Lezersrecensie
Arthur, klassieker van alle tijden
Er zijn verhalen die iedereen kent en er zijn verhalen die iedereen denkt te kennen doordat er talloze hervertellingen van bestaan en er honderden andere verhalen op gebaseerd zijn. Voor Thomas Malory’s Morte d’Arthur geldt dat tweede. Hoewel koning Arthur, koningin Guinevere, sir Lancelot en de befaamde ronde tafel bekend zijn, hebben slechts weinigen de lijvige vijftiende-eeuwse roman – die zelf weer gebaseerd was op dichtwerken uit de twaalfde eeuw – gelezen. Zelfs letterkundestudenten als T.H. White zagen ertegenop zich door de langdradige Arthurgeschiedenis vol riddergevechten en queesten heen te worstelen.
Tien jaar na zijn afstuderen gaf White toe dat hij het ridderverhaal destijds ‘uiteraard’ niet gelezen had. Aanleiding voor deze bekentenis was de afronding van zijn nieuwste manuscript, dat hij in een vlaag van inspiratie schreef nadat hij een sombere herfstige dag doorbracht met ‘Malory’ en ontdekte dat er onder de vele beschrijvingen een perfecte tragedie verborgen zat waar best wat leuks van te maken was. White ging helemaal los op zijn grootse Malorybewerking. Hij breidde de vier pagina’s over Arthurs jeugd uit tot een volledig boek dat in 1938 verscheen en dat als titel Het zwaard in de steen meekreeg. Naar believen ontleende hij gebeurtenissen die hem interessant leken voor de drie op Morte d’Arthur gebaseerde boeken die in de twee decennia die volgden zouden verschijnen. In 1958 werden de boeken gebundeld in de omnibus The Once and Future King. De Nederlandse vertaling van Max Schuchart verscheen in 1967 onder de titel Arthur, koning voor eens en altijd.
Het is niet verwonderlijk dat deze vertaling een halve eeuw later enigszins gedateerd is. Een nieuwe editie was onvermijdelijk. Ditmaal mocht Jolande van der Klis zich op deze enorme klus storten. Met haar moderne vertaling laat ze Arthur herrijzen voor de lezer van nu en van de toekomst. De interessante inleiding en de verklarende woordenlijst zijn waardevolle toevoegingen. Met de opgefriste titel en het prachtige nieuwe jasje is Arthur, koning van eens en ooit een boek geworden dat een mooie plek in je boekenkast verdient.
Inhoudelijk blijft Whites boek ook een pareltje, al is er zeker het een en ander op aan te merken. Het eerste deel, waarin White zich kon uitleven op een onbekend stukje van Arthurs geschiedenis, is het sterkst. Hier veroorlooft hij zich vrijheden die even bevreemdend als geniaal zijn en verwerkt hij wijze lessen in verhalen die het boek een magisch tintje geven en doen denken aan Nederlandse klassiekers als De kleine Johannes en het rond dezelfde tijd geschreven Erik of het klein insectenboek. De jonge Arthur, die de Wart genoemd wordt, is een sympathiek ventje. Dankzij zijn leermeester, magiër Merlijn, ontwikkelt hij zich van een avontuurlijke wildebras tot een evenwichtige jongeman met een goed hart. Het absolute hoogtepunt is het bekende moment waarop de Wart het zwaard uit de steen weet te trekken en hij koning Arthur wordt. Hierin komt alles samen. Dat het haast terloops gebracht wordt en zelfs kluchtige vormen aanneemt, maakt het alleen maar sterker. De boodschap is duidelijk.
White heeft een haat-liefdeverhouding met zijn bronmateriaal. Hij put dankbaar uit Malory’s verhalen, maar aarzelt ook niet om kritiek te leveren. Regelmatig refereert hij naar Morte d’Arthur voor een uitgebreidere beschrijving van alle toernooien of queesten, die hij overduidelijk saai vond en waarvan hij zich ongetwijfeld niet kon voorstellen dat iemand er enige interesse in had. Tegelijkertijd veronderstelt hij dat veel bekend is en slaat hij belangrijke gebeurtenissen over of geeft hij een beknopte samenvatting waarmee hij de boodschap afgeeft dat de lezer de rest maar moet lezen in Marlory’s roman. Hierdoor heb je af en toe het gevoel iets gemist te hebben. White wijst ook een hilarische manier op onvolkomenheden in zijn bronmateriaal door te verduidelijken dat de derde Elaine die geïntroduceerd wordt weer een andere is dan de vorige twee en door een volledig subplot te wijden aan iets wat waarschijnlijk simpelweg een gevalletje persoonsverwisseling was. Door een ogenschijnlijk onschuldige opmerking van koning Arthur zelf geeft hij op de laatste pagina van het boek zelfs nog een verklaring voor deze fouten in Morte d’Arthur.
