Op zoek naar jezelf
Een verhaal over jezelf opnieuw uitvinden, kopt de schrijfster Amy Tan aanmoedigend op de kaft van het boek van Terry McMillan, Ik was je bijna vergeten.
Jezelf opnieuw uitvinden, een van de meest irritante uitspraken – naast ‘iets een plekje geven’ – van deze tijd. Want, hoe doe je zoiets (afgezien van het nut ervan)? Herschrijf je je DNA, verander je de evolutie, of, in geval van een gelovige, probeer je Gods eigen schepping te verbeteren?
De vijfenvijftigjarige te dikke alleenstaande oogarts Georgia Young probeert het door al haar exen in kaart te krijgen: waarom zijn die relaties mislukt? Lag het aan de mannen in kwestie, die stuk voor stuk ijdel, egocentrisch, onvolwassen en leugenachtig waren? Of lag het aan haar en is ze niet geschikt voor relationele perikelen?
Wanneer haar een bericht bereikt over het overlijden van een van haar exen, wordt Georgia hardhandig geconfronteerd met het meedogenloos verstrijken van de tijd en voelt ze dat er iets in haar leven ontbreekt. Ze vindt geen voldoening meer in haar baan, is niet gelukkig meer in haar huis en met haar lichaam. Tijd dus voor ‘jezelf opnieuw uitvinden’.
Georgia neemt de beslissing om al haar exen op te zoeken en een aantal antwoorden te krijgen. Haar speurtocht lijkt op pagina 31 van start te gaan, maar ruim 150 pagina’s verder is nog niets gebeurd. Niets, behalve oeverloze dialogen met vriendinnen, dochter, moeder, kennissen, de pizzabezorger, die verder niets aan het verhaal toevoegen. Het hele boek is een grote dialoog, soms grappig maar nooit hilarisch, doorspekt met raciaal getinte opmerkingen die vooral illustreren dat Terry McMillan het heel interessant vindt om zwart te zijn en ervan overtuigd is dat deze unieke eigenschap door de omgeving niet voldoende wordt gewaardeerd. De volstrekt onbevooroordeelde lezer wordt tijdens het lezen continue op een vervelende wijze geconfronteerd met het feit dat de schrijfster zwart is. En waarom? De kleur en etnische afkomst van de schrijver doen er niet toe, de kwaliteit van het geschrevene wel. En dat is in Ik was je bijna vergeten maar matig.
Waarschijnlijk om het magere verhaal meer body te geven, worden de levens van Georgia’s vriendinnen, haar dochter en schoonzoon en haar 83-jarige moeder met een splinternieuwe verloofde ook verder uitgediept. Alleen de personages van de levenslustige, niet stuk te krijgen moeder en haar verloofde, beiden sterk lijkend op overdreven vrolijke in opvallende pasteltinten gehulde Amerikaanse bejaarden in Florida, maken indruk en blijven in het geheugen van de lezer hangen. Alle overige personages lijken min of meer dezelfde problemen te kennen als Georgia zelf en brengen hun dagen etend, drinkend, peinzend en converserend over seks en beschikbare of verdwenen mannen door. Het verhaal kabbelt eindeloos voort, een kleine 400 pagina’s lang. De laatste twintig pagina’s brengen dan een – te abrupt en ongeloofwaardig – antwoord op Georgia’s problemen. De lezer blijft met een lichte kater achter.
Terry McMillan heeft in 1992 met haar eerste boek, Waiting to Exhale (Ademloos, prachtig verfilmd met Whitney Houston, Angela Basset en Gregory Hines), een belangrijk werk geleverd voor de positionering en imagovorming van Afro-Amerikaanse vrouwen in de Amerikaanse samenleving.
Reageer op deze recensie