Intiem in al zijn grootsheid
Edward Rutherfurd (1948) schrijft nooit eens een klein werkje. In 1987 debuteerde hij met Sarum, een vuistdikke historische roman die vijf families volgt door tienduizend jaar Engelse geschiedenis. Nog zeven romans volgden volgens hetzelfde stramien, zich afspelend in verschillende steden en landen, waarvan Londen (1997) en New York (2009) een jaar later ook in het Nederlands zijn verschenen. De meest recente van deze romans is Parijs (2013), dit jaar naar het Nederlands vertaald.
Vergeleken met zijn debuut Sarum is de tijdlijn van Parijs bescheiden: dit boek omvat ‘slechts’ achthonderd jaar. De roman vertelt de geschiedenis van zes families die al sinds de middeleeuwen in Parijs wonen. Zes nogal uiteenlopende families. Arm, rijk, arbeider, adellijk, verzetsheld, collaborateur, katholiek, protestants, joods: alle aspecten waar in de geschiedenis van Parijs over is getwist zijn vertegenwoordigd in deze families. De voor in het boek opgenomen stamboom toont duidelijk hoe deze zes, ondanks de ogenschijnlijk strakke sociale hiërarchie van het vroegere Parijs, veelvuldig met elkaar verbonden raken. Door de persoonlijke verhalen schetst Rutherfurd een intiem beeld van deze wereldstad.
Nét geen achthonderd bladzijden telt Edward Rutherfurds imposante werk, genoeg ruimte voor een indrukwekkende hoeveelheid informatie over bijna achthonderd jaar Parijs. De roman vraagt dan ook wel wat van de lezer.
Ten eerste is beginnen te lezen zonder enige voorkennis over Frankrijk in het algemeen en vooral van Parijs onbegonnen werk. Van de pest tot de studentenopstand aan de Sorbonne, alle grote gebeurtenissen en personen komen langs. Doordat dit er zo veel zijn, komen deze introducties soms wat geforceerd over: zo besluit de rijke kunstverzamelaarster Éloïse aan het eind van de negentiende eeuw dat ze ook eens een weinig gewild schilderij van ene Van Gogh zal kopen, naast de peperdure schilderijen van de toen al wereldberoemde Monet.
Ten tweede moet de lezer het hoofd er goed bij houden. Dit ligt vooral aan de structuur van het boek: hoewel het een hele geschiedenis omvat, is het niet chronologisch opgebouwd. Rutherfurd springt zorgeloos heen en weer van de negentiende naar de vijftiende eeuw. Alleen de twee wereldoorlogen komen echt chronologisch, richting het einde van het boek, aan bod. Een dergelijke structuur kan natuurlijk prima te volgen zijn, maar Rutherfurd houdt zich ook nog eens keurig vast aan de traditie om bepaalde voornamen in de familie te houden. Zodoende heb je als lezer te maken met Jean, Jean-Jacques, Jacques en dan weer Jean – allemaal binnen de familie Le Sourd. Er is ook nog een Jean de Cygne. En drie Roland de Cygnes, twee Guy de Cygnes, en een Guy Renard. En de vijf mannen van de joodse familie Jacob worden nooit bij de voornaam genoemd, behalve hun middeleeuwse voorouder… Jacob ben Jacob.
Maar wie het hoofd erbij weet te houden, wordt beloond. Deze roman probeert allesomvattend te zijn, maar geeft daarnaast ook prachtige inkijkjes in familiedrama’s door de eeuwen heen. Het is erg knap om de lezer in het ene hoofdstuk mee te laten leven met Robert en Alain de Cygne uit de zeventiende eeuw, terwijl hun twintigste-eeuwse nageslacht in het volgende hoofdstuk ze allang vergeten is. Rutherfurd toont zo dat ieder mensenleven kort en futiel is, maar tegelijkertijd ook ongelofelijk rijk.
Reageer op deze recensie