Hebban recensie
Eeuwige jeugd
Toen uitgeverij A.W.Bruna in 2008 ter ere van haar 140e jubileum de geest van Havank deed herleven middels de meesterlijke pen van Tomas Ross (Caribisch complot) was dat een eerbetoon aan de schrijver die ooit had meegeholpen de uitgeverij groot te maken. De Havankjes in de Zwarte Beertjes reeks waren decennia lang bestsellers geweest, goed voor 10 miljoen verkochte exemplaren. Ross schreef een politieroman in de geest van Havank zonder te proberen hem na te bootsen. Een geslaagd experiment. Datzelfde kan gezegd worden van zijn tweede boek Het mysterie van de nachtwacht, het 56e deel in de legendarische reeks die begon in 1935 met Het mysterie van St. Eustache.
In Het mysterie van de nachtwacht zijn monsieur Charles C.M. Carlier en zijn metgezellin Eleonora op weg naar hun goede vriend Jean dAubry in Parijs. Daar ontmoet De Schaduw een zekere Schwoppeke die hem graag wil spreken over zijn recentelijk overleden oom Paddeke (bijna 90 jaar) die een dagboek bijhield. Oom Paddeke was 65 jaar eerder, in 1944, al doodverklaard in het concentratiekamp Dachau waar, de bij De Schaduw maar al te bekende, Theodor Bonnermann commandant was. Ook vertelt Schwoppeke de trieste liefdesgeschiedenis van oom Paddeke en Greetje, een mooi blond meisje dat er met een Duitser vandoor ging.
Enkele uren na de ontmoeting met Schwoppeke wordt De schaduw met twee moorden en een bonte stoet aan kleurrijke personages geconfronteerd. Allen blijken met elkaar verbonden te zijn. Maar wat is het verband tussen de moorden? En wat heeft WO II met dit alles te maken? En welk geheim bevat het gestolen dagboek van oom Paddeke? En waarom stelt men zon belang in de in 1943 genomen foto die Schwoppeke de ochtend van zijn moord ontving van een mysterieuze jonge Nederlandse vrouw?
Tomas Ross is in Het mysterie van de nachtwacht iets dichter bij de oorspronkelijke Havank gebleven dan in zijn eerste boek. Niet wat plot betreft, want in dat opzicht steekt Ross met kop en schouders boven de veelal kwakkelende Havank uit. Maar wel wat taalgebruik betreft. Ross trekt het hele register open. Hij laat monsieur Carlier volop de ruimte om zijn bloemrijke taalgebruik te bezigen. De woordenstromen, mijmeringen, vergelijkingen en conclusies van de Schaduw, de onvergelijkbare monologen en dialogen, ze zijn kostelijk. Taalvirtuoos Ross overtreft ook hier Havank omdat hij de zinnen korter houdt en dus leesbaarder voor een modern publiek.
De verhalen van Havank waren nooit echt plotgebonden. Alles draaide om sfeer, het karakter van De schaduw, het humoristisch taalgebruik en de buitenissige personages. Ross heeft al die ingrediënten behouden. Daar waar nodig gemoderniseerd. Maar bovenal heeft hij aan deze elementen een stevig bindend plot toegevoegd. Vol spanning, complotten en bovendien voorzien van de nodige humor. Dat De Schaduw, net als stripfiguren, de eeuwige jeugd lijkt te hebben en 75 jaar na zijn eerste optreden (hij was toen al in de dertig), nog steeds als een jongeling rondhupst, drinkt, liefheeft en speurt, we nemen het voor lief. Old soldiers never die.
In Het mysterie van de nachtwacht zijn monsieur Charles C.M. Carlier en zijn metgezellin Eleonora op weg naar hun goede vriend Jean dAubry in Parijs. Daar ontmoet De Schaduw een zekere Schwoppeke die hem graag wil spreken over zijn recentelijk overleden oom Paddeke (bijna 90 jaar) die een dagboek bijhield. Oom Paddeke was 65 jaar eerder, in 1944, al doodverklaard in het concentratiekamp Dachau waar, de bij De Schaduw maar al te bekende, Theodor Bonnermann commandant was. Ook vertelt Schwoppeke de trieste liefdesgeschiedenis van oom Paddeke en Greetje, een mooi blond meisje dat er met een Duitser vandoor ging.
Enkele uren na de ontmoeting met Schwoppeke wordt De schaduw met twee moorden en een bonte stoet aan kleurrijke personages geconfronteerd. Allen blijken met elkaar verbonden te zijn. Maar wat is het verband tussen de moorden? En wat heeft WO II met dit alles te maken? En welk geheim bevat het gestolen dagboek van oom Paddeke? En waarom stelt men zon belang in de in 1943 genomen foto die Schwoppeke de ochtend van zijn moord ontving van een mysterieuze jonge Nederlandse vrouw?
Tomas Ross is in Het mysterie van de nachtwacht iets dichter bij de oorspronkelijke Havank gebleven dan in zijn eerste boek. Niet wat plot betreft, want in dat opzicht steekt Ross met kop en schouders boven de veelal kwakkelende Havank uit. Maar wel wat taalgebruik betreft. Ross trekt het hele register open. Hij laat monsieur Carlier volop de ruimte om zijn bloemrijke taalgebruik te bezigen. De woordenstromen, mijmeringen, vergelijkingen en conclusies van de Schaduw, de onvergelijkbare monologen en dialogen, ze zijn kostelijk. Taalvirtuoos Ross overtreft ook hier Havank omdat hij de zinnen korter houdt en dus leesbaarder voor een modern publiek.
De verhalen van Havank waren nooit echt plotgebonden. Alles draaide om sfeer, het karakter van De schaduw, het humoristisch taalgebruik en de buitenissige personages. Ross heeft al die ingrediënten behouden. Daar waar nodig gemoderniseerd. Maar bovenal heeft hij aan deze elementen een stevig bindend plot toegevoegd. Vol spanning, complotten en bovendien voorzien van de nodige humor. Dat De Schaduw, net als stripfiguren, de eeuwige jeugd lijkt te hebben en 75 jaar na zijn eerste optreden (hij was toen al in de dertig), nog steeds als een jongeling rondhupst, drinkt, liefheeft en speurt, we nemen het voor lief. Old soldiers never die.
1
Reageer op deze recensie