Het ongeloofwaardige wordt nooit geloofwaardig
In de papieren wereld van Superman, De Hulk en Peter Pan gelden wetten waarin de realiteit volledig ondergeschikt is gemaakt aan de fantasie. Datzelfde geldt voor veel boeken van de in 2008 overleden auteur Michael Crichton, de ingenieuze schepper van Jurassic Park. In deze thriller slaagt een rijke miljardair erin op een eiland dinosauriërs, die reeds miljoenen jaren zijn uitgestorven, te herscheppen uit hun DNA. Een angstaanjagend sprookje, dat gebaseerd is op een fantasierijke interpretatie van wetenschappelijke onderzoeken en aannames. Het resultaat van de pretentieloze Supermansaga en het pretentievolle Jurassic Parc is overigens precies hetzelfde: zéér onderhoudende fictie waarbij de auteur probeert het onmogelijke en ongeloofwaardige geloofwaardig te laten lijken!!! Het grappige is dat mensen, vanaf hun prille jeugd opgevoed met sprookjes over pratende eenden, beren en kabouters, bereid zijn het meest ongeloofwaardige te geloven, mits... het verhaal verder goed is. Een belangrijke voorwaarde, zoals zal blijken bij het beoordelen van Micro, de laatste, postuum uitgegeven, technothriller van Michael Crichton. Het manuscript, dat voor een derde af was, werd voltooid door Richard Preston (broer van de beroemde auteur Douglas Preston).
In Micro beklimt Michael Crichton een van zijn stokpaardjes (nanotechnologie), en gaat hij op herhaling. Voor een deel hergebruikt hij een aantal succesvolle elementen van Jurassic Park. Als achtergrond kiest hij opnieuw voor een jungleachtige omgeving. Verder is de boosdoener op de achtergrond weer een steenrijke, gewetenloze zakenman. En uiteraard worden natuurwetten weer zodanig gemanipuleerd dat zij huiveringwekkende vijanden van de mens worden. Voor een ander deel valt Crichton terug op zijn nanotechthriller The Lost World en zijn novelle Prey uit 2002 waarin sterk verkleinde machines ten aanval trekken tegen mensen.
Het verhaal van Micro speelt zich af in de regenwouden van Oahu waar Vin Drake, de gewetenloze CEO van het microbiologische bedrijf Nanigen Micro Technologies, micro-organismen en bacteriën kweekt voor de farmaceutische industrie. Een lucratieve zaak waar miljarden mee gemoeid zijn. Op verzoek van Nanigen worden zeven getalenteerde Amerikaanse studenten uitgenodigd om voor het bedrijf te komen werken. In het researchcomplex op Hawaii ontdekken ze dat Vin Drake zijn revolutionaire microrobot-techniek voor foute doeleinden wil inzetten en dat hij zelfs niet terugdeinst voor moord. Vanaf dat moment zijn de studenten hun leven niet meer zeker. Drake verkleint hen tot microscopische afmeting. De verkleinde studenten vluchten het regenwoud in waar ze het moeten opnemen tegen gigantische wespen, spinnen, mieren, motten en vogels die het op hen voorzien hebben. Een nachtmerrie. Maar overleven is niet de enige zorg van de studenten. Zij moeten ook de moordlustige Vin Drake zien tegen te houden. En dat alles binnen 48 uur...
Crichton en Preston slagen er geen moment in het ongeloofwaardige geloofwaardig te laten lijken. Alle personages in het krankzinnige verhaal zijn karikaturen die platter zijn dan plakplaatjes. Vin Drake is het prototype van de gewetenloze schurk. De zeven studenten zijn stuk voor stuk onuitgewerkte typetjes: de leider, de flirtzieke, de regelaar, de probleemzoeker, enz. Hun handelingen zijn onlogisch, hun gesprekken merkwaardig en ongeloofwaardig.
Datzelfde geldt voor de verhaallijnen. Want waarom laat de sociopaat Drake zeven studenten helemaal uit Amerika komen om zijn tekort aan personeel aan te vullen als hij ze meteen weer kwijt wil? En hoe geloofwaardig is het dat de geminimaliseerde studenten achteloos uit een plastic zak en aan een gifslang weten te ontsnappen? Waarom zijn ze nooit bang in de levensbedreigende jungle vol vraatzuchtige reuzeninsecten?
Hier hebben Crichton en Preston blijmoedig de regels van de avonturenroman geannexeerd: toeval bestaat, alles kan, zelfs het meest onrealistische is toegestaan als het maar spannend is. Bij vlagen is het verhaal wel degelijk spannend, maar de ongeloofwaardigheid van te veel zaken hangt als een donderbui boven het verhaal. Dat een aantal deelnemers het jungleavontuur niet overleeft is, in de traditie van de avonturenroman, voorspelbaar. Gemist worden ze niet. Ze waren overbodig, net als de verhaallijn waarin politieman Dan Watanabe het raadsel rond drie doden probeert op te lossen.
In zijn onvoltooide inleiding schrijft Crichton dat de kinderen van tegenwoordig nooit meer in de natuur komen, dat ze niets van de natuur weten, maar dat ze er veel van zouden kunnen leren. Crichton probeert de lezer in dat opzicht wegwijs te maken. Zijn kennis van techniek, wetenschap en natuur lijkt onovertroffen. Zijn waarschuwing tegen op hol geslagen nanotechnologie komt over. Elke uitvinding heeft een keerzijde. Dingen die uitgevonden zijn, kunnen nooit meer 'onuitgevonden' worden. Maar de ernst van zijn boodschap wordt teniet gedaan doordat het verhaal dat hij er omheen heeft gebouwd rammelt. Bovendien is de kinderlijk belerende toon die hij en Preston soms bezigen, onuitstaanbaar. Wie op een amusante wijze kennis wil maken met het insectenrijk doet er beter aan om Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans te lezen. Ook een sprookje. Even leerzaam, maar een stuk leuker, logischer en leesbaarder dan Micro.
Reageer op deze recensie