Matig debuut
Fantasydebutant Bart Verdeyen presenteerde vorige maand zijn debuut Ravenzwart in de Hebban Fantasy Proza Pitch. De Vlaamse schrijver publiceerde zijn debuut in december 2014, een klassiek fantasyverhaal in een middeleeuwse wereld.
Het boek opent spectaculair, met een indringende beschrijving van de hoofdpersoon, Jone Grys, die in een bos op de vlucht is voor twee Urg: primitieve wezens die niet veel goeds voor haar in de zin hebben. Jone wordt gered door mannen van de Raven, een groep bosbewoners die de verschoppelingen van het rijk opvangen en weigeren te gehoorzamen aan de weinig geliefde koning en zijn wetten. Ze zijn allemaal tot de tanden bewapend, en hun leider, Wolf, is bereid om naar Jones boodschap te luisteren: de Urg zijn een invasie aan het voorbereiden.
Helaas blijft het fascinerende eerste hoofdstuk grotendeels een verhaal apart. Er wordt een paar keer gesuggereerd dat er een reden is waarom de Urg achter Jone aan zitten, dat Jone bijzonder is. Hoe kwam Jone, een jonge vrouw uit de hogere klasse, erop om in haar eentje op zoek te gaan naar de Urg? Er lijkt een enorm interessant verhaal achter Jone te zitten, maar in dit boek komt het eenvoudigweg niet naar voren. Daarentegen onthult Wolf wél dat hij anders is dan hij zich voordoet, maar deze onthulling aan het einde van het boek kan niemand werkelijk verbazen. Daar kennen we Wolf inmiddels te goed voor.
Het idee achter de Urg is een beetje jammer. In het eerste hoofdstuk worden ze omschreven als “een primitief ras”. Ras? Spreken we in de eenentwintigste eeuw nog altijd over “rassen” in fantasy? Het is niet alleen problematisch, maar ook gewoonweg uitgekauwd, en het concept loopt dood als je het in groter detail probeert te analyseren. Wat maakt de Urg een “ras,” en geen “volk”? Hierover nadenken leidt al snel tot pijnlijke tegenstrijdigheden.
Ravenzwart leest snel weg, en lijkt daar ook specifiek voor geschreven te zijn: Verdeyen schuwt het gebruik van spreektaal niet. Dat heeft niet altijd een even mooi effect: het zou de literatuur goed doen als “m’n” alleen als een gesproken woord kan blijven bestaan. Dit leest namelijk bijzonder vervelend, zeker als het meerdere keren in een zin gebruikt wordt. Verdeyens taalgebruik is vaker houterig, en had misschien baat kunnen hebben bij een goede redacteur. Zo schrijft hij in het eerste hoofdstuk: “Ze werd pijnlijk bewust van een steen toen ze neerkwam.” Dat wil dus zeggen, Jone viel op een steen. Verderop in het boek wordt het heldhaftige bevel van een officier van de koning compleet onderuit gehaald door een (hopelijk) onbedoeld komisch rijm: “Arresteer die man, hak de rebellen in de pan!”
De gebeurtenissen in Ravenzwart zijn spannend, maar moeilijk in een context te plaatsen. De vraag ‘waarom?’ rijst te vaak en blijft te vaak onbeantwoord. Gaaf, dat gevecht tegen de Urg, maar waarom vallen ze aan? Blijkbaar is er een complot gaande, maar hier wordt te weinig informatie over te geven om als lezer zelf te kunnen speculeren en meegesleept te kunnen worden in de intriges van deze wereld. Het boek leunt te veel op het tweede deel, dat nu ongeveer in de maak is.
Reageer op deze recensie