Lezersrecensie
Indrukwekkend en eerlijk beeld van een leven op straat
Op 30 oktober 2018 zond RTL 4 de eerste aflevering uit van de door Beau van Erven Dorens gepresenteerde documentaireserie Het Rotterdam Project. Hierin werden vijf daklozen geruime tijd gevolgd en kregen tevens hulp om hun leven weer op de rit te krijgen. Een van de markantste en opvallendste deelnemers was Patrick van der Jagt, die dan twintig jaar op straat leeft en verslaafd is aan cocaïne en heroïne. In het boek Caveman, met als subtitel Thuiskomen na twintig jaar op straat, vertelt hij over die duistere periode, maar ook hoe hij zijn bestaan weer zin heeft kunnen geven.
Van der Jagt begint zijn levensbeschrijving, die uit drie delen bestaat en elk daarvan een andere periode bestrijkt, in 1993 – hij is dan achttien jaar oud. Aanvankelijk geeft hij de lezer wat summiere, maar niet onbelangrijke achtergrondinformatie over onder andere zijn ouders, de vriendin met wie hij samenleeft, maar ook over zijn jeugd, die tot zijn zevende in feite niet eens zo heel slecht is geweest. De auteur vertelt eveneens dat hij op twaalfjarige leeftijd al met drugs in aanraking is gekomen. Eerst nog met een ‘relatief onschuldig’ jointje, maar in de loop der jaren en inmiddels op straat levend, grijpt hij naar steeds zwaardere middelen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat hij, om te kunnen overleven en niet ziek te worden, volledig afhankelijk is van cocaïne (wit) en heroïne (bruin).
Op een inlevende en invoelende manier beschrijft Van der Jagt waar het dagelijkse leven van een verslaafde en dakloze voornamelijk uit bestaat. Natuurlijk doet hij dit vanuit zijn eigen perspectief en herinneringen, maar in grote lijnen zijn soortgelijke omstandigheden voor iedereen die in eenzelfde situatie verkeert of heeft verkeerd niet anders. Eén ding wordt in ieder geval al snel volkomen duidelijk: vierentwintig uur per dag op straat doorbrengen en proberen daar te overleven, is hard, keihard. De lezer wordt middels deze autobiografie meedogenloos met de rauwe werkelijkheid van een dergelijk bestaan geconfronteerd, waarbij je je eveneens realiseert dat iedere dakloze en verslaafde zijn of haar eigen, vaak trieste, verhaal heeft.
Vanaf de allereerste bladzijde heb je een zwak voor Patrick en leef je volledig met hem mee. Vanzelfsprekend kan dit een gevolg zijn van de destijds uitgezonden documentaire – mits je die gezien hebt natuurlijk – maar het is toch vooral zijn openhartigheid waardoor hij ieders sympathie weet te winnen. Als hij op een dag door een groep van vijftien man wordt afgeranseld, heb je enorm met hem te doen. Tegelijkertijd toont dit aan dat wie op straat leeft zo goed als weerloos is en door velen wordt beschouwd als het uitschot van de samenleving. In bepaald opzicht kun je stellen dat dit boek de lezer ook een spiegel voorhoudt, want tijdens het lezen bekruipt je zo nu en dan de gedachte wat je eigen houding ten opzichte van verslaafde dak- en thuislozen is.
Behalve de vele ellende die het rauwe en harde straatleven Van der Jagt heeft gebracht, heeft het hem eveneens enkele mooie dingen opgeleverd. Een voorbeeld hiervan is Wim, een vrijwilliger in de Pauluskerk, met wie een goede band wordt opgebouwd en die erg veel voor hem doet. Dankzij mensen als hem, maar ook met behulp van Van Erven Dorens en diens productieteam, heeft Patrick met erg veel vallen en opstaan niet alleen zijn leven weer op de rails gekregen, maar tevens zijn demonen overwonnen. Daar kun je alleen maar een enorm grote bewondering voor hebben.
