Milde ironie bij herkenbare huiselijke taferelen
De Nederlandse auteur Nico Dijkshoorn (1960) schrijft romans, toneelstukken en gedichten. Tot in 2020 was hij huisdichter van de talkshow De Wereld Draait Door en in Vlaanderen sluit hij het Radio 1-programma Nieuwe Feiten geregeld af met een snedig opiniestukje. Hij maakt podcasts, heeft meer dan een half miljoen volgers op Twitter en zijn columns verschenen de afgelopen jaren in diverse kranten en tijdschriften. Eindelijk thuis is samengesteld uit teksten die tussen 2021 en 2024 te lezen waren in Libelle, aangevuld met bijpassende pentekeningen.
'Nico Dijkshoorn ontrafelt in Eindelijk thuis de tijdgeest met herkenbare dagdagelijkse taferelen, voorzichtige zelfrelativering en een scherp observatievermogen.' – recensent Karla
De verzamelbundel bevat 153 'avonturen in huiselijke kring', losse stukjes van hooguit vierhonderd woorden. Dijkshoorn laat zijn verbeelding los op de mensen die zijn pad kruisen en fantaseert over wat hen bezighoudt. Daarvoor heeft hij niet meer nodig dan een geluid of een simpel voorwerp. Schijnbaar onbenullige kleinigheden typeren personen en roepen uiteenlopende associaties op. Als hij bijvoorbeeld in een warenhuis een zwembroek ziet liggen, duikt achter in zijn hoofd automatisch de man op die hem ooit zal kopen.
'Nu ik wit haar heb en er boven op mijn hoofd een landingsbaan voor minuscule helikopters groeit, wil iedereen mij helpen. Ik kan honderd keer vertellen dat ik thuis kloppend en schuimend als een volbloed Italiaan magistrale espresso klaarmaak, maar ze geloven me niet. Zodra ik stilsta en ergens naar kijk word ik behandeld als een wilsonbekwame'
Sinds hij de zestig gepasseerd is, worstelt de auteur met zijn ouderdom. Hij voelt zich stokoud en benadrukt dit ten overvloede. Vooral zijn sterk geslonken haardos moet het ontgelden. De landingsbaan uit het hierboven vermelde citaat figureert in 'wit haar', 'schitterend kaal' en 'kapper', waarmee meteen duidelijk is dat de titels de lading dekken en dat er sprake is van variaties op hetzelfde thema.
In Nooit ziek geweest (2012) rekende Dijkshoorn genadeloos af met zijn vader. Nu hij zelf een dagje ouder wordt, spreidt hij een opvallende welwillendheid tentoon en overheerst het besef dat hij tegen wil en dank steeds meer op zijn vader gaat lijken. Dit inzicht krijgt gestalte in de profileringsdrang bij de omgang met zijn eigen kinderen en levert grappige anekdotes op, zoals wanneer hij zijn goede smaak opzichtig etaleert:
'Snel imponerende voorwerpen neerleggen als mensen ons huis betreden. Ik kan niet anders. Natuurlijk probeer ik me in te houden, maar het gaat automatisch: er belt iemand aan en vlug leg ik een duur koffietafelboek vol foto's van Franse vrouwen zo terloops mogelijk op tafel. Ook ziekelijk: ik zet razendsnel elpees en cd's vooraan, waarmee ik indruk probeer te maken op mijn bezoek. Ik laat ze de woonkamer zien en dan maar hopen dat ze het gaan zeggen: "Wat zie ik nou, Nico? Draai jij muziek uit Senegal?"'
Muziek bezit de kracht om onuitgesproken emoties los te weken. Als Dijkshoorn op negenentwintigjarige leeftijd met een plaat van Chet Baker komt aanzetten voor zijn vader, raakt deze zichtbaar ontroerd omdat Baker zingt zoals hij trompet speelt en hij daarbij aan zijn eigen jong overleden vader moet denken. Dit fragment beklijft, evenals de passages waarin de auteur vol tederheid over zijn moeder vertelt. Ze zijn doordrongen van spijt over een verleden dat onherroepelijk voorbij is en woorden die voor altijd ongezegd zullen blijven.
Een dubbelzinnige houding omtrent nieuwe technologieën, oppervlakkige trends en modeverschijnselen siert het merendeel van de impressies. Zo passeren er nogal wat nutteloze gadgets de revue, waar Dijkshoorn systematisch de draak mee steekt, terwijl hij er tegelijk moeilijk aan kan weerstaan. Tegen beter weten in gaat hij over tot impulsieve aankopen en blijft hij domme dingen doen. Dat resulteert in hilarische scènes, waarbij hij zijn diepere gevoelens wegstopt onder een masker van ironie. Die zelfspot hanteert hij ook zodra onzekerheid de kop opsteekt en hij bang is om de mist in te gaan:
'Ik ben weerloos als op een markt iets wordt gedemonstreerd. Het gaat altijd hetzelfde. Ik koop het product, ik kom thuis en roep in het voorhalletje heel hard: "Tanja, ik heb nu toch iets gekocht!" Daarna demonstreer ik wat ik heb gekocht. Ik tik met mijn vingers op een vliegenvanger en daarna zeg ik: "Bij die vrouw op de markt maakte hij nu een grappig geluid." Of ik druk op een knop en zeg: "Bij die man op de markt verwijderde hij nu zijn neushaar." Daarna word ik getroost door Tanja en beloof ik nooit meer iets van een standwerker te kopen. Al vijftien jaar lang.'
Nico Dijkshoorn ontrafelt in Eindelijk thuis de tijdgeest met herkenbare dagdagelijkse taferelen, voorzichtige zelfrelativering en een scherp observatievermogen. Hij kruidt het geheel met een vleugje nostalgie en milde ironie, die zachtjes kriebelt zonder te schuren.
'Chips was er voor mij als ik het even niet meer wist. Chips was er op verjaardagen in de jaren tachtig, toen iedereen nog leefde en dacht heel oud te worden.'
Wil jij ook meer en leuker lezen? Lees dan dit boek voor de Hebban Reading Challenge van 2024!
Vink er bijvoorbeeld de volgende checklistcategorieën mee af: 'Lees een denkend boek' en 'Lees een dichtbij boek'. Meedoen kan via Hebban.nl/challenge.
Reageer op deze recensie