Spannend slot met een schattig staartje
Hoeveel boeken leest een mens in één jaar? Een trilogie, dat moet lukken, zo moedigt de categorieënlijst van de Hebban Reading Challenge je aan. Maar een zogeheten quadrilogie? De Nederlandse uitgever van Pierre Grimbert maakte het mogelijk om in één jaar zijn hele vierdelige serie Het Geheim van Ji vers van de pers te kunnen lezen: in november 2014 kwam de vertaling van het eerste deel uit, en het slotdeel, De hoeder van de eeuwigheid, is afgelopen december verschenen.
Het ‘geheim van Ji’ is inmiddels onthuld – het eiland Ji bevat een portaal naar de werelden Jal’karu en Jal’dara, waar goden en demonen gemaakt worden – maar deze ontdekking was slechts het begin. Saat, die tweehonderd jaar geleden dit geheim ook had ontdekt, leeft nog steeds, en heeft zelf een demon, Duyster, gecreëerd. Een voorspelling zegt dat slechts één persoon de Tegenstander zal zijn die Duyster kan tegenhouden, en dat dit een erfgenaam zal zijn van degenen die tweehonderd jaar eerder naar Ji waren afgereisd. Leti, Rey, Grigán, Bowbaq, Lana en Corenn moeten erachter komen wie van hen de Tegenstander is, voordat Saat zijn demon inzet om de Hoge Koninkrijken te onderwerpen.
Is zo’n groots opgezet fantasyverhaal wel bij te houden met vier boeken in een jaar? Nou, zo is Grimbert zelf in het Frans ook begonnen. Het eerste deel van de serie verscheen in 1995, maar in 1997 werd de hele serie in één keer uitgegeven, en won de serie als geheel prijzen. Misschien is dit ook wel de beste tactiek voor een soms extreem ongeduldig leespubliek – zie de levensbedreigingen (omgekeerde doodsbedreigingen dus, ‘o wee als je doodgaat’) die George R.R. Martin krijgt nu zijn fans al bijna vijf hele jaren hebben moeten wachten op deel 6 van Een lied van ijs en vuur.
Grimbert is ook inhoudelijk absoluut géén George R.R. Martin. Hij houdt van grootse gevechten, maar niet van bloed en dood, en dus voelt het lezen van vooral dit laatste boek soms als een vechtspelletje op de computer: er worden eindeloze massa’s anonieme hordes neergemaaid door een paar helden. De laatste drie pagina’s zijn, ondanks alle gruwelen die eraan vooraf gingen, vreselijk zoet, wat de geloofwaardigheid van het boek enigszins ondermijnt en verhaaltechnisch niet nodig was. Grimbert maakt dit gelukkig meer dan goed in het midden van het boek, waar zijn kracht als schrijver ligt: wanneer de lezer weet wat het doel van de reis is, zich helemaal heeft ingeleefd en denkt te weten waar het heen gaat, zet hij de boel indrukwekkend gemakkelijk op zijn kop.
Het voorgaande deel, De schaduw van het verleden, was het minst goede boek van de serie. Hierdoor was het nog maar de vraag of het voor een lezer de moeite waard zou zijn om door te zetten naar deel vier, maar Grimbert trekt zichzelf gelukkig weer uit dit dal. Net als in In de ban van de ring moeten in dit slotdeel ook deze reisgenoten uiteen gaan om hun talenten beter in te kunnen zetten. Hierdoor is er ruimte voor ontwikkeling én achtergrondinformatie, waardoor de personages meer diepte krijgen en vooral Rey een minder vervelend personage wordt. De meest verrassende uitwerking krijgt Yan, die vooral in deel twee ineens boven het reisgenootschap uitschoot toen hij een machtige tovenaar bleek te zijn: die magie is nu handig, maar met magie alleen kan hij zijn reisgenoten niet redden. De groep erfgenamen is meer gebalanceerd, solide genoeg om het verhaal op een boeiende manier naar de eindstreep te kunnen dragen.
Ook in 2016 zullen uitgever en lezer het hopelijk druk krijgen: Grimbert schreef twee vervolgseries, Les enfants de Ji (5 delen) en Les gardiens de Ji (4 delen). Aan het eind van De hoeder van de eeuwigheid wordt er een hint gegeven naar dit noodzakelijke vervolg – en bizar genoeg bevat deze laatste paragraaf een spoiler! Of wil Grimbert ons alvast volledig op het verkeerde been zetten, zoals hij zo goed kan?
Reageer op deze recensie