De maakbaarheid van ontglippende levens
‘Ze kan zich de inhoud van haar woede herinneren. Die ligt voor haar uitgespreid als kleren die uit een overvolle koffer zijn gevallen. Maar de koffer zelf is weg. Net als de bestemming waarvoor ze hem gepakt heeft.’
De Engelse auteur Howard Jacobson brak op 68-jarige leeftijd door met De Finklerkwestie, waarmee hij in 2010 de Man Booker Prize won. Humor en Brits-Joodse karakters vormen een constante in zijn oeuvre.
In Leef een beetje! voert hij twee 90-plussers op. Shimi Carmelli is halfjoods en onthoudt alles, hoewel hij wenst te vergeten. Sinds hij de jongenshel binnentuimelde op de dag dat de Tweede Wereldoorlog voor hem uitbrak, leeft hij in een ‘altijd durend nu van schaamte’ en is hij uit op ‘een leven ontdaan van alle overbodigheid, onderlinge aandacht en werkwoorden’.
‘Alleen de illusie van volkomenheid kan de gruwel van het leven aan het zicht onttrekken.’
Een obsessieve aandacht voor zijn uiterlijke verschijning biedt hem houvast en hij ligt als showfiguur goed in de markt bij Noord-Londense weduwen. Maar wat moet hij met al die aandacht, hij die het liefst verdwijnt ‘diep, diep in het eenzame donker’?
Beryl Dusinbery lijkt in alles Shimi’s tegenpool. Ze is de excentrieke prinses die zoals Scheherazade aan het woord moet blijven om haar leven te behouden (‘Sch… Schh… Schhh… je weet wel wie’). Nu schieten woorden tekort en leeft ze met de constante vrees dat alles wat ertoe doet haar ontglipt.
Van zodra zulke tegengestelde karakters elkaar kruisen moet dit wel tot vuurwerk leiden, maar voordat het zover komt, ontvouwen de complexe levensverhalen van Beryl en Shimi zich beurtelings in korte hoofdstukjes. De auteur vertelt vanuit het perspectief van de twee protagonisten. Een grappige vondst is dat hij één keer ingrijpt als alwetende verteller, hij verbetert Beryl omdat ze haar aantrekkingskracht op mannen verkeerd inschat.
De eclectische stijl laat zich niet onder een noemer vangen. De vele dialogen lijken bedrieglijk luchtig. Bedrieglijk omdat het vaak verdoken monologen zijn. Beryl luistert nooit, ze trakteert haar zonen op tirades over de Britse (partij)politiek en strooit rake oneliners uit naar haar buitenlandse verzorgsters. De gesprekken die Shimi voert blinken uit in onechtheid, blind als hij is voor de ander.
Thema’s die zijdelings aan bod komen bevorderen de overzichtelijkheid niet. We noteren aftakeling, culturele toe-eigening, feminisme, klassenverschillen en politiek. De auteur lardeert zijn verhaal met erudiete beschouwingen en onverbloemde maatschappijkritiek. En wat te denken van ingewikkelde woorden zoals ‘frenologie’ en ‘cartomantie’ of mythologische verwijzingen waarvan de betekenis enkel doordringt als je enigszins vertrouwd bent met de achtergronden?
Uit metaforen die langskomen om het gevoel van onmacht bij verloren herinneringen tastbaar te maken, is een mooie bloemlezing te distilleren.
Maar je kan er niet naast kijken: de dood loopt overal als een rode draad doorheen met Beryls herhaaldelijk terugkerende doodsborduursels vol cynische poëzie die naar de dood verwijst. Elke bladzijde ademt de dood zonder bijhorende zwaarwichtigheid. Beryls schaamteloze verslagen over de zielige manier waarop haar echtgenoten het tijdelijke met het eeuwige verwisselden zijn hilarisch.
‘Mannen hebben alleen de dood voor ogen en luisteren uitsluitend naar het verleden.’
Van zodra Beryl en Shimi elkaar tegenkomen verandert de toon, ze brengen hun aarzelende relatie op gang met uitgebreide conversaties; verbale steekspelletjes, die aanvankelijk gekunsteld overkomen. Maar ze helpen elkaar en het is hartverwarmend om te ervaren hoe hun authenticiteit mondjesmaat komt bovendrijven.
Leef een beetje! is door al die invalshoeken een rijkgeschakeerde roman geworden. Strak en doelgericht en tegelijk gedetailleerd met een breed spectrum aan thema’s en stijlen. Uiteindelijk komt alles neer op wat de titel al verwoordt, de voorzichtig optimistische boodschap dat het leven op elk moment een nieuwe wending kan nemen.
En jawel, die bitterzoete, gortdroge humor onder de oppervlakte is de kers op de taart.
‘Maar je moet nooit denken dat je je levensverhaal al kent voordat het ten einde is.’
Reageer op deze recensie