Lezersrecensie
Indrukwekkende geschiedenis, slecht uitgewerkt verhaal
De Surinaamse schrijfster Cynthia McLeod debuteerde in 1987 met ‘Hoe duur was de suiker?’ De voormalige docente Nederlands werd meteen een van de bekendste schrijvers van Suriname. McLeod deelt haar kennis van de Surinaamse geschiedenis graag met het grote publiek. Na haar debuut schreef ze nog enkele historische boeken, waar ze intensief onderzoek voor deed.
Het is duidelijk dat ‘Hoe duur was de suiker?’ voor een groot publiek geschreven is. Veel gebeurtenissen uit het boek lijken rechtstreeks uit een kasteelromannetje te komen. Het verhaal heeft weinig diepgang en is slecht uitgewerkt.
McLeod beschrijft ruim tien jaar uit het leven van twee pleegzusjes, de zachtaardige, christelijke Elza en de oppervlakkige, Joodse Sarith. Ze zijn opgegroeid op een plantage in de bloeitijd van de suikerhandel. Het gaat echter steeds slechter met de plantages. Groepen slaven komen in opstand, verwoesten plantages en vermoorden de eigenaars. De binnenlandse oorlog kost Suriname veel geld. De zussen krijgen elk op hun eigen manier te maken met de gevolgen hiervan en worden gedwongen een eigen mening te vormen over de slavernij. Dat ze hier niet hetzelfde over denken is niet het enige wat hen uit elkaar drijft.
De geschiedenis is erg interessant. McLeod schrijft over een groep die eerder altijd onderbelicht is gebleven: de joodse Surinamers. Ook de omgang met de slaven, de opstanden en de dreigende ondergang van de plantages zijn boeiende onderwerpen. Helaas is wat je zou verwachten dat het belangrijkste onderwerp van ‘Hoe duur was de suiker?’ zou zijn vaak niet meer dan decor. Het gaat veel meer om de hiermee vergeleken maar kleine problemen van de verwende blanken dan om hoe afgrijselijk het is wat de slaven wordt aangedaan. Wellicht hoopte McLeod hiermee blanke lezers in het verhaal te trekken en ze stiekem iets te leren over de geschiedenis terwijl ze genoten van een familieverhaal.
Als dat de bedoeling was, dan werkt het echter niet. Alle personages zijn zo oppervlakkig en vervelend dat het je eigenlijk nauwelijks boeit wat er met ze gebeurt. Zelfs de oh zo perfecte Elza komt niet erg sympathiek over. Ze is nauwelijks beter uitgewerkt dan de verwende Sarith die nergens meer wordt dan een vervelend stereotype. Elza’s man Rutger is zelfs nog erger. Hij wordt neergezet als het toonbeeld van goedheid en zijn ideeën over hoe je slaven zou moeten behandelen zijn inderdaad een stuk vooruitstrevender dan die van de meeste andere personages, maar dat geldt zeker niet voor zijn ideeën over hoe je met vrouwen om moet gaan. Het is niet alleen walgelijk dat hij nog voor zijn huwelijk met Elza al achter haar pleegzus aan lijkt te zitten, maar het is ook nog eens ongeloofwaardig aangezien hij haar een paar weken daarvoor nog oppervlakkig en oninteressant vindt. Als dit aan zou moeten geven dat pure goedheid niet bestaat en dat zelfs mensen die voor betere rechten voor slaven waren niet noodzakelijk dergelijke vooruitstrevende of zelfs maar nette gedachtes over andere zaken hadden dan slaagt McLeod daar niet in. Al haar personages en vooral Rutger zijn zo vervelend dat je je vanzelf aan hen gaat ergeren. De personages zijn ook niet erg standvastig. Ze vinden en doen het ene moment dit en het andere moment dat en hebben nauwelijks een ruggengraat. Zo fel als Elza is in haar verdediging van de slaven, zo zwak is ze als het gaat om opstaan tegen haar man en haar zus. Zelfs in deze tijd hoefde je echter niet zo over je heen te laten lopen. Zij is de enige die dat toestaat.
Het verhaal wordt verteld vanuit verschillende personages waardoor je een goed beeld krijgt van wat er allemaal speelt in de familie en in de kolonie. Af en toe krijg je hier zelfs een té goed beeld van. De vele huwelijken, geboortes en sterfgevallen in de familie doen niet altijd ter zake. Op een enkele uitzondering na lees je alleen vanuit het perspectief van blanke personages. McLeod laat een enorme kans liggen om de gevoelens van de slaven te beschrijven en zo een echt nieuw geluid te laten horen. Nu blijft het allemaal erg oppervlakkig.
Als het verhaal nog strak uitgewerkt was dan was dit wellicht nog enigszins door de vingers te zien en had het nog een interessant familieverhaal kunnen zijn. Dat is echter ook niet het geval. Meer dan tien jaar waarin van alles gebeurt is blijkbaar te veel voor McLeod. Er komen zo veel personages in het boek voor die nauwelijks een rol spelen dat moeilijk te onthouden is wie nou ook alweer wie is. Verder worden interessante gebeurtenissen zoals de gevechten tussen de Boni-slaven en de Zwarte Jagers nauwelijks uitgewerkt terwijl minder relevante dingen zoals Sariths vele bezoekjes aan feesten lang uitgesponnen worden. Het dieptepunt is het verhaal van de Nederlandse soldaat Jan, die in het laatste kwart van het boek ineens uit de lucht komt vallen. De fragmenten over hem staan volledig los van de overige gebeurtenissen. Zijn verhaal is zeker interessant, maar het had veel beter uitgewerkt kunnen worden en had beter gewerkt als apart boek of kort verhaal. Jans verband met de andere personages is ook wel erg vergezocht.
Zelfs binnen het hoofdverhaal worden enkele belangrijke gebeurtenissen in het leven van de personages zoals de geboorte van twee kinderen slechts terloops vermeld. Dit breekt McLeod op zodra een van hen ineens belangrijk wordt. Als je nooit de kans hebt gekregen om iets te gaan voelen voor een personage omdat ze pas net geïntroduceerd is – terwijl dat al veel eerder had gekund – dan kan haar dood je onmogelijk heel erg raken, zelfs niet als het om een kind gaat. Het is niet meer dan vals sentiment. Zelfs de pijn van de moeder doet je weinig. Die gaat verloren in de stroom van gebeurtenissen die erop volgt. Nog erger is echter McLeods gebrek aan een poging om aannemelijk te maken dat een andere moeder die nooit iets om haar kind gegeven heeft ineens overloopt van gevoelens van liefde en angst als hij aan stukken gesneden dreigt te worden door een Boni-hoofdman.
Ongeloofwaardigheid is wel vaker een probleem in dit boek. Hoe erg de straffen die de slaven krijgen ook zijn, de gevolgen ervan zijn vaak erg vergezocht. Hoewel het misschