De taalgrapdichtheid van Ross
Soms is het voor iedereen het beste als een serieheld sterft met de dood van zijn schepper. Want hoewel beroemde speurders als Philip Marlowe (Raymond Chandler), Sam Spade (Dashiell Hammett), Lew Archer (Ross MacDonald), Maigret (Simenon), De Saint (Leslie Charteris) en Lemmy Caution (Peter Cheney), een verdienstelijke tweede kans kregen in boekverfilmingen, toch bleven zij hun echte roem en heldenstatus ontlenen aan hun optreden in de boeken van hun oorspronkelijke bedenkers. De sfeer, het taalgebruik, de karakterisering, onnavolgbaar. En wat niet na te volgen of te kopiëren is, kan het beste voortleven als zoete herinnering, heimwee, het onvervulde verlangen naar meer van datgene wat we liefhebben, zelfs al heeft de herinnering het verleden mooier ingekleurd dan het is.
Wie zich toch waagt aan het ondankbare karwei om de avonturen van een serieheld voort te zetten, moet over bijzondere capaciteiten beschikken. Hij moet het karakter van de oorspronkelijke verhalen behouden, maar toch een hedendaagse touch aan de verhalen geven om de lezers die het oude werk niet kennen, niet af te schrikken. Een helse taak waar alle navolgers van Ian Fleming (James Bond) zich volmondig in verslikten. Toen uitgeverij AW Bruna in 2008 bedacht om ter ere van haar 140-jarig jubileum een eenmalige poging te financieren om de legendarische held uit haar fonds, commissaris C.C.M.Carlier, beter bekend als De Schaduw, te laten herleven, werd Tomas Ross benaderd. Een goede keus. De meest veelzijdige misdaadauteur van Nederland, Tomas Ross, is een genie op het gebied van plotten en complotten, en bovendien een taalvirtuoos.
Met name dat laatste kwam goed van pas, want de verhalen van Havank ontleenden het grootste deel van hun charme aan het bombastische taalgebruik: de archaïsmen, de alliteraties, de komische beschrijvingen van personages en situaties, de kleurrijke schetsen van de omgeving, de absurdistische gedachtekronkels, de flamboyante overdrijvingen. Dit alles doordrenkt met goede wijn, omhuld door sigarenrook en veelal omarmd door de gastvrije zon van de Franse Riviera. De eerste pogingen van Tomas Ross om 'De Schaduw' van Havank nieuw leven in te blazen, in Caribisch Complot en Het mysterie van de nachtwacht, waren meer dan verdienstelijk en oogstten alom applaus. De boeken waren combinaties van nostalgie en actualiteit. De personages van vroeger werden met een tijdmachine overgebracht naar de wereld van vandaag, waar zij te maken kregen met actuele (criminele) problemen. Ross slaagde er wonderbaarlijk goed in om de sfeer van de oude Havanks te doen herleven.
Ook in zijn nieuwste boek De Schaduw contra de Schorpioen weet Ross humor, nostalgie en actualiteit goed met elkaar te verbinden. Heel Frankrijk, De Schaduw incluis, wordt gealarmeerd door een reeks terroristische aanslagen. De verdenking valt op de politieke partij, de PPPR die, desnoods met geweld, de nazaten van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette op de troon wil zetten. De Schaduw gaat op jacht en ontdekt tussen alle bedrijven door dat prins Bernard der Nederlanden een vierde buitenechtelijke dochter heeft. Kortom, bekend terrein voor meesterkok Tomas Ross die feiten en fictie op de hem bekende manier heerlijk door elkaar husselt tot een lekkere factie, zijn specialiteit. De plot van het boek steekt dan ook met kop en schouder uit boven alle verhalen die Havank ooit heeft bedacht.
Maar ondanks de meesterhand van Ross, kleven er toch manco's aan De Schaduw contra de Schorpioen. Zo worden de aloude personages niet afdoende geïntroduceerd. Veel wordt bekend geacht. Hier en daar wat frivole geheugensteuntjes hadden geen kwaad gekund. Daar staat tegenover dat de introductie van nieuwe, curieuze karakters veel goed maakt. Kwalijker is dat de lezer wordt overspoeld door een bijna ongecontroleerde hoeveelheid taalgrappen, archaïsmen, alliteraties, verbale spitsvondigheden, bloemrijke woordenstromen en bizarre monologen en dialogen. Het is een taalkabaal van jewelste. Ingenieus, dat wel, maar het verhaal verzuipt regelmatig in de Havankiaanse taalwaanzin. Het remt de vaart van het verhaal duchtig. Het is als de verre oom, die iedereen wel kent. De oom die op verjaardagen onafgebroken moppen vertelt. Geestig, maar heel vermoeiend. Dat effect heeft de taalgrapdichtheid van Ross ook. Halverwege het boek snakt de lezer naar een moment rust. De balans tussen het Havankiaanse taalgebruik en de voortgang van het verhaal is ver te zoeken. Dat neemt niet weg dat het boek zeer sfeervol en onderhoudend is, veel humor kent, en een meesterlijke plot heeft. Voorlopig is Ross toch de enige Nederlandse auteur die een succesvolle serie met evenveel succes weet voort te zetten. Chapeau.
Reageer op deze recensie