Van nachtmerrie tot bijna-sprookje
Michaela DePrince is één van ’s werelds beste klassieke balletdanseressen. Een oorlogswees, geboren in Sierra Leone, geadopteerd door een liefhebbende familie in de VS: haar verhaal klinkt bijna als een sprookje. In haar net uitgekomen biografie Ze noemden me duivelskind laat ze zien dat ze weliswaar is ontsnapt uit een nachtmerrie, maar dat de vooroordelen van anderen haar leven als een zwarte ballerina bepaald niet sprookjesachtig maken.
DePrince, die dit boek samen schreef met de moeder die haar op vierjarige leeftijd adopteerde, verwijst in haar boek naar de documentaire First Position die in 2011 over haar gemaakt is. Het lijkt er dan ook op dat het boek extra interessant is voor degenen die deze documentaire al hebben gezien. Ze vertelt dat het publiek van de documentaire het vooral fascinerend vond om te zien dat ze met een verstuikte enkel het podium op ging. Juist omdat ze aanstipt dat dit het mooiste moment was volgens de kijkers, is het vreemd dat haar biografie erg weinig verwijzingen geeft naar de fysieke worsteling die het voor haar geweest moet zijn om een prima ballerina te worden.
Haar boek is dus misschien niet direct een grote bron van inspiratie voor jonge kinderen die balletdanser willen worden. Balletdansen lijkt haar ontzettend makkelijk af te gaan. Dit zorgt voor een bijzonder effect: de pijn die wel in het boek staat beschreven, komt uit de hoofdstukken over DePrince’s tijd in Sierra Leone. Daarmee vergeleken, zo lijkt het, zijn alle ongemakken uit haar latere leven eenvoudig te dragen, behalve het afschuwelijke racisme waarmee ze al op jonge leeftijd wordt geconfronteerd. Vooral voor degenen die bekend zijn met boeken of films over ballet, is dit extra schrijnend: normaal gesproken is het harde werk om een professionele balletdanser te worden het zwaarste wat diegene in een leven doorstaat. Bij Michaela DePrince valt het in het niet vergeleken met haar leven in Sierra Leone.
In haar biografie is DePrince niet volledig chronologisch. Soms is dat lastig, omdat daardoor de verhaallijnen in haar jonge leven erg snel door elkaar lopen. Zo vertelt ze aan het begin van een hoofdstuk dat ze volwassen werd tussen haar vijftiende en haar achttiende, maar blijkt vervolgens dat ze pas zeventien was toen ze deze biografie begon te schrijven.
Een groot probleem bij het recenseren van een biografie, in tegenstelling tot een recensie van een roman, is dat het vrijwel onmogelijk is om iemand te bekritiseren voor het weglaten van informatie. Het boek geeft de lezer, wellicht onbedoeld, een interessant beeld van adoptie. Aanvankelijk ben je vooral ontzettend opgelucht en blij dat de drie meisjes – Michaela en haar geadopteerde ‘zusjes’ uit hetzelfde weeshuis – weggehaald worden uit dit land waar een kind van vier dingen heeft gezien die zo gruwelijk zijn dat het als volwassene moeilijk is om over te lezen. Maar als vervolgens één van de meisjes te horen krijgt dat er een vrouw is in Sierra Leone die claimt dat ze haar moeder is en haar terug wil, dan wordt het ineens een stuk minder makkelijk om te begrijpen waarom DePrince fel claimt dat ze het fantastisch heeft in de VS en niet kan begrijpen waarom iemand terug zou gaan naar Sierra Leone. Ja, het is logisch om dat te denken, maar in dit verhaal blijft er ook een moeder zonder kind achter.
Ze noemden me duivelskind is een veel hardere titel dan de biografie in het Engels heeft: Taking Flight. Het is een toepasselijke titel, voor een meisje – laat ik nog eens herhalen dat ze nog niet volwassen was toen ze dit boek schreef – dat ternauwernood een burgeroorlog overleefde en nu ondanks alles straalt aan de top van Het Nationale Ballet. Lees dit boek en ga haar zien.
Reageer op deze recensie