Lezersrecensie
Prachtig geschreven boek over twee broers in een bizarre wereld
In een apocalyptische wereld waarin tweelingen beschouwd worden als duivelskinderen met een gedeelde zwarte ziel wonen Titus Broederland en zijn tweelingbroer, de verteller van de roman die door Titus “brae” (broer) genoemd wordt, in hun eigen paradijs. Nadat zijn vrouw stierf bij de geboorte kon hun vader het niet over zijn hart verkrijgen de jongens te doden. Met z’n drieën leven ze in vrijheid, afgeschermd van de buitenwereld.
Net als alle mannen werkt vader in de bloedpijpen waar aardbloed gewonnen wordt. Als de leeggezogen aarde inzakt en een steeds groter wordend zinkgat hun geliefde land opslokt, vluchten de dan 16-jarige Titus en zijn broer. Ze gaan op zoek naar de mythische zee, hun enige kans om te overleven. Tijdens hun reis ontmoeten ze dieven en gitaarmannen en leren ze nieuwe dingen over elkaar én over zichzelf.
‘En ik herinner me Titus Broederland’ is het zevende boek van Auke Hulst. Hulst kijkt over de genregrenzen heen en verwerkt graag zijn liefde voor sciencefiction en literatuur in zijn boeken. Net als de toekomstroman ‘Slaap zacht, Johnny Idaho’, die een jaar eerder verscheen, kan ‘En ik herinner me Titus Broederland’ gezien worden als verbeeldingsliteratuur. Hulst won voor beide boeken de Harland Award Romanprijs, de grootste prijs voor Nederlandstalige toekomstliteratuur. Als je het boek leest begrijp je waarom de jury het “overweldigend mooi geschreven” noemde en constateerde dat het zich diep in de ziel van de lezer beitelt.
In prachtige zinnen wordt beschreven hoe het bij de jongens thuis was, hoe ze westwaarts trokken, weg voor het zinkgat dat zich een weg eet door het land, en hoe het eindigde. Meteen wordt duidelijk dat Titus inmiddels niet meer leeft. Er wordt een sprookjesachtige en tegelijkertijd beklemmende sfeer opgeroepen: “Je neemt de fooi, de zouteloze maaltijd, en trekt verder, voor het zinkgat komt en ook dit stukje land opeist. En met elk lied dat je speelt, houd je hem in leven. Maar hij is dood. Snap dat dan.”
De naamloze ik-verteller, de broer van Titus, blikt terug op de mooie en minder mooie momenten die hij met zijn broer meegemaakt heeft en springt hierbij heen en weer in de tijd om gebeurtenissen toe te lichten. Toch voelt het voortdurend logisch.
De wereld in het verhaal is mysterieus. Het boek lijkt in een strenggelovig verleden te spelen waarin velen stierven aan besmettelijke ziektes en religie het enige houvast was. Tegelijkertijd lijkt het een bizarre toekomst waarin het heden vergeten is. In verboden boeken lezen de jongens over bewegende trappen. Deze zetten hen ook op het spoor van de mythische zee. De verteller is verscheurd doordat hij zijn thuis achter zich moet laten, Titus blij dat hij eindelijk verder kan trekken en vol opwinding om op zoek te gaan naar de zee. Tijdens hun reis ontdekt de verteller dat Titus nog een andere reden had om weg te willen die niets met de verscheurde aarde te maken heeft, maar dat hen wel verscheurt. Er blijkt iets tussen de jongens in te staan. Iets wat “brae” vergeten is en wat Titus hem altijd kwalijk heeft genomen. Dit raakt aan de vragen die de tweelingbroers zichzelf altijd gesteld hebben: wie zijn ze zonder de ander en zijn het de gebeurtenissen die hen veranderd hebben of waren ze altijd al anders en heeft dit het verschil gemaakt?
Hulst publiceerde eerder al enkele romans, waaronder het bejubelde semi-autobiografische ‘Kinderen van het ruige land’, en twee reisboeken. ‘En ik herinner me Titus Broederland’ doet denken aan een reisboek in romanstijl, waarbij de innerlijke reis net zo belangrijk is als de daadwerkelijk tocht. Het is een roadtrip door een vreemde conservatieve wereld. Het verhaal is traag en sfeervol en bij vlagen bizar – vol gitaarmannen, misdadigers en boeren die liever sterven dan dat ze hun land verlaten – maar nooit ongeloofwaardig. Hulst vertelt steeds net genoeg om je nieuwsgierig te maken en je door te laten lezen terwijl hij je tegelijkertijd in zijn greep houdt met zijn prachtige schrijfstijl en woordkeuze.
Afgezien van het bizarre gegeven van een gat in de aarde waarin de hele wereld verdwijnt, een metafoor voor wat wij met onze wereld doen, zijn er in dit apocalyptische verhaal nauwelijks fantasy-elementen. Het is gewoon een mooi boek over de band tussen twee jongens in een wereld die hen niet begrijpt en die zij maar moeilijk kunnen begrijpen. Een verhaal dat je meesleurt en niet meer loslaat. Diep indrukwekkend. Het is een boek dat je op je gemak moet lezen en dat je eigenlijk even moet laten bezinken, maar als je het uit hebt wil je slechts een ding: het meteen nog een keer lezen.
