Lezersrecensie
Medebewoners met zes pootjes
In Huisgenoten neemt Aglaia Bouma de lezer mee op ontdekkingsreis in eigen tuin en huis. Ze vertelt over al die kleine beestjes die in onze omgeving wonen. Niet alleen beschrijft ze het uiterlijk van de insecten die ze tegenkomt, maar ze heeft ook een inkijkje in hoe ze zich gedragen, wat ze eten en welke plekjes ze het liefste opzoeken.
Aglaia Bouma is entomoloog, onderzoeker en columnist. Eerder schreef ze Insectenrijk over alles waarvan je niet wist dat je het altijd al wilde weten over insecten. In Huisgenoten beschrijft ze vooral de bevindingen die ze deed tijdens Expeditie Achtertuin, een onderzoeksproject waar ze als onderzoeker deel van uitmaakte. Daarnaast doorspekt ze het geheel ook met een aantal persoonlijke anekdotes over insecten in en rondom haar eigen huis.
Het boek is onderverdeeld in zes hoofdstukken waarin telkens andere insecten de hoofdrol spelen. Hierbij volgt ze min of meer de seizoenen of althans (want zo zal bijvoorbeeld blijken dat diapauze en winterslaap niet helemaal hetzelfde zijn) de levenscycli van de insecten. Vooraan staan een aantal anatomische tekeningen die het vakjargon dat wordt gebruikt verduidelijken en achteraan is een woordenlijst opgenomen met een korte uitleg bij het gespecialiseerde taalgebruik.
Bouma legt heel enthousiast uit welke insecten in het gras, onder bladeren, in bomen en onder stenen te vinden zijn. Ze geeft aan welke beestjes andere beestjes een slechte reputatie geven en of dat terecht is. Ze bewaart zelf potjes in de koelkast en heeft zo nu en dan een discussie met een ‘boze’ buurman over een stukje tuin zonder verharding. Ze doorspekt de bevindingen die ze doet in andermans tuinen met haar eigen kennis en verhalen. Het leest allemaal erg aangenaam en vlot. De vaktaal die ze gebruikt is dan weer niet altijd eenvoudig te begrijpen, maar ze legt zoveel mogelijk woorden uit.
Aan het einde van elk hoofdstuk staat een zwart-wit illustratie van één van de insecten die aan bod komen. Ongeveer in het midden van het boek bevindt zich een beknopte bijlage met kleurenfoto’s. Helaas omvatten de foto’s en illustraties niet alle insecten die aan bod komen. Wie graag wil weten welke diertjes er precies in geuren en kleuren door de auteur beschreven worden, zal zich toch nog even tot een zoekmachine moeten wenden. Dat is best jammer, want als er aanstekelijk verteld wordt, wil niemand het lezen graag even stopzetten om te kijken waar het nu eigenlijk allemaal om draait.
Hoewel het boek Huisgenoten heet, gaat het toch vooral om de insecten om het huis en in mindere mate over de beestjes die zich in huis schuilhouden. Gelukkig maakt het dat niet minder interessant, want ondanks de begeestering van Aglaia Bouma, houden de meeste mensen ze toch het liefst buiten de deur. Het boek zal er wellicht wel voor zorgen dat er zo nu en dan met meer verwondering gekeken wordt naar de kruipende en vliegende beestjes die de tuin bevolken. - 3,5 sterren
Aglaia Bouma is entomoloog, onderzoeker en columnist. Eerder schreef ze Insectenrijk over alles waarvan je niet wist dat je het altijd al wilde weten over insecten. In Huisgenoten beschrijft ze vooral de bevindingen die ze deed tijdens Expeditie Achtertuin, een onderzoeksproject waar ze als onderzoeker deel van uitmaakte. Daarnaast doorspekt ze het geheel ook met een aantal persoonlijke anekdotes over insecten in en rondom haar eigen huis.
Het boek is onderverdeeld in zes hoofdstukken waarin telkens andere insecten de hoofdrol spelen. Hierbij volgt ze min of meer de seizoenen of althans (want zo zal bijvoorbeeld blijken dat diapauze en winterslaap niet helemaal hetzelfde zijn) de levenscycli van de insecten. Vooraan staan een aantal anatomische tekeningen die het vakjargon dat wordt gebruikt verduidelijken en achteraan is een woordenlijst opgenomen met een korte uitleg bij het gespecialiseerde taalgebruik.
Bouma legt heel enthousiast uit welke insecten in het gras, onder bladeren, in bomen en onder stenen te vinden zijn. Ze geeft aan welke beestjes andere beestjes een slechte reputatie geven en of dat terecht is. Ze bewaart zelf potjes in de koelkast en heeft zo nu en dan een discussie met een ‘boze’ buurman over een stukje tuin zonder verharding. Ze doorspekt de bevindingen die ze doet in andermans tuinen met haar eigen kennis en verhalen. Het leest allemaal erg aangenaam en vlot. De vaktaal die ze gebruikt is dan weer niet altijd eenvoudig te begrijpen, maar ze legt zoveel mogelijk woorden uit.
Aan het einde van elk hoofdstuk staat een zwart-wit illustratie van één van de insecten die aan bod komen. Ongeveer in het midden van het boek bevindt zich een beknopte bijlage met kleurenfoto’s. Helaas omvatten de foto’s en illustraties niet alle insecten die aan bod komen. Wie graag wil weten welke diertjes er precies in geuren en kleuren door de auteur beschreven worden, zal zich toch nog even tot een zoekmachine moeten wenden. Dat is best jammer, want als er aanstekelijk verteld wordt, wil niemand het lezen graag even stopzetten om te kijken waar het nu eigenlijk allemaal om draait.
Hoewel het boek Huisgenoten heet, gaat het toch vooral om de insecten om het huis en in mindere mate over de beestjes die zich in huis schuilhouden. Gelukkig maakt het dat niet minder interessant, want ondanks de begeestering van Aglaia Bouma, houden de meeste mensen ze toch het liefst buiten de deur. Het boek zal er wellicht wel voor zorgen dat er zo nu en dan met meer verwondering gekeken wordt naar de kruipende en vliegende beestjes die de tuin bevolken. - 3,5 sterren
1
Reageer op deze recensie