Lezersrecensie
Enigszins tegenvallend, evenwel niet slecht
Hoewel Elizabeth George een Amerikaanse auteur is, spelen haar thrillers zich voornamelijk af in Engeland. Alleen haar serie Young Adults heeft een andere setting, namelijk een eiland in de staat Washington. Ze debuteerde in 1988 met Tot de dood ons scheidt, het eerste deel van een reeks met inspecteur Thomas Lynley en brigadier Barbra Havers. Het zesde deel, De verdwenen Jozef, is in 1994 in een Nederlandse vertaling uitgebracht en door het thema dat hierin een rode draad is, is ze op dit boek het meest trots.
Om voor de regen te schuilen, maar vooral om een teleurstelling te verwerken, besluit Deborah St. James de Londense National Gallery te bezoeken. In een van de expositieruimtes ontmoet ze Robin Sage, een Anglicaanse pastoor uit het kleine plaatsje Winslough. Een paar maanden later willen zij en haar echtgenoot Simon hem bezoeken, maar hij blijkt als gevolg van een vergiftiging te zijn overleden. Beiden vermoeden dat hier opzet in het spel is, dus nemen ze contact op met hun vriend inspecteur Thomas Lynley. Na diens komst proberen ze de werkelijke reden van de dood van de pastoor te achterhalen en stuiten vervolgens op een schokkende uitkomst.
De eerste hoofdstukken wekken de indruk dat het tempo in De verdwenen Jozef niet al te hoog is en naarmate de plot vordert, blijkt dit geen misplaatst gevoel te zijn. Heel bedaard en misschien zelfs belegen, schrijden de gebeurtenissen zich voort zonder dat zich al te veel spectaculaire situaties voordoen. Het woord gezapig is in feite wel op zijn plaats. Pas tegen het eind komt de vaart er een klein beetje in en ontstaat er eveneens een lichte spanning, die tot dan toe zo goed als volledig ontbreekt. Het ontbreken van die spannende momenten komt vooral omdat de auteur uitgebreid aandacht besteedt aan de persoonlijke omstandigheden van diverse personages. De thriller- of mysteriemomenten zijn eigenlijk alleen zichtbaar als Lynley met zijn onderzoek bezig is, en die zijn verhoudingsgewijs erg spaarzaam.
Omdat George de diverse privéperikelen laat prevaleren, komt de lezer wel het een en ander te weten over de verschillende personages. Hij krijgt dan ook een goede en adequate indruk van hen. De enigen waarvoor dat minder geldt, zijn de terugkerende karakters. Hoewel er wel iets over hen verteld wordt, blijven ze qua verdieping wel achter ten opzichte van de rest. Desondanks hoeft het geen beletsel te zijn om dit boek afzonderlijk van de voorgaande delen uit de serie te lezen. Bij twee individuen kan overigens wel een kanttekening geplaatst worden, want de gedragingen van en gesprekken tussen een vijftienjarige jongen (Nick) en een nog net geen veertienjarig meisje (Maggie) komen verre van overeen met hun leeftijd. Daarmee gaat de auteur enigszins de mist in.
Waar George erg sterk in is, is het weergeven van de sfeer. De desolate ligging van Winslough, de barre weersomstandigheden die het westen van Engeland teisteren, de aristocratie, de problemen waarmee de personages te kampen hebben, ze komen allemaal realistisch over. Niettemin draaft de auteur in haar uitvoerige en bij tijd en wijle bijzonder gedetailleerde beschrijven regelmatig door. Ze haalt dan allerlei dingen aan die helemaal niet ter zake doen en het toch al niet in snelheid uitblinkende verhaal nog meer vertragen.
Moederschap is een van de thema’s in De verdwenen Jozef en loopt als een rode draad door het verhaal heen, zowel op persoonlijk als onwettig vlak, maar in sommige gevallen veel te nadrukkelijk en daardoor worden die op den duur ietwat vervelend. Over het geheel genomen is dit Lynley-mysterie, zeker als je hem vergelijkt met de voorgaande delen, een tegenvaller. Wat overigens niet wil zeggen dat dit een heel slecht boek is, want daar is ook weer geen sprake van.
Om voor de regen te schuilen, maar vooral om een teleurstelling te verwerken, besluit Deborah St. James de Londense National Gallery te bezoeken. In een van de expositieruimtes ontmoet ze Robin Sage, een Anglicaanse pastoor uit het kleine plaatsje Winslough. Een paar maanden later willen zij en haar echtgenoot Simon hem bezoeken, maar hij blijkt als gevolg van een vergiftiging te zijn overleden. Beiden vermoeden dat hier opzet in het spel is, dus nemen ze contact op met hun vriend inspecteur Thomas Lynley. Na diens komst proberen ze de werkelijke reden van de dood van de pastoor te achterhalen en stuiten vervolgens op een schokkende uitkomst.
De eerste hoofdstukken wekken de indruk dat het tempo in De verdwenen Jozef niet al te hoog is en naarmate de plot vordert, blijkt dit geen misplaatst gevoel te zijn. Heel bedaard en misschien zelfs belegen, schrijden de gebeurtenissen zich voort zonder dat zich al te veel spectaculaire situaties voordoen. Het woord gezapig is in feite wel op zijn plaats. Pas tegen het eind komt de vaart er een klein beetje in en ontstaat er eveneens een lichte spanning, die tot dan toe zo goed als volledig ontbreekt. Het ontbreken van die spannende momenten komt vooral omdat de auteur uitgebreid aandacht besteedt aan de persoonlijke omstandigheden van diverse personages. De thriller- of mysteriemomenten zijn eigenlijk alleen zichtbaar als Lynley met zijn onderzoek bezig is, en die zijn verhoudingsgewijs erg spaarzaam.
Omdat George de diverse privéperikelen laat prevaleren, komt de lezer wel het een en ander te weten over de verschillende personages. Hij krijgt dan ook een goede en adequate indruk van hen. De enigen waarvoor dat minder geldt, zijn de terugkerende karakters. Hoewel er wel iets over hen verteld wordt, blijven ze qua verdieping wel achter ten opzichte van de rest. Desondanks hoeft het geen beletsel te zijn om dit boek afzonderlijk van de voorgaande delen uit de serie te lezen. Bij twee individuen kan overigens wel een kanttekening geplaatst worden, want de gedragingen van en gesprekken tussen een vijftienjarige jongen (Nick) en een nog net geen veertienjarig meisje (Maggie) komen verre van overeen met hun leeftijd. Daarmee gaat de auteur enigszins de mist in.
Waar George erg sterk in is, is het weergeven van de sfeer. De desolate ligging van Winslough, de barre weersomstandigheden die het westen van Engeland teisteren, de aristocratie, de problemen waarmee de personages te kampen hebben, ze komen allemaal realistisch over. Niettemin draaft de auteur in haar uitvoerige en bij tijd en wijle bijzonder gedetailleerde beschrijven regelmatig door. Ze haalt dan allerlei dingen aan die helemaal niet ter zake doen en het toch al niet in snelheid uitblinkende verhaal nog meer vertragen.
Moederschap is een van de thema’s in De verdwenen Jozef en loopt als een rode draad door het verhaal heen, zowel op persoonlijk als onwettig vlak, maar in sommige gevallen veel te nadrukkelijk en daardoor worden die op den duur ietwat vervelend. Over het geheel genomen is dit Lynley-mysterie, zeker als je hem vergelijkt met de voorgaande delen, een tegenvaller. Wat overigens niet wil zeggen dat dit een heel slecht boek is, want daar is ook weer geen sprake van.
1
Reageer op deze recensie