendimensionale booswichten, maar echte, herkenbare mensen waartussen zich een dramatiek kan ontwikkelen die raakt en tot tranen roert. Mij in ieder geval wel.
Om als Randstedelijk stadskind zo treffend het Finse boerenleven te kunnen beschrijven, moet de auteur wel over behoorlijk sterk genenmateriaal beschikken. Niet alleen waar het gaat om de doorvoelde kennis van de natuurlijke omgeving, de uitgestrekte verstilde sneeuwlandschappen, de bossen, de kou. Ook het innerlijk leven, de manier van denken, de religiositeit en de spiritualiteit lijken Lankamp eigen. Al vraag ik mij af hoeveel lezers in ons geseculariseerde landje dat prachtige Goede Vrijdag-motief hebben ontdekt en herkend.
Wat een verademing, en wat een genoegen om in deze tijd, waarin we door zoveel lelijks en halfslachtigs worden overspoeld, zoiets moois te mogen lezen. Een klein, sober, niet-schreeuwerig boek, met zoveel liefde en aandacht geschreven, over een tijd die het herinneren waard is, en over mensen die je naderhand mist terwijl je ze niet eens gekend hebt. Een boek dat ik - dat wist ik al voor ik het uit had - over niet al te lange tijd nog eens zal lezen, en later nog eens.
Ferdinand Lankamp is erin geslaagd al die beginnersfouten te omzeilen. Sterker nog, hij heeft met ‘Uiterste dagen’ een wondermooi debuut afgeleverd, dat niet enkel een ingetogen roman is over de Winteroorlog in het zuiden van Finland 1939-1940, maar tegelijk ook een memoir. Het schrijven van historische fictie vraagt altijd al om deugdelijke bronnen en een zorgvuldige, integere manier van daarmee omgaan. Wat zijn de feiten, en hoeveel speelruimte is er voor de schrijver om tussen die feiten door een eigen verhaal te vertellen? Dingen die de schrijver verzint, die niet echt gebeurd zijn, maar die evengoed aan de feiten geen onrecht doen.
Nog meer integriteit komt erbij kijken als de hoofdpersoon niet zomaar een bestaand iemand is, maar nog familie bovendien. In dit geval Edvard Haga, overgrootvader van de schrijver. In afwisselende delen die telkens heel eenvoudig worden aangeduid met ‘1940’ en ‘later’, vertelt Lankamp hoe zijn Finse overgrootvader betrokken raakt bij deze oorlog tegen de Russen. Tegen wil en dank, Edvard is niet meer van de jongsten, en heeft in eerdere oorlogen zijn portie wel gehad.
Tussen deze delen waarin het verhaal op een aangenaam trage manier tot ontwikkeling komt, beschrijft Lankamp zijn eigen overpeinzingen. Allereerst schets hij zijn persoonlijke geschiedenis, familie, jeugd, studie, zijn fascinatie met gewelddadige verhalen. Gaandeweg ontvouwt zich een moeizame maar hoe dan ook eerlijke reflectie op het eigen schrijverschap, en meer specifiek wat zijn persoonlijke speelruimte is in dit verhaal over de overgrootvader van wie hij weliswaar best het een en ander weet, maar heel veel toch ook niet. Hoe ver mag hij met de historische Edvard aan de haal gaan zonder hem te verminken of zijn nagedachtenis te onteren? Een vraag die wat mij betreft elke schrijver van historische fictie zich zou moeten stellen. Een schrijver mag veel, maar niet alles. Wie wel alles wil mogen, die moet maar fantasy gaan schrijven.
Ingeval van ‘Uiterste dagen’ is de auteur tot het einde toe behoedzaam omgegaan met de personages die hij beschrijft. Of Edvard, Elsa, Cecilia, Falander en al die anderen bij leven werkelijk zo waren als Lankamp ze portretteert? Waarschijnlijk niet. Karikaturen heeft hij er zeker niet van gemaakt, noch in positieve, noch in negatieve zin. Geen brave heilige boontjes dus, en ook geen eendimensionale booswichten, maar echte, herkenbare mensen waartussen zich een dramatiek kan ontwikkelen die raakt en tot tranen roert. Mij in ieder geval wel.
Om als Randstedelijk stadskind zo treffend het Finse boerenleven te kunnen beschrijven, moet de auteur wel over behoorlijk sterk genenmateriaal beschikken. Niet alleen waar het gaat om de doorvoelde kennis van de natuurlijke omgeving, de uitgestrekte verstilde sneeuwlandschappen, de bossen, de kou. Ook het innerlijk leven, de manier van denken, de religiositeit en de spiritualiteit lijken Lankamp eigen. Al vraag ik mij af hoeveel lezers in ons geseculariseerde landje dat prachtige Goede Vrijdag-motief hebben ontdekt en herkend.
Wat een verademing, en wat een genoegen om in deze tijd, waarin we door zoveel lelijks en halfslachtigs worden overspoeld, zoiets moois te mogen lezen. Een klein, sober, niet-schreeuwerig boek, met zoveel liefde en aandacht geschreven, over een tijd die het herinneren waard is, en over mensen die je naderhand mist terwijl je ze niet eens gekend hebt. Een boek dat ik - dat wist ik al voor ik het uit had - over niet al te lange tijd nog eens zal lezen, en later nog eens.
3
Reageer op deze recensie