De uitmelkerij is begonnen
De afgelopen twee jaar zijn in een razend tempo de vertalingen verschenen van Pierre Grimberts serie Het geheim van Ji, waarmee hij in Frankrijk in de jaren '90 beroemd is geworden. In het slotdeel werd duidelijk dat geen van de zeven personages wiens avonturen we vier boeken lang hadden gevolgd in staat zou zijn om de demon Duyster (ja, echt) te verslaan. Dat was nogal een domper voor de lezer die zich door de met vlagen houterige schrijfstijl had geworsteld om het toch best goede verhaal te volgen. Er moest dus een vervolg komen, en niet zomaar een boekje: Grimbert begon nóg een hele serie, De kinderen van Ji, die met vijf boeken zelfs nog langer is dan het origineel. Het eerste deel, Het vergeten testament, is in juli verschenen.
Helaas lukt het Grimbert simpelweg niet meer. Deze tweede serie was misschien nog te redden geweest als het verhaal over minder dan vijf boeken uitgesmeerd was, maar als Het vergeten testament representatief is voor de rest van de serie, is het beter om niet aan dit vervolg te beginnen.
De kinderen van Ji gaat over, jawel, de kinderen van de hoofdpersonen van Het geheim van Ji. Ze zijn namelijk allemaal braaf met elkaar getrouwd: Yan en Leti hebben Cael gekregen; wonder boven wonder heeft Leti’s tante Corenn ook een zoon, Amanón, met Grigán; Rey en Lana kregen Eryne en Nolan; en Bowbaq was al getrouwd en heeft nu een hele schare kinderen en kleinkinderen. Ze leven allemaal lang en redelijk gelukkig… totdat de oorspronkelijke erfgenamen, op Bowbaq na, spoorloos verdwijnen.
Deze verdwijning wordt op de flaptekst aangekondigd als de aanleiding voor het avontuur, maar hier komt Grimberts eerste grote fout naar voren: het duurt een half boek lang voordat iedereen ook echt weg is, waardoor de spanning er snel uit is. Ondertussen is de lezer overgeleverd aan de nieuwe personages, en blijkt dat Grimbert ook hier steken laat vallen.
In Het geheim van Ji was al te merken dat Grimbert niet altijd goed was in het construeren van geloofwaardige personages. Leti veranderde, tussen de eerste twee boeken in, compleet onaangekondigd van een verwend klein kreng in een krijgslustige amazone. Yan begon als talentloze vissersjongen en was anderhalve week later ’s werelds machtigste tovenaar. In deze serie doet Grimbert het weer, en zijn niet eens al zijn personages origineel.
Eryne, de dochter van Rey en Lana, is net zo’n stampvoetend verwend kreng als Leti was. Net als Leti verwijst Grimbert constant naar haar als ‘de jonge vrouw’, wat een vervelend taalkundig trekje van hem is: zo verwijst hij ook de hele tijd naar Amanón als ‘de tolk’, terwijl hij helemaal niet hoeft te tolken in dit boek. Ook maakt hij rijkelijk gebruik van het woord ‘trouwens’, waardoor hij vaak halverwege een paragraaf van de hak op de tak springt en klakkeloos plotwendingen naar voren schuift die spannend hadden kunnen zijn.
Misschien is het verontrustendste nieuws nog wel dat dit niet de laatste Ji-serie is. Na De kinderen van Ji heeft Grimbert nog een derde serie geschreven, Les gardiens de Ji, waarvan het laatste deel in 2012 verscheen. Leuk voor de vertaler, Margreet van Muijlwijk, die voorlopig genoeg werk heeft, maar een verrijking van het fantasyaanbod zal het niet zijn. 'Grimbert wordt al jaren gezien als de grootste fantasy-ster van Frankrijk', vertelt de flaptekst de argeloze lezer. Misschien is het tijd dat er een nieuwe ster aan het firmament verschijnt.
Reageer op deze recensie