Wat beter in de oude doos kan blijven
Uitgeverij Cossee viert haar vijftienjarig bestaan met zes heel kleine uitgaven in broekzakformaat. Eén van de bundeltjes van 17 bij 11 cm, is Liefde en puin van Hans Fallada (1893-1947). Het al minuscule boekje bedraagt vijf korte verhalen over personages die na de Tweede Wereldoorlog hun leven opnieuw invulling en zin moeten geven én bovenal de dag moeten zien door te komen. Hoewel het bij vlagen romantische passages kent, is het voornamelijk kenmerkend voor naoorlogse literatuur: duister en grimmig en zo vreselijk ouderwets.
Door boeken als deze starten schoolgaande tieners hun schooljaar met lood in de schoenen. Hun grootste angst is dat ze dit soort boeken moeten lezen: grauw tot op het bot, een overvloed aan te ouderwetse woordkeuzes en versteende zinnen die een ‘ver-van-mijn-bed-show’ zijn voor de gemiddelde lezer. En dan zijn we nog niet aangekomen bij het verhaal dat zich voltrekt in niet al te opwindende of begrijpelijke zinnen. Als Fallada al gelauwerd wordt om zijn schrijfkunsten, is dit de verdienste van de oude garde. Bij het lezen van dit boek, begint er zo’n krakende stem in je hoofd te schallen die je hoort als je een oud filmpje bekijkt van Prinsjesdag of Koninginnedag omstreeks 1930 (‘In den beginne van de dag zien we een alleraardigst geklede koningin die duidelijk in haar nopjes is…’). Hoewel het vaak een teken is van respect om het werk van een oude schrijver in zijn oorspronkelijke staat opnieuw uit te geven, is het in dit geval vooral een teken van hoe gedateerd sommige werken zijn. Niet alleen geeft de woordkeuze blijk van die gedateerdheid, maar ook het feit dat het verhaal bijna in zijn geheel verteld wordt en er geen ruimte is voor een boeiende dialoog. Al is het verteltempo wel aangenaam hoog…
Fallada doet een moedige poging om te laten zien hoe verbonden liefde en puin – of: verval – zijn. De auteur laat zien dat liefde niet kan ontstaan én blijven bestaan zonder de keerzijde van liefde: jaloezie, vervreemding en verlatingsangst. Over hoe mensen te pas en te onpas weer met elkaar in katzwijm vallen, terwijl de ernstige gevolgen van de oorlog terug te zien zijn in de ruïnes om hen heen. Fallada spot met al die stelletjes die vol hoop hun blik richten op de toekomst. Hij spot echter ook met de gewone man, in wie ieder zich kan vinden omdat Fallada zijn personages zo diepmenselijk portretteert. Fallada schrijft over thema’s die altijd universeel zullen blijven: liefde, jaloezie, angst en hoop. Hierdoor zou je kunnen zeggen dat hij ook doordringt tot onze tijd. Dát zou echter een te boude stelling zijn. Juist door het engagement van Fallada met zijn eigen tijd, voel je als lezer de distantie met de huidige tijd waarin we leven. Dat nodigt de lezer uit om zich te verdiepen in de historische context, om bepaalde zaken beter te kunnen plaatsen. Het is echter een kwestie van smaak en interesse om dit ook daadwerkelijk te doen.
Het kleine pocketboekje Liefde en puin is gezien het formaat makkelijk om mee te nemen, maar het is nóg makkelijker om het niet te lezen. Waarom? Om het simpele feit dat dit boek niet rechtdoet aan de schrijver die op terechte wijze faam maakte met boeken als Alleen in Berlijn en Wat nu, kleine man?. Zowel de schrijfstijl als de inhoud als de bijna ondraaglijke woordkeuze eisen zoveel van de lezer, dat ze beter tot hun recht komen als we ons als lezer kunnen concentreren op een boek met één verhaal en meer verdieping.
Reageer op deze recensie