In Caveman geeft Van der Jagt een indrukwekkend, eerlijk en soms heftig en emotioneel beeld van zijn strijd op straat, diens worstelingen om af te kicken, zijn definitieve ontwenning en terugvallen en tenslotte een paar prachtige momenten die zijn huidige leven zin geven en verrijken. Hij mag met recht trots zijn op de prestatie die hij heeft geleverd en wat hij vervolgens heeft bereikt, en om in te haken op een opmerking van een Rotterdamse stationsbeveiliger, de lezer is dit ook.
Van der Jagt begint zijn levensbeschrijving, die uit drie delen bestaat en elk daarvan een andere periode bestrijkt, in 1993 – hij is dan achttien jaar oud. Aanvankelijk geeft hij de lezer wat summiere, maar niet onbelangrijke achtergrondinformatie over onder andere zijn ouders, de vriendin met wie hij samenleeft, maar ook over zijn jeugd, die tot zijn zevende in feite niet eens zo heel slecht is geweest. De auteur vertelt eveneens dat hij op twaalfjarige leeftijd al met drugs in aanraking is gekomen. Eerst nog met een ‘relatief onschuldig’ jointje, maar in de loop der jaren en inmiddels op straat levend, grijpt hij naar steeds zwaardere middelen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat hij, om te kunnen overleven en niet ziek te worden, volledig afhankelijk is van cocaïne (wit) en heroïne (bruin).
Op een inlevende en invoelende manier beschrijft Van der Jagt waar het dagelijkse leven van een verslaafde en dakloze voornamelijk uit bestaat. Natuurlijk doet hij dit vanuit zijn eigen perspectief en herinneringen, maar in grote lijnen zijn soortgelijke omstandigheden voor iedereen die in eenzelfde situatie verkeert of heeft verkeerd niet anders. Eén ding wordt in ieder geval al snel volkomen duidelijk: vierentwintig uur per dag op straat doorbrengen en proberen daar te overleven, is hard, keihard. De lezer wordt middels deze autobiografie meedogenloos met de rauwe werkelijkheid van een dergelijk bestaan geconfronteerd, waarbij je je eveneens realiseert dat iedere dakloze en verslaafde zijn of haar eigen, vaak trieste, verhaal heeft.
Vanaf de allereerste bladzijde heb je een zwak voor Patrick en leef je volledig met hem mee. Vanzelfsprekend kan dit een gevolg zijn van de destijds uitgezonden documentaire – mits je die gezien hebt natuurlijk – maar het is toch vooral zijn openhartigheid waardoor hij ieders sympathie weet te winnen. Als hij op een dag door een groep van vijftien man wordt afgeranseld, heb je enorm met hem te doen. Tegelijkertijd toont dit aan dat wie op straat leeft zo goed als weerloos is en door velen wordt beschouwd als het uitschot van de samenleving. In bepaald opzicht kun je stellen dat dit boek de lezer ook een spiegel voorhoudt, want tijdens het lezen bekruipt je zo nu en dan de gedachte wat je eigen houding ten opzichte van verslaafde dak- en thuislozen is.
Behalve de vele ellende die het rauwe en harde straatleven Van der Jagt heeft gebracht, heeft het hem eveneens enkele mooie dingen opgeleverd. Een voorbeeld hiervan is Wim, een vrijwilliger in de Pauluskerk, met wie een goede band wordt opgebouwd en die erg veel voor hem doet. Dankzij mensen als hem, maar ook met behulp van Van Erven Dorens en diens productieteam, heeft Patrick met erg veel vallen en opstaan niet alleen zijn leven weer op de rails gekregen, maar tevens zijn demonen overwonnen. Daar kun je alleen maar een enorm grote bewondering voor hebben.
In Caveman geeft Van der Jagt een indrukwekkend, eerlijk en soms heftig en emotioneel beeld van zijn strijd op straat, diens worstelingen om af te kicken, zijn definitieve ontwenning en terugvallen en tenslotte een paar prachtige momenten die zijn huidige leven zin geven en verrijken. Hij mag met recht trots zijn op de prestatie die hij heeft geleverd en wat hij vervolgens heeft bereikt, en om in te haken op een opmerking van een Rotterdamse stationsbeveiliger, de lezer is dit ook.
1
Reageer op deze recensie