De absurde dwang van sociale (kleur)codes
Dorothy West (1907-1998) behoort tot The Harlem Renaissance, een culturele beweging die tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw in New York een artistieke doorbraak van Afro-Amerikaanse kunst en literatuur bewerkstelligt. Ze ontvangt lofbetuigingen voor The Living is Easy (1948), een roman over een zwarte vrouw en haar pogingen de sociale ladder te beklimmen. Daarna raakt ze in de vergetelheid, hoewel ze korte verhalen, essays en journalistieke stukken blijft publiceren in lokale bladen. Op 88-jarige leeftijd maakt de auteur een verrassende comeback met The Wedding (1995). Vijfentwintig jaar na haar overlijden is deze bestseller eindelijk beschikbaar in het Nederlands. Anne Helmers-Dieleman stond in voor de vertaling.
'Zodra de (melo)dramatische finale in zicht komt, heeft West de lezer ondergedompeld in de gelaagde mechanismen die een rol spelen bij identiteitsvorming en uitsluiting.' – recensent Karla
1953. Op Martha's Vineyard, een eiland bij de kust van Massachusetts, bevindt zich een parkje met aanpalende vakantiehuizen dat bekendstaat als het Ovaal. Welgestelde gezinnen uit de zwarte gemeenschap brengen er hun vakanties door. In het indrukwekkendste landhuis zijn noeste voorbereidingen aan de gang voor een bruiloft. Shelby, de jongste telg uit de prestigieuze doktersfamilie Coles, gaat trouwen met een witte jazzmuzikant. Haar partnerkeuze valt niet bepaald in de smaak en dat zorgt voor spanningen.
West neemt een duik in de geschiedenis, zodat de lezer begrijpt wat hier op het spel staat. De familiekroniek omspant de lotgevallen van twee keer vier generaties. Om het kluwen aan personages en tijdslijnen te ontwarren, is het schema, vooraan in het boek, een welkom hulpmiddel. Langs moederskant start de stamboom bij Gram, de 98-jarige witte overgrootmoeder van Shelby. Zij verliest bij de afschaffing van de slavernij in 1865 haar privileges en tot overmaat van ramp, trouwt haar dochter in het geniep met een slavenzoon. Gelukkig is haar kleindochter gezegend met een huidskleur die licht genoeg is, om voor wit door te kunnen gaan. Dankzij de keuze van haar achterkleindochter Shelby om met een 'echte' witte man te trouwen, wordt het bloed van de familie hopelijk, stukje bij beetje, terug witgewassen.
De stamvader langs vaderskant is Preacher Coles, een weggelopen slaaf begiftigd met wit bloed, omdat een slavenhouder na de aankoop van zijn moeder 'met goddelijk recht haar maagdenvlies doorstak'. Vergeleken hierbij lijkt de historie van Preachers toekomstige vrouw op een sprookje. Dit 'boternoten meisje' is de welkome dochter van een oude meester en zijn geliefde, 'zo zwart als ebbenhout'.
Vol wilskracht en doorzettingsvermogen zet deze eerste generatie pioniers de lijnen uit. De breuklijn tussen Noord en Zuid fungeert als een nadrukkelijk decor. Ze hebben de roeping om mensen te helen, maar huidskleur is de belangrijkste graadmeter van deugdzaamheid. Dat verklaart de eindeloze aaneenschakeling van lichtbruine tinten, waarmee de auteur haar personages introduceert. Hiermee benadrukt ze hoezeer subtiele kleurnuances hun identiteit definiëren, terwijl het verschil tussen nootbruin, honingkleurig, koperbruin of goudkleurig voor een buitenstaander minimaal lijkt. Omwille van een diepgewortelde angst voor een donkerder nageslacht, zoekt iedereen een zo bleek mogelijke huwelijkspartner. Maar hoe licht getint je er ook uitziet, in de ogen van 'echte' witten blijf je voor altijd zwart, eens er zwart bloed door je aderen stroomt. Dat een dergelijke aanname tot absurde situaties kan leiden, zien we als de zesjarige Shelby verloren loopt en in een witte buurt verzeild raakt. Haar lichte uiterlijk schept verwarring, omdat ze op zoek zijn naar een zwart kind, niet naar een meisje met 'blonde, zongebleekte lokken en prachtige blauwe ogen'. Wanneer Shelby vervolgens de vraag krijgt voorgeschoteld of ze zwart is, beseft ze dat er een brede kloof bestaat tussen de wereld waarin ze thuishoort en die andere vreemde wereld.
'Toen was ze een kind geweest, dat voor het eerst het heerlijke gevoel ervoer dat ze ergens bij hoorde, dat liefde gelijkstelde met orde en homogeniteit, dat kleur zag als de kern van iemands karakter.'
Zwart staat symbool voor primitief en dierlijk, maar ook voor wellustig en sexy. De magnetische aantrekkingskracht van zwarte lijven vindt een uitlaatklep in clandestiene affaires. West suggereert expliciet dat geniepige, witte stereotypen misschien een kiem van waarheid bevatten. En het wordt nog ingewikkelder, want ook een degelijke opleiding, het juiste beroep en een gecultiveerde levensstijl met bijhorende tongval zijn onontbeerlijk, om aanspraak te maken op maatschappelijk succes. Geld is een minder doorslaggevend criterium; 'rijk, wit uitschot' oogst bijvoorbeeld enkel minachting.
'Het verschil was zo subtiel en de overgang zo onopvallend dat alleen een Ovaliet zelf wist tot welke rang hij behoorde, en een buitenstaander soms een hele zomer vergooide door de verkeerde hielen te likken.'
Als alwetend verteller gebruikt de schrijfster lange, weerbarstige zinnen met rijke taalvondsten, fraaie typeringen en een flinke dosis onderkoelde humor. Ze legt haar personages woorden in de mond, die in functie staan van de boodschap. Dat levert pittige, filosofisch getinte dialogen op, die tegengestelde visies met mekaar laten botsen. Zodra de (melo)dramatische finale in zicht komt, heeft ze de lezer ondergedompeld in de gelaagde mechanismen die een rol spelen bij identiteitsvorming en uitsluiting. Maar door de focus te leggen op een gemeenschap waarin sociaal snobisme hoogtij viert, creëert ze ook afstand. Daardoor bestaat het risico dat je na lezing van De bruiloft van Dorothy West tot de wrange conclusie komt dat racisme, hoe verwerpelijk en mensonterend ook, vooral een absurde en afgezaagde denkpiste is.
Reageer op deze recensie