Liefde is een vreemde ziekte
“Vera is zorgverlener,” vertelt de flaptekst ons. Het soort zorg dat zij verleent, is op zijn zachtst gezegd verrassend: de hoofdpersoon van Merijn de Boers nieuwe roman ‘t Jagthuys verleent tegen betaling seksdiensten aan mensen met een beperking. De Boer, van wie in 2011 de verhalenbundel Nestvlieders verscheen, gevolgd door zijn debuutroman De nacht in 2014, verwerft bekendheid met zijn onalledaagse personages, waaraan ook ’t Jagthuys een bizarre, fascinerende selectie toevoegt.
Een 35-jarige man met de onwaarschijnlijke naam Binnert Bruinworst is één van Vera’s cliënten. Zijn moeder Neeltje houdt hem al zijn hele leven thuis op het landgoed ‘t Jagthuys, omdat hij volgens haar zowel lichamelijk als geestelijk gehandicapt is. Binnerts werkelijke handicap is dat zijn moeder hem zo lang klein heeft gehouden dat hij het zich niet meer voor kan stellen ooit het terrein van ’t Jagthuys te verlaten – maar Vera wil daar verandering in brengen. Hardhandig, zo blijkt: wie een aandoenlijk liefdesverhaal verwacht, komt van een koude kermis thuis.
Met een personage als Vera, en het beroep dat zij uitoefent, is het niet verrassend dat dit boek bol staat van de seksscènes, al zijn deze gelukkig niet al te gedetailleerd en langdradig beschreven. De Boer snijdt met Vera’s beroep een origineel en te weinig besproken onderwerp aan: sekszorg voor mensen met een beperking. Dit bestaat echt: de afgelopen jaren is er in verschillende media bericht over een organisatie die deze diensten aanbiedt en tegen de taboes vecht om erkend te worden als zorginstelling. Dat is op dit moment juridisch nog niet mogelijk. Helaas is Vera niet bepaald het modelpersonage waarmee deze praktijk in een goed daglicht gezet kan worden en kan dit boek het best beschouwd worden als een intrigerende fictie die volledig losstaat van de werkelijkheid.
Aan het begin van het boek blikt Vera regelmatig terug op het jaar waarin ze op uitwisseling in Oxford geschiedenis studeerde. Waarom deze terugblikken in het boek zitten, is niet duidelijk: wil De Boer duidelijk maken dat Vera intelligent is? Dat blijkt nergens anders uit. Onder beide hoedjes – dat van sekswerker en dat van verpleegster – is Vera afschuwelijk onprofessioneel. Aanvankelijk lijkt dit haar enige fout te zijn, maar De Boer bouwt haar op totdat de lezer geconfronteerd wordt met een hysterisch, manipulatief en destructief personage, wat duidelijk maakt dat Binnert met Vera niet beter af is dan in ’t Jagthuys bij zijn moeder. Tussen neus en lippen door schuift De Boer nog een thrillerlijn het verhaal in, een ironische reflectie op een gesprek tussen Vera en haar pretentieuze ex, die alleen een thrillerlijn in zijn boek heeft verwerkt omdat dat de enige manier is om de aandacht van de lezer vast te houden.
Het wordt een strijd om Binnert, tussen Neeltje en Vera, al heeft Neeltje dat aanvankelijk niet door. Binnert wordt een trofee voor Vera, een object van begeerte, zoals hij altijd voor zijn moeder geweest is – als er iemand zorgverlening nodig heeft, zijn het Neeltje en Vera. De Boer geeft op subtiele wijze ook Binnert een stem, en in deze hoofdstukken toont hij een schrijnend verschil met de man die deze twee vrouwen willen zien: gehandicapt en daarom een object om te bemoederen en te bezitten. Hij laat zien dat wat de één liefde noemt, de ander als obsessie, egoïsme, verstikking en destructie zal beschouwen. De anticlimax aan het einde zal hierdoor niet voor iedereen goed te verwerken zijn. Goede ouwe wraak en vergelding hadden meer voldoening gegeven, maar het is juist de manier waarop De Boer volledig zijn eigen gang gaat die dit verhaal uniek maakt.
Reageer op deze recensie