Volledig mislukt
In haar kindertijd interesseerde Tana French zich voor zowel acteren als schrijven. Ze richtte zich in eerste instantie op het acteren, waarna ze aan een aantal film- en toneelproducties meewerkte. Rond haar vijfendertigste besloot ze om toch met het schrijven van een boek te beginnen en in 2007 kwam haar thrillerdebuut De offerplaats uit. Dit debuut, waarvoor ze een jaar later onder andere de Edgar Allen Poe Award won, maakt deel uit van de voor televisie verfilmde serie Dublin Murders. Eind november 2020 verscheen haar door Irene Paridaans vertaalde thriller, Een zondagskind.
Toby Hennesy is achtentwintig jaar en omdat hij nooit echte problemen in zijn leven heeft gekend, is hij zichzelf als een zondagskind gaan zien. Op een nacht wordt hij overvallen, beroofd en mishandeld, waarna hij in het ziekenhuis belandt. Voor zijn herstel, maar ook om zijn ernstig zieke oom Hugo te helpen, vertrekt hij naar Ivy House, het familiehuis van de Hennesy’s. Op een dag wordt tijdens een familiebijeenkomst een schedel ontdekt. De politie doet verder onderzoek en vindt in een oude iep de overige resten van een lichaam. Vanaf dat moment twijfelt Toby aan zijn familie, maar vooral aan zichzelf.
Van een thriller mag je op z’n minst verwachten het in ieder geval een páár spannende pagina’s bevat. Beter is natuurlijk een spanningsboog die gedurende de hele plot merk- en voelbaar is. Dat kan bijvoorbeeld een aanzienlijke hoeveelheid actie zijn, maar evengoed een psychologisch spelletje dat met de personages wordt gespeeld. Een zondagskind bevat geen van beide. Niet erg, want er zijn immers nog andere mogelijkheden om een verhaal spanning mee te geven. French beheerst dat, in voorgaande boeken heeft ze dat namelijk al bewezen. Dit keer is het echter anders, want in deze in naam literaire thriller valt niets van dien aard te ontdekken. Het enige dat een heel klein beetje thrillerachtig is, is een nogal ongeloofwaardige ondervraging door een rechercheur en vindt pas na ruim een derde van het verhaal plaats.
Ook het tempo van Een zondagskind laat te wensen over. Een van redenen daarvan zijn de bijzonder lange hoofdstukken waar maar geen eind aan lijkt te komen. Dit is overigens niet de hoofdoorzaak van de enorme traagheid. Het gebrek aan snelheid komt vooral door de buitengewoon uitgebreide uiteenzettingen van onder andere de herinneringen van enkele personages, het genealogische onderzoek waar Hugo zich mee bezighoudt en de perikelen van een deel van de familie Hennesy. Door deze gedetailleerde beschrijvingen zijn de personages Toby, zijn neef Leon en zijn nicht Susanna redelijk goed uitgewerkt. Desondanks bekruipt je hoe dan ook het gevoel dat het allemaal wel wat minder had gekund.
French heeft er geen enkel probleem mee om een verhaal te vertellen, dat laat ze ook nu weer zien. Op haar schrijfstijl valt weinig aan te merken, die is verzorgd en helder en zo nu en dan zorgt ze voor een plotwending waardoor het verhaal een iets ander verloop krijgt. Het probleem met dat laatste is dat ze niet zo heel erg verrassend zijn. De lezer kan namelijk op zijn klompen aanvoelen dat Toby en vooral Leon en Susanna degenen zijn die de politie in het vizier krijgt. Ook de rol die Hugo daarbij speelt, is voor een doorgewinterd thrillerlezer te verwachten. Daarnaast herbergt het verhaal tevens een aantal onwaarschijnlijkheden en zijn de gedragingen van onder andere de rechercheurs ver bezijden de realiteit.
Een zondagskind bevat in principe alle ingrediënten om er een goede en spannende thriller van te maken. Het idee is goed, de gedachte achter het verhaal eveneens en ook is er het mysterie rond het gevonden lichaam. French heeft daarmee ongetwijfeld goede bedoelingen gehad, maar ze heeft het gerecht deze keer volledig laten mislukken.
Reageer op deze recensie