Wint gedurende de plot aan kracht
Al zijn hele leven lang heeft Robert Fabbri een passie voor de klassieke oudheid, maar het Romeinse keizerrijk heeft zijn absolute voorkeur. Na vijfentwintigjarige als regieassistent in de film- en televisiewereld te hebben gewerkt, besloot hij het over een andere boeg te gooien en startte hij in 2008 een carrière als auteur. Hij begon aan een negendelige serie over de Romeinse keizer Vespasianus, waarvan eind 2012 het eerste deel verscheen: Tribuun van Rome. Het begin 2020 uitgekomen De sterkste wint is het eerste deel van de nieuwe reeks ‘Alexanders erfenis’, waarin de nalatenschap van Alexander de Grote het thema is.
Het is 323 voor Christus wanneer Alexander de Grote op sterven ligt. In zijn laatste uren wordt hij bijgestaan door zijn zeven lijfwachten. Ieder van hen wil Alexanders opvolger worden, maar de koning van Macedonië wijst tot hun ongenoegen echter niemand aan. Na diens overlijden ontstaat er al snel een enorme machtsstrijd. Door middel van verraad, bondgenootschappen, politieke spelletjes en uithuwelijking probeert ieder van hen de felbegeerde troon te bemachtigen. Zij zijn echter niet de enigen die hierop uit zijn. Want ook andere bloedverwanten mengen zich in het conflict.
De oorzaak van de dood van Alexander de Grote is door mysterie omgeven en tevens een bron van talloze theorieën. Fabbri geeft hier geen uitsluitsel over, maar Alexanders overlijden heeft hem wel geïnspireerd om een tiendelige serie rond zijn nalatenschap te schrijven. De sterkste wint is het eerste deel en bij het schrijven daarvan is de auteur niet over één nacht ijs gegaan. Het is van meet af aan te merken dat er een zorgvuldige en uitgebreide research aan vooraf is gegaan. Ook Fabbri’s enorme feitenkennis over die periode uit de geschiedenis draagt bij aan een goed onderbouwd verhaal dat bijzonder geloofwaardig overkomt. Dat de meeste personen die erin voorkomen werkelijk bestaan hebben, is daarbij eveneens van groot belang.
Het enorme aantal personages zorgt echter ook voor veel onduidelijkheid. Ondanks dat de auteur achter in het boek een namenlijst heeft opgenomen (er is tevens een inlegvel bijgevoegd), duurt het niet alleen vrij lang tot de lezer doorheeft wie nu wie is, maar ook wat zijn of haar rol in het verhaal is. Deze te uitgebreide gewenningsfase, alsook de lastige geografische benamingen, zorgen er aanvankelijk voor dat het verhaal niet zo toegankelijk is. Als de lezer dit stadium gepasseerd is, treedt er een kentering op. Het verhaal wordt een stuk interessanter, het tempo gaat aanzienlijk omhoog en er ontstaat zo nu en dan een spanningsveld waardoor het steeds boeiender wordt.
Een erg sterk punt van Fabbri is zijn schrijfstijl. Die is beeldend, zelfs op het filmische af. Zo kan de lezer zich er bijvoorbeeld een prima voorstelling van maken dat een aanzienlijke kudde olifanten met toenemende snelheid een groep van honderden gevangen verplettert. Wat daarna van de arme stakkers overblijft, is niet veel meer dan een bloederige massa. Dergelijke gedetailleerde beschrijvingen worden Fabbri nog wel eens verweten, maar, zo zegt de auteur zelf: ‘dat is nu eenmaal wat en hoe ik schrijf.’ Situaties als deze zijn echter wel een realistische weergave van hoe het er in die periode aan toeging.
Politieke intriges en de daaraan gerelateerde machtsspelletjes zijn van alle tijden. Ze kwamen in het rijk van Alexander voor, maar ook tegenwoordig schuwen sommige leiders ze niet. Je zou dus kunnen zeggen dat er in al die duizenden jaren niets is veranderd, behalve dan de manier waarop. In De sterkste wint, dat prima is vertaald door Joost Zwart, komt die nietsontziende machtsstrijd goed tot uiting. Ondanks dat het wat stroef begint, wint het gedurende de plot alleen maar aan kracht. Daarmee is het een veelbelovend begin van de nieuwe reeks rond Alexanders erfenis.
Reageer op deze recensie