Het zoveelste vrijwilligersverhaal?
Wie begint aan de roman Was het gras maar groen van debutant Jireël Verhage, merkt het al snel. Deze vertelling lijkt verdacht veel op het zoveelste uit de kluiten gewassen verhaal over een goedgemutste en voornamelijk zeer onwetende Nederlander die vrijwilligerswerk gaat doen in een secundair werelddeel. Voeg hierbij de woorden ‘voetbalschool’ en ‘vermoeide student met een vroegtijdige midlife-crisis’ aan toe, en je weet dat je gebakken zit met een doorsnee op-zoek-naar-mezelf-verhaal van een onthutste Westerse twintiger. Zeer welkome ingrediënten voor een reisdagboek, waar Joris Linssen van Hello Goodbye van zou smullen (de ‘Ik vertrek’-vergelijking wordt ironisch genoeg ook al door de auteur zelf gemaakt). Er is echter één groot verschil en dat is de kritische blik die Tom – of moeten we hiervan Jireël zelve plaatsen – werpt op vrijwilligerswerk en de impact die een helpende hand uit het Westen heeft op de bevolking in het desbetreffende ontwikkelingsland. Dát is het prijzenswaardige aan deze roman, die er niet uitspringt om zijn noemenswaardige vlotte schrijfstijl of indrukwekkende schetsen van alledag.
Tom, zo heet de hoofdpersoon van de roman. Een bevlogen jongen, zo blijkt uit het plan om met 23 voetbalshirtjes voor twee maanden naar Limbe, Kameroen, te vertrekken. Na het inleveren van zijn bachelorscriptie, staat hij in de startblokken om naar een voetbalschool in het Afrikaanse land te gaan. Hij zal niet de eerste vrolijke flierefluiter zijn die zich begeeft naar onbekende omgeving om iets op te bouwen, zonder de gevolgen te overzien. Al vanaf zijn eerste stap in Afrika, lijkt alles in minder perfecte banen te lopen dan gepland. Te beginnen met het feit dat de voetbalschool niet eens meer bestáát, omdat de eigenaar er met het geld vandoor is gegaan. Zijn goede bedoelingen worden bovendien niet als zodanig herkend door de hulpbehoevenden en de relatie staat vaak op gespannen voet. Zo ook met het jonge voetballertje Tevin, die een lastige thuissituatie heeft, en ondanks Toms naïeve, maar vriendelijke pogingen weet hij niet tot Tevin door te dringen. De relaties tussen de personages in het boek blijven erg oppervlakkig en vaag, waardoor de verhaallijn niet altijd even gemakkelijk te volgen is. Hoewel, je hebt al vanaf pagina één het idee waar dit verhaal naar toe lijkt te gaan en je weet dat het ongetwijfeld een zwarte bladzijde betreft in de geschiedenis van het vrijwilligerswerk.
Wie dit boek leest met dezelfde ambities als Tom – afreizen naar een hulpbehoevend land om mensen te “helpen” – zal na het lezen van dit boek te rade moeten gaan bij zichzelf: wat is de werkelijke meerwaarde voor de mensen aldaar dat jij met al je goede pretenties een helpende hand komt aanbieden? Met die vraag in het achterhoofd moet Verhage zelf ook lang hebben rondgelopen. Tom is namelijk het vleesgeworden, fictieve evenbeeld van Verhage zelf. Ook hij ging onvoorbereid, en dus nogal onverantwoord, op stap naar het Afrikaanse land en zag hoe hij in de clinch raakte door de grote culturele verschillen. Wat hierop volgde was een tweejarig schrijfproces en een uiteindelijk 77.000 woorden tellend manuscript dat door middel van een crowfundings-actie bij uitgeverij Palmslag werd uitgebracht.
Het boek leest als een blog, waarin op een simpele wijze verslag wordt gelegd van weinig spannende dialogen in korte, staccato zinnen met weinig tot geen humor die dit boek wat luchtiger zou maken. Soms ontwaar je een prachtig metaforische omschrijving van de omgeving die als een bloem is ingeplant tussen al het onkruid. Een verhaal met een belangrijke boodschap: een boek dat het werkelijke gezicht achter vrijwilligerswerk laat zien. Een beeld dat niet zodanig is opgepoetst, zodat ermee gepronkt kan worden op social media als Instagram. Geen rooskleurig verhaal van een barmhartige Samiritaan, maar een realistisch relaas van een jonge, ietwat luie student in wie we ons allemaal kunnen plaatsen.
Reageer op deze recensie