In de trant van Simenons Maigret
Decennialang schreven Simon Carmiggelt en Martin Bril, als chroniqueurs van Amsterdam, gevoelige en grappige stukjes over gewone mensen: ouden van dagen, kroeglopers, moedertjes, hoertjes, werklieden en winkelbedienden. Geschreven in doodeenvoudige taal, doorspekt met humor en melancholie. Elke regel ademde de sfeer uit van de eigenzinnige stad en haar wonderlijke kostgangers. Een grap, een traan in het hart en in het oog. Een grimlach. Mededogen.
Datzelfde levensgevoel, datzelfde begrip voor mensen, goed of kwaad, is te vinden in de politieromans van De Waal & Baantjer. Twee goede vrienden, twee generaties schrijvers en, niet toevallig, beiden met een rijke achtergrond als rechercheur in de woelige hoofdstad Amsterdam. Nadat Appie Baantjer met zijn serie rond De Cock was gestopt, begon hij in de winter van zijn leven samen met Simon de Waal een nieuwe politieserie. Ditmaal rond de oude rechercheur Peter van Opperdoes en zijn jonge collega Jacob. Een heerlijk menselijke serie die uit het leven gegrepen was en qua verhoudingen een afspiegeling was van de relatie tussen Baantjer en De Waal. De mannen begrepen elkaar, vertrouwden elkaar blindelings en hadden respect voor elkaars zwakheden en eigenaardigheden. Toen Baantjer in 2010 overleed, zette Simon de Waal de serie voort met een frequentie van twee deeltjes per jaar. Inmiddels is het achtste deeltje verschenen, Een wolf in schaapskleren.
Het verhaal begint als Peter van Opperdoes op een mooie zomernacht wakker wordt gebeld door de barman van café Papeneiland omdat hij in de Prinsengracht een lijk heeft zien drijven. Het blijkt het lichaam te zijn van de student Jan Willem van Deventer. Onduidelijk is of de jongen is vermoord of dat hij verdronken is nadat hij door stom toeval in het water is gevallen. Onderzoek van zijn mobiele telefoon leidt Van Opperdoes en zijn collega Jacob naar Café Lowietje in de Jordaan waar de mooie Rafiqa achter de tap staat. Jan Willem adoreerde haar en overlaadde haar met cadeaus, tot grote woede van haar vriend Brahim. Is deze liefdesrivaal de dader? Of heeft de vreemd rondscharrelende studiebegeleider Frits van Munster een hand in de dood van Jan Willem? De moeder van Jan Willem gelooft in moord, zijn vader vreest zelfmoord. Van Opperdoes en Jacob ontdekken dat Jan Willem en zijn huisgenoten uit de studentenflat in contact stonden met de beroepscrimineel De Regelaar. Moet de dood van de student in die hoek gezocht worden? Een dikke rol met geld die in de kamer van Jan Willen wordt gevonden, lijkt in die richting te wijzen.
In Een wolf in schaapskleren is Simon de Waal bijzonder goed op dreef. Met een liefdevol penseel schildert hij de schoonheid van Amsterdam bij dag en bij nacht, terwijl hij met speels gemak de politieprocedures schetst van de politiemannen die er hun onderzoek moeten verrichten. De lange vriendschap met Appie Baantjer heeft gemaakt dat De Waal zich diens logica en manier van redeneren heeft eigen gemaakt. Twee individuen, maar wel 'two of a kind'. In de nieuwe verhalen van De Waal herleeft de stem van Baantjer, zowel qua vorm als qua inhoud. De structuur is simpel en klassiek, de personages zijn eenduidig. Geen ingewikkelde intriges en complexe verhaallijnen, maar eenvoud en herkenbaarheid. Overigens, niets is moeilijker dan dat. Het vereist heel wat oefening om een verhaal simpel te laten lijken. Heel knap van De Waal.
Leuk is ook dat de Waal uit respect voor zijn vriend Baantjer diens alter ego Peter van Opperdoes intact heeft gehouden. Vlak na de dood van zijn vrouw bedacht de rouwende Appie Baantjer het karakter Peter van Opperdoes, een eenzame rechercheur die ook zijn vrouw had verloren en die op ontroerende wijze het gemis liet blijken door regelmatig in gedachten met haar te praten. Zijn vrouw is zijn intuïtie en zijn geweten. De Waal doseert de dialogen tussen Van Opperdoes en zijn (overleden) vrouw perfect, zodat ze geen storende, bovennatuurlijke, interacties worden binnen de realistische verhaalstructuur.
Een wolf in schaapskleren is een boeiende, vlot geschreven politieroman in de trant van Simenons Maigret. De speurders zijn menselijk, bedachtzaam en winden zich niet noemenswaardig op. De allesoverheersende sfeer is kalmte en gemoedelijkheid. Een sfeer van thuiskomen. Voor iedereen begrijpelijk, voor iedereen invoelbaar. Kortom, enkele uren bijzonder prettig leesplezier.
Reageer op deze recensie