Lezersrecensie
Wisselend welkom
Twee literaire auteurs met een migratieachtergrond tekenden tien veelzijdige reisverhalen op in ‘Kofferverhalen’. Het werk is een startpublicatie van migratiemuseum Fenix, dat in mei 2025 in Rotterdam opent. In dit museum zijn talloze koffers met een eigen verhaal te vinden. ‘Kofferverhalen’ bevat naast tien voorbeelden van deze verhalen een openingsessay van Adriaan van Dis. Dit vult de bijdragen van Abdelkader Benali en Karin Amatmoekrim aan.
Het essay van Adriaan van Dis beslaat ongeveer een derde van het boek en heeft als titel “Hoofdbagage”. Het is een samenvatting van allerlei kunstvormen en herinneringen waarbij de auteur vrij associeert en gezocht heeft rond het thema koffers. Toneel, anekdotes (van anderen), literatuur, beeldende kunst: werkelijk alles komt voorbij gerold.
In het begin vormt het essay een verzameling bagage zonder duidelijk overzicht. De auteur springt van hot naar her en als lezer volg je hem zonder de bestemming te kennen. Desalniettemin is Van Dis als auteur prettig herkenbaar, zeker in de enigszins cynische humor over bijvoorbeeld de koffer van Melania Trump (eens model, daarna presidentsvrouw). Aan het einde van het essay is er toch een duidelijke conclusie. Fenix laat “de hemel en de hel” zien.
In de tien opgetekende kofferverhalen lees je over die hemel en hel. De spanning tussen de hemel vinden in een nieuw land en je ook in de hel bevinden omdat je voor altijd ontworteld bent aan je moederland, keert regelmatig terug. In een van de verhalen zelfs met een bijna letterlijke uitspraak: “En je moet je afvragen hoe goed je kan leven zonder je moeder[land]. Ik weet uit ervaring dat zonder haar te leven niet is zoals het bedoeld is. Je hebt je moeder nodig om te aarden, om contact te maken met de wereld en de mensen. Je moeder biedt kracht en warmte.”
De kracht van dit werk zit in de verhalen zelf, al varieert de kwaliteit. Zo is er een mooi opgetekend verhaal over de economische, Italiaanse migrant Gandolfo Profita, van wie je iedere emotie meevoelt. Tegelijkertijd zijn er minder geslaagde verhalen, omdat de beschreven persoon te weinig gaat leven, het vertelde te veel aan de oppervlakte blijft of er sprake is van een abrupt einde.
Het is opvallend dat er voor de weergave van de tien ervaringen geen eenduidige opzet is gekozen. De meeste verhalen worden beschreven, maar soms vertellen de personen zelf hun geschiedenis in de ik-vorm: “Het interesseert me niet wat u denkt, noch wat u te zeggen heeft. U en de uwen zijn al lang genoeg aan het woord geweest. Nu is het mijn beurt om te spreken.” De veranderende opzet zorgt ervoor dat je als lezer moet schakelen, omdat de route soms ineens afbuigt.
Al met al maakt ‘Kofferverhalen’ nieuwsgierig naar het museum. Immers: de vele paden van de opgetekende levens bieden de kans om te tonen hoe breed migratie is en wat een impact deze heeft. De vele ingeslagen paden qua schrijven maken het boek zelf een wisselend welkom.
Het essay van Adriaan van Dis beslaat ongeveer een derde van het boek en heeft als titel “Hoofdbagage”. Het is een samenvatting van allerlei kunstvormen en herinneringen waarbij de auteur vrij associeert en gezocht heeft rond het thema koffers. Toneel, anekdotes (van anderen), literatuur, beeldende kunst: werkelijk alles komt voorbij gerold.
In het begin vormt het essay een verzameling bagage zonder duidelijk overzicht. De auteur springt van hot naar her en als lezer volg je hem zonder de bestemming te kennen. Desalniettemin is Van Dis als auteur prettig herkenbaar, zeker in de enigszins cynische humor over bijvoorbeeld de koffer van Melania Trump (eens model, daarna presidentsvrouw). Aan het einde van het essay is er toch een duidelijke conclusie. Fenix laat “de hemel en de hel” zien.
In de tien opgetekende kofferverhalen lees je over die hemel en hel. De spanning tussen de hemel vinden in een nieuw land en je ook in de hel bevinden omdat je voor altijd ontworteld bent aan je moederland, keert regelmatig terug. In een van de verhalen zelfs met een bijna letterlijke uitspraak: “En je moet je afvragen hoe goed je kan leven zonder je moeder[land]. Ik weet uit ervaring dat zonder haar te leven niet is zoals het bedoeld is. Je hebt je moeder nodig om te aarden, om contact te maken met de wereld en de mensen. Je moeder biedt kracht en warmte.”
De kracht van dit werk zit in de verhalen zelf, al varieert de kwaliteit. Zo is er een mooi opgetekend verhaal over de economische, Italiaanse migrant Gandolfo Profita, van wie je iedere emotie meevoelt. Tegelijkertijd zijn er minder geslaagde verhalen, omdat de beschreven persoon te weinig gaat leven, het vertelde te veel aan de oppervlakte blijft of er sprake is van een abrupt einde.
Het is opvallend dat er voor de weergave van de tien ervaringen geen eenduidige opzet is gekozen. De meeste verhalen worden beschreven, maar soms vertellen de personen zelf hun geschiedenis in de ik-vorm: “Het interesseert me niet wat u denkt, noch wat u te zeggen heeft. U en de uwen zijn al lang genoeg aan het woord geweest. Nu is het mijn beurt om te spreken.” De veranderende opzet zorgt ervoor dat je als lezer moet schakelen, omdat de route soms ineens afbuigt.
Al met al maakt ‘Kofferverhalen’ nieuwsgierig naar het museum. Immers: de vele paden van de opgetekende levens bieden de kans om te tonen hoe breed migratie is en wat een impact deze heeft. De vele ingeslagen paden qua schrijven maken het boek zelf een wisselend welkom.
1
Reageer op deze recensie