Hebban recensie
Explosief geweld en onderbroekenlol
In Vlaanderen is men vol lof over Stan Lauryssens, de schrijver die minstens zo bekend is door zijn tumultueuze privéleven als door zijn thrillers. De periode dat hij wegens oplichting in de gevangenis zat, is door de schrijver handig aangegrepen om zijn weerzin tegen het politieapparaat in boekvorm weer te geven. Ook zijn nieuwste thriller Wie vroeg sterft is in dat opzicht geen uitzondering.
Lauryssens heeft in Wie vroeg sterft een citaat van cineast Claude Chabrol als motto opgenomen: Een spannende thriller gaat altijd over leven en dood. En over de dood gaat dit boek, en hoe. Een aantal look-a-likes van filmsterren als Marilyn Monroe en Jack Nicholson, allen ingeschreven bij het modellenbureau CopyStar worden op gruwelijke wijze vermoord. De niet bij name genoemde commissaris en zijn team, onder wie Sofie Simoens, openen de jacht op de meedogenloze killer.
Lauryssens is een filmisch schrijver. Hij schrijft snel en plastisch. Het bloed spat in full color en widescreen van de paginas; Luchtbellen met de kleur van frambozen borrelden uit zijn mond en gleden als schuim langs zijn kin. Maar Lauryssens is tevens een schrijver die geobsedeerd is door uitwerpselen en geslachtsdelen. Het aantal keren dat het woord scheet voorbij vliegt is enorm, het aantal keren dat schuine moppen en seksistische onderbroekenlol de bladzijdes van het boek ontsieren haast ontelbaar. Het is allemaal plat en volks en veelal smakeloos. Dat de Vlaamse politie zich tijdens eindeloze nachten vol routinewerk te buiten gaat aan meligheid is menselijk, maar Lauryssens chargeert dusdanig dat de geloofwaardigheid van het verhaal met de minuut daalt.
De structuur van Wie vroeg sterft is simpel. De traditionele policier is opgebouwd uit een aaneenschakeling van scènes die elkaar, uiteraard met de nodige tijdverdichting, chronologisch opvolgen. Het is een anekdotische verteltrant waarbij de spanning ver te zoeken is, ondanks de moorden en de gruwelijke details die kennelijk met veel liefde worden beschreven. Merkwaardig is dat het politieteam lange tijd niet echt bezig is met grondig onderzoek, maar dat men desalniettemin verbaasd is over het feit dat er geen schot in de zaak. komt. De vraag of de Vlaamse politie wel capabel genoeg is voor haar taak, wordt beantwoord in een scène waarbij Sophie Simoens een vermoedelijke crimineel, die spottend zijn broek laat zakken, zonder vorm van proces doodschiet. Niemand die haar er op aanspreekt.
Wie vroeg sterft heeft iets weg van een gewelddadig jongensboek.
In de eerste plaats is daar het stripachtig gebruik van onomatopeeën: TAKKK-pffieuww-BAMMM en BAAANGGG! De eerste kogel blies een gat in de wolken. In de tweede plaats is daar het optreden van het flauwe duo Melis en Celis die elkaars woorden en zinnen herhalen, waarmee ze zon beetje uitgroeien tot de romanversies van het komische duo Jansen en Jansens uit Kuifje.
Wie vroeg sterft is een curieuze mengeling van geweld en humor. Het verhaal steunt op een sterk gegeven, maar de uitwerking is mede door een aantal kinderlijke en ongeloofwaardige elementen matig. Op pagina 159 van het boek constateert de commissaris dat ze slecht bezig zijn. Een conclusie die de lezer dan al geruime tijd getrokken heeft.
Lauryssens heeft in Wie vroeg sterft een citaat van cineast Claude Chabrol als motto opgenomen: Een spannende thriller gaat altijd over leven en dood. En over de dood gaat dit boek, en hoe. Een aantal look-a-likes van filmsterren als Marilyn Monroe en Jack Nicholson, allen ingeschreven bij het modellenbureau CopyStar worden op gruwelijke wijze vermoord. De niet bij name genoemde commissaris en zijn team, onder wie Sofie Simoens, openen de jacht op de meedogenloze killer.
Lauryssens is een filmisch schrijver. Hij schrijft snel en plastisch. Het bloed spat in full color en widescreen van de paginas; Luchtbellen met de kleur van frambozen borrelden uit zijn mond en gleden als schuim langs zijn kin. Maar Lauryssens is tevens een schrijver die geobsedeerd is door uitwerpselen en geslachtsdelen. Het aantal keren dat het woord scheet voorbij vliegt is enorm, het aantal keren dat schuine moppen en seksistische onderbroekenlol de bladzijdes van het boek ontsieren haast ontelbaar. Het is allemaal plat en volks en veelal smakeloos. Dat de Vlaamse politie zich tijdens eindeloze nachten vol routinewerk te buiten gaat aan meligheid is menselijk, maar Lauryssens chargeert dusdanig dat de geloofwaardigheid van het verhaal met de minuut daalt.
De structuur van Wie vroeg sterft is simpel. De traditionele policier is opgebouwd uit een aaneenschakeling van scènes die elkaar, uiteraard met de nodige tijdverdichting, chronologisch opvolgen. Het is een anekdotische verteltrant waarbij de spanning ver te zoeken is, ondanks de moorden en de gruwelijke details die kennelijk met veel liefde worden beschreven. Merkwaardig is dat het politieteam lange tijd niet echt bezig is met grondig onderzoek, maar dat men desalniettemin verbaasd is over het feit dat er geen schot in de zaak. komt. De vraag of de Vlaamse politie wel capabel genoeg is voor haar taak, wordt beantwoord in een scène waarbij Sophie Simoens een vermoedelijke crimineel, die spottend zijn broek laat zakken, zonder vorm van proces doodschiet. Niemand die haar er op aanspreekt.
Wie vroeg sterft heeft iets weg van een gewelddadig jongensboek.
In de eerste plaats is daar het stripachtig gebruik van onomatopeeën: TAKKK-pffieuww-BAMMM en BAAANGGG! De eerste kogel blies een gat in de wolken. In de tweede plaats is daar het optreden van het flauwe duo Melis en Celis die elkaars woorden en zinnen herhalen, waarmee ze zon beetje uitgroeien tot de romanversies van het komische duo Jansen en Jansens uit Kuifje.
Wie vroeg sterft is een curieuze mengeling van geweld en humor. Het verhaal steunt op een sterk gegeven, maar de uitwerking is mede door een aantal kinderlijke en ongeloofwaardige elementen matig. Op pagina 159 van het boek constateert de commissaris dat ze slecht bezig zijn. Een conclusie die de lezer dan al geruime tijd getrokken heeft.
1
Reageer op deze recensie