Kattenkwaad, avontuur en dierenliefde
Boele woont in een flatgebouw. Hij woont er met zijn moeder. Zijn beste vriend Moes woont er ook. Samen beleven de vrienden heel wat avonturen. Zo houden ze een tuintjesrace waarbij ze op een blote mevrouw en een boze buurman stoten, probeert Moes de juf wijs te maken dat hij een bril moet dragen en krijgt Boele het aan de stok met een vervelende buurvrouw die ze de heks noemen.
Marieke Smitshuis, die eerder de succesvolle boeken over Lotte en Roos schreef, laat in De koning van de flat het duo Boele en Moes heel wat gekke avonturen beleven. De eerste hoofdstukken lijkt het alsof het allemaal losse verhaaltjes zijn over het tweetal. De auteur zorgt meteen voor de nodige humor, Boele en Moes halen immers het allerliefst het nodige kattenkwaad uit. Vooral het verhaal waarin Boele een ezel naar een groenere weide wil leiden, is hilarisch. Naarmate de verhalen vorderen, komt er toch een rode draad in en wordt er op bepaalde elementen voortgebouwd. Naast de grappen, komen er gevoeligere onderwerpen aan bod. Zo is de relatie tussen Boele en zijn opa nogal verzuurd en wanneer de man door Boeles moeder in huis wordt genomen is de jongen daar bepaald niet blij mee. Daarnaast hebben Boele en zijn moeder het niet zo breed en is de oude onderbuurvrouw vooral erg eenzaam.
Marieke van Ditshuizen zorgde voor de nodige illustraties bij de verhalen. De prenten zijn van wisselende grootte en verbeelden vooral de humor, maar af en toe ook de andere, wat meer heftige emoties. Aan de gezichten van de jongens valt goed af te lezen wat ze voelen en hoe ondeugend ze vaak zijn. Het zijn prettige tekeningen om naar te kijken. Ze vormen een mooie aanvulling op de verhalen van Smitshuis.
Doorheen de hoofdstukken ontdekt Boele zijn liefde voor dieren en ontstaat er een band met zijn opa die vroeger in een dierentuin heeft gewerkt. Een muis, twee gedumpte katten, een papegaai en een gewonde meeuw passeren de revue. Smitshuis weet die genegenheid mooi op te bouwen en geeft verder ook de ruimte aan de band tussen Boele en zijn moeder. De alleenstaande vrouw werkt hard om de eindjes aan elkaar te knopen en ook al ziet Boele dat sommige klasgenootjes in veel grotere huizen wonen en is hij daar soms een beetje jaloers op, hij zal altijd tegen zijn moeder zeggen dat hij tevreden is met wat hij heeft.
Marieke Smitshuis leverde met De Koning van de flat een erg leuk boek af. De verhalen spreken aan en de korte hoofdstukken houden de aandacht vast. Het gedrag van Boele en Moes straalt herkenbaarheid uit. De auteur liet zich naar eigen zeggen inspireren door dingen die echt zijn gebeurd, ze heeft er weinig bij moeten verzinnen. De jongens zijn speels en zeker niet altijd braaf, ze geven niet graag hun ongelijk toe en soms zijn ze ronduit koppig. Tegelijkertijd tonen ze een heleboel liefde, niet alleen voor elkaar en hun familie, maar ook voor hun omgeving en voor de dieren die zich plots op hun pad bevinden en hulp nodig hebben. Ze spelen buiten, gaan naar school, vieren sinterklaas, missen elkaar vreselijk wanneer ze niet samen kunnen zijn en trotseren hun angsten. Boele en Moes zijn toffe personages. Hopelijk heeft Smitshuis nog wat anekdotes achter hand die tot meer kattenkwaad van Boele en Moes kunnen leiden.
Reageer op deze recensie