Net als alle mannen werkt vader in de bloedpijpen waar aardbloed gewonnen wordt. Als de leeggezogen aarde inzakt en een steeds groter wordend zinkgat hun geliefde land opslokt, vluchten de dan 16-jarige Titus en zijn broer. Ze gaan op zoek naar de mythische zee, hun enige kans om te overleven. Tijdens hun reis ontmoeten ze dieven en gitaarmannen en leren ze nieuwe dingen over elkaar én over zichzelf.
‘En ik herinner me Titus Broederland’ is het zevende boek van Auke Hulst. Hulst kijkt over de genregrenzen heen en verwerkt graag zijn liefde voor sciencefiction en literatuur in zijn boeken. Net als de toekomstroman ‘Slaap zacht, Johnny Idaho’, die een jaar eerder verscheen, kan ‘En ik herinner me Titus Broederland’ gezien worden als verbeeldingsliteratuur. Hulst won voor beide boeken de Harland Award Romanprijs, de grootste prijs voor Nederlandstalige toekomstliteratuur. Als je het boek leest begrijp je waarom de jury het “overweldigend mooi geschreven” noemde en constateerde dat het zich diep in de ziel van de lezer beitelt.
In prachtige zinnen wordt beschreven hoe het bij de jongens thuis was, hoe ze westwaarts trokken, weg voor het zinkgat dat zich een weg eet door het land, en hoe het eindigde. Meteen wordt duidelijk dat Titus inmiddels niet meer leeft. Er wordt een sprookjesachtige en tegelijkertijd beklemmende sfeer opgeroepen: “Je neemt de fooi, de zouteloze maaltijd, en trekt verder, voor het zinkgat komt en ook dit stukje land opeist. En met elk lied dat je speelt, houd je hem in leven. Maar hij is dood. Snap dat dan.”
De naamloze ik-verteller, de broer van Titus, blikt terug op de mooie en minder mooie momenten die hij met zijn broer meegemaakt heeft en springt hierbij heen en weer in de tijd om gebeurtenissen toe te lichten. Toch voelt het voortdurend logisch.
De wereld in het verhaal is mysterieus. Het boek lijkt in een strenggelovig verleden te spelen waarin velen stierven aan besmettelijke ziektes en religie het enige houvast was. Tegelijkertijd lijkt het een bizarre toekomst waarin het heden vergeten is. In verboden boeken lezen de jongens over bewegende trappen. Deze zetten hen ook op het spoor van de mythische zee. De verteller is verscheurd doordat hij zijn thuis achter zich moet laten, Titus blij dat hij eindelijk verder kan trekken en vol opwinding om op zoek te gaan naar de zee. Tijdens hun reis ontdekt de verteller dat Titus nog een andere reden had om weg te willen die niets met de verscheurde aarde te maken heeft, maar dat hen wel verscheurt. Er blijkt iets tussen de jongens in te staan. Iets wat “brae” vergeten is en wat Titus hem altijd kwalijk heeft genomen. Dit raakt aan de vragen die de tweelingbroers zichzelf altijd gesteld hebben: wie zijn ze zonder de ander en zijn het de gebeurtenissen die hen veranderd hebben of waren ze altijd al anders en heeft dit het verschil gemaakt?
Hulst publiceerde eerder al enkele romans, waaronder het bejubelde semi-autobiografische ‘Kinderen van het ruige land’, en twee reisboeken. ‘En ik herinner me Titus Broederland’ doet denken aan een reisboek in romanstijl, waarbij de innerlijke reis net zo belangrijk is als de daadwerkelijk tocht. Het is een roadtrip door een vreemde conservatieve wereld. Het verhaal is traag en sfeervol en bij vlagen bizar – vol gitaarmannen, misdadigers en boeren die liever sterven dan dat ze hun land verlaten – maar nooit ongeloofwaardig. Hulst vertelt steeds net genoeg om je nieuwsgierig te maken en je door te laten lezen terwijl hij je tegelijkertijd in zijn greep houdt met zijn prachtige schrijfstijl en woordkeuze.
Afgezien van het bizarre gegeven van een gat in de aarde waarin de hele wereld verdwijnt, een metafoor voor wat wij met onze wereld doen, zijn er in dit apocalyptische verhaal nauwelijks fantasy-elementen. Het is gewoon een mooi boek over de band tussen twee jongens in een wereld die hen niet begrijpt en die zij maar moeilijk kunnen begrijpen. Een verhaal dat je meesleurt en niet meer loslaat. Diep indrukwekkend. Het is een boek dat je op je gemak moet lezen en dat je eigenlijk even moet laten bezinken, maar als je het uit hebt wil je slechts een ding: het meteen nog een keer lezen.
4
Reageer op deze recensie