Malory’s verhaal speelde in de zesde eeuw. White laat de legendarische koning Arthur in de Middeleeuwen leven en speelt met de tijd. Merlijn leeft achteruit en kan daardoor reflecteren op gebeurtenissen als de Tweede Wereldoorlog, die plaatsvond terwijl White de boeken schreef. Ook de jaartallen kloppen regelmatig niet en dat is zeker geen foutje. De vrije omgang met de tijd gaf White de mogelijkheid historische en fictieve mensen te laten opdraven. Dat is de ene keer geslaagder dan de andere keer, maar het is vaak uiterst vermakelijk en zet je altijd aan het denken. Er zit zo veel in het boek dat de lezer die bereid is tussen de regels door te lezen en elk woord onder een vergrootglas te leggen eindeloos kan puzzelen om alles eruit te halen wat White erin gestopt heeft.
De vier delen zijn erg verschillend. De laatste twee zijn beduidend minder sterk dan de eerste. Personages als Lancelot en Gawaine krijgen een grotere rol en Arthur raakt steeds meer op de achtergrond. Het boek wordt daardoor afstandelijk en af en toe zelfs wat feitelijk. Whites humor en analytische vermogens blijven onovertroffen, maar de latere delen zijn minder pakkend. Het meest van al stellen Mordred en zijn aandeel in de eindstrijd teleur.
“De koning wilde dat er iemand zou overleven, snap je, die zich zijn befaamde idee zou herinneren. Hij wilde dolgraag dat Tom terug zou gaan naar Newbold Revell om een man te worden die in vrede zijn leven in Warwickshire zou kunnen leiden. Hij wou dat die man iedereen die het maar wilde horen zou vertellen over het oude idee dat zij alle twee eens zo goed hadden gevonden.”
Dat het verhaal geen goede afloopt kent, is gezien de titel van Malory’s roman nauwelijks een spoiler te noemen. White laat in Arthur, koning van eens en ooit zien welke gebeurtenissen leiden tot de onvermijdelijke de ondergang van Arthur en zijn legendarische rijk. Hij legt pijnlijk bloot welke problemen verschillende vormen van macht kunnen veroorzaken en dat zelfs de ronde tafel, die vaak geroemd wordt, feilbaar was. Een deprimerend idee, zeker als je je realiseert waar Arthurs goede bedoelingen uiteindelijk toe geleid hebben, maar White laat wel ruimte voor hoop. Hij laat koning Arthur een jonge Thomas ‘Tom’ Malory opdragen zijn verhaal te vertellen als les en waarschuwing voor iedereen die wil luisteren.
Het open einde is in meerdere opzichten briljant. Een einde dat geen einde is wordt een begin. Bijzonder passend, want Arthur is niet voor niets de koning van eens en ooit, een legende die in het verre verleden al bekend was en over wie in de verre toekomst nog steeds gelezen zal worden. Dankzij Van der Klis zullen veel nieuwe lezers de Arthurtragedie ontdekken, want de klassieker kan in deze vorm weer minstens vijftig jaar mee.
Tien jaar na zijn afstuderen gaf White toe dat hij het ridderverhaal destijds ‘uiteraard’ niet gelezen had. Aanleiding voor deze bekentenis was de afronding van zijn nieuwste manuscript, dat hij in een vlaag van inspiratie schreef nadat hij een sombere herfstige dag doorbracht met ‘Malory’ en ontdekte dat er onder de vele beschrijvingen een perfecte tragedie verborgen zat waar best wat leuks van te maken was. White ging helemaal los op zijn grootse Malorybewerking. Hij breidde de vier pagina’s over Arthurs jeugd uit tot een volledig boek dat in 1938 verscheen en dat als titel Het zwaard in de steen meekreeg. Naar believen ontleende hij gebeurtenissen die hem interessant leken voor de drie op Morte d’Arthur gebaseerde boeken die in de twee decennia die volgden zouden verschijnen. In 1958 werden de boeken gebundeld in de omnibus The Once and Future King. De Nederlandse vertaling van Max Schuchart verscheen in 1967 onder de titel Arthur, koning voor eens en altijd.
Het is niet verwonderlijk dat deze vertaling een halve eeuw later enigszins gedateerd is. Een nieuwe editie was onvermijdelijk. Ditmaal mocht Jolande van der Klis zich op deze enorme klus storten. Met haar moderne vertaling laat ze Arthur herrijzen voor de lezer van nu en van de toekomst. De interessante inleiding en de verklarende woordenlijst zijn waardevolle toevoegingen. Met de opgefriste titel en het prachtige nieuwe jasje is Arthur, koning van eens en ooit een boek geworden dat een mooie plek in je boekenkast verdient.
Inhoudelijk blijft Whites boek ook een pareltje, al is er zeker het een en ander op aan te merken. Het eerste deel, waarin White zich kon uitleven op een onbekend stukje van Arthurs geschiedenis, is het sterkst. Hier veroorlooft hij zich vrijheden die even bevreemdend als geniaal zijn en verwerkt hij wijze lessen in verhalen die het boek een magisch tintje geven en doen denken aan Nederlandse klassiekers als De kleine Johannes en het rond dezelfde tijd geschreven Erik of het klein insectenboek. De jonge Arthur, die de Wart genoemd wordt, is een sympathiek ventje. Dankzij zijn leermeester, magiër Merlijn, ontwikkelt hij zich van een avontuurlijke wildebras tot een evenwichtige jongeman met een goed hart. Het absolute hoogtepunt is het bekende moment waarop de Wart het zwaard uit de steen weet te trekken en hij koning Arthur wordt. Hierin komt alles samen. Dat het haast terloops gebracht wordt en zelfs kluchtige vormen aanneemt, maakt het alleen maar sterker. De boodschap is duidelijk.
White heeft een haat-liefdeverhouding met zijn bronmateriaal. Hij put dankbaar uit Malory’s verhalen, maar aarzelt ook niet om kritiek te leveren. Regelmatig refereert hij naar Morte d’Arthur voor een uitgebreidere beschrijving van alle toernooien of queesten, die hij overduidelijk saai vond en waarvan hij zich ongetwijfeld niet kon voorstellen dat iemand er enige interesse in had. Tegelijkertijd veronderstelt hij dat veel bekend is en slaat hij belangrijke gebeurtenissen over of geeft hij een beknopte samenvatting waarmee hij de boodschap afgeeft dat de lezer de rest maar moet lezen in Marlory’s roman. Hierdoor heb je af en toe het gevoel iets gemist te hebben. White wijst ook een hilarische manier op onvolkomenheden in zijn bronmateriaal door te verduidelijken dat de derde Elaine die geïntroduceerd wordt weer een andere is dan de vorige twee en door een volledig subplot te wijden aan iets wat waarschijnlijk simpelweg een gevalletje persoonsverwisseling was. Door een ogenschijnlijk onschuldige opmerking van koning Arthur zelf geeft hij op de laatste pagina van het boek zelfs nog een verklaring voor deze fouten in Morte d’Arthur.
Malory’s verhaal speelde in de zesde eeuw. White laat de legendarische koning Arthur in de Middeleeuwen leven en speelt met de tijd. Merlijn leeft achteruit en kan daardoor reflecteren op gebeurtenissen als de Tweede Wereldoorlog, die plaatsvond terwijl White de boeken schreef. Ook de jaartallen kloppen regelmatig niet en dat is zeker geen foutje. De vrije omgang met de tijd gaf White de mogelijkheid historische en fictieve mensen te laten opdraven. Dat is de ene keer geslaagder dan de andere keer, maar het is vaak uiterst vermakelijk en zet je altijd aan het denken. Er zit zo veel in het boek dat de lezer die bereid is tussen de regels door te lezen en elk woord onder een vergrootglas te leggen eindeloos kan puzzelen om alles eruit te halen wat White erin gestopt heeft.
De vier delen zijn erg verschillend. De laatste twee zijn beduidend minder sterk dan de eerste. Personages als Lancelot en Gawaine krijgen een grotere rol en Arthur raakt steeds meer op de achtergrond. Het boek wordt daardoor afstandelijk en af en toe zelfs wat feitelijk. Whites humor en analytische vermogens blijven onovertroffen, maar de latere delen zijn minder pakkend. Het meest van al stellen Mordred en zijn aandeel in de eindstrijd teleur.
“De koning wilde dat er iemand zou overleven, snap je, die zich zijn befaamde idee zou herinneren. Hij wilde dolgraag dat Tom terug zou gaan naar Newbold Revell om een man te worden die in vrede zijn leven in Warwickshire zou kunnen leiden. Hij wou dat die man iedereen die het maar wilde horen zou vertellen over het oude idee dat zij alle twee eens zo goed hadden gevonden.”
Dat het verhaal geen goede afloopt kent, is gezien de titel van Malory’s roman nauwelijks een spoiler te noemen. White laat in Arthur, koning van eens en ooit zien welke gebeurtenissen leiden tot de onvermijdelijke de ondergang van Arthur en zijn legendarische rijk. Hij legt pijnlijk bloot welke problemen verschillende vormen van macht kunnen veroorzaken en dat zelfs de ronde tafel, die vaak geroemd wordt, feilbaar was. Een deprimerend idee, zeker als je je realiseert waar Arthurs goede bedoelingen uiteindelijk toe geleid hebben, maar White laat wel ruimte voor hoop. Hij laat koning Arthur een jonge Thomas ‘Tom’ Malory opdragen zijn verhaal te vertellen als les en waarschuwing voor iedereen die wil luisteren.
Het open einde is in meerdere opzichten briljant. Een einde dat geen einde is wordt een begin. Bijzonder passend, want Arthur is niet voor niets de koning van eens en ooit, een legende die in het verre verleden al bekend was en over wie in de verre toekomst nog steeds gelezen zal worden. Dankzij Van der Klis zullen veel nieuwe lezers de Arthurtragedie ontdekken, want de klassieker kan in deze vorm weer minstens vijftig jaar mee.
2
Reageer op deze recensie