Hilarisch en toch confronterend
Voor wie de filmposter nog vers in het geheugen heeft, is het omslag van De helaasheid der dingen opvallend bescheiden. Geen naakt fietsende mannen, maar een eenvoudige sanseveria - de plant is overigens belangrijker in het verhaal dan de fietswedstrijd. Dimitri Verhulst hoeft het dan ook absoluut niet van een schokkende omslag te hebben.
De helaasheid der dingen kwam uit in 2006 en is inmiddels bijna aan zijn zestigste druk toe. In 2008 al verscheen de verfilming onder dezelfde titel, in het buitenland uitgebracht als The Misfortunates, met Felix Van Groeningen als regisseur. Alle hoofdstukken van het werk zijn op zichzelf staande verhalen, die toch onderling genoeg met elkaar samenhangen om het geheel als een roman te kunnen beschouwen.
De dertienjarige Dimitri groeit op in armoede in het fictieve Oost-Vlaamse dorp Reetveerdegem. Zowel plaats als verhaal zijn gedeeltelijk gebaseerd op de jeugd die Verhulst (1972) doorbracht in Aalst, eveneens in Oost-Vlaanderen. Verhulst beschrijft Dimitri’s tragische jeugd in een gezin met vier alcoholistische mannen, zijn vader en drie ‘nonkels’. Iedere nacht worden zij, als het ze gelukt is thuis te komen, weer opgekalefaterd door grootmoeder, zodat ze met schone kleren aan de volgende kroegentocht kunnen beginnen.
Dimitri weet zich met de hulp van Jeugdzorg uit dit leven te bevrijden, en groeit op tot de schrijver Dimitri Verhulst, maar over dit opgroeien wordt weinig losgelaten. Des te groter is het contrast tussen de jonge Dimitri uit Reetveerdegem en de volwassen Dimitri die, bijna volledig vervreemd, zijn volkomen ongewenste zoontje een keer meeneemt naar dit dorp.
Verhulst beschrijft Dimitri’s jeugd soms zo hilarisch dat de lezer op deze momenten haast vergeet hoe vreselijk dit leven voor een kind moet zijn. Het Vlaamse dialect trekt ook aan de Nederlandse lezer in een werveling van platvloersheid - die toch zo aantrekkelijk is dat de enkele zinnen in het Algemeen Nederlands zeker in de eerste helft van het boek als vreemd en onwennig voelen.
Verhulst weet de taal naar zijn hand te zetten. In het begin confronteert hij de lezer hierdoor hardhandig met het armoedige leven in Reetveerdegem met plastische beschrijvingen van de vele lichaamssappen die dankzij de vier alcoholisten door het hele huis te vinden zijn. De auteur maakt het contrast met de volwassen Dimitri ook in de taal duidelijk. Nu komt hij met de prachtige observatie waaraan het boek de titel ontleent. Dimitri gaat op bezoek bij zijn nu dementerende grootmoeder, “in een cafetaria vol lekkende mensen, en jengelende kinderen die andere bezoekers hadden meegebracht, ter compensatie, of om er de nadruk op te leggen dat het leven van de oude doorgegeven was, als stokjes in een eeuwige estafette waar niemand de zin van kent maar waar men zich aan vastklampt in de grote helaasheid der dingen”.
Verhulst zorgt ervoor dat de armoedige grofheid van Reetveerdegem niet blijft hangen in New Kids-achtige onderbroekenlol. Het verschil tussen dit dorp, waarin de jonge Dimitri de doopceel van iedere cafébezoeker kent en niemand ouder dan zestig wordt, en ‘beschaafd’ Vlaanderen, is weliswaar enorm humoristisch beschreven, maar ook schrijnend. Dimitri Verhulst, als personage en als auteur, toont hoe zwaar het is om aan de armoede te ontkomen, en doet dit op een meesterlijke manier.
Reageer op deze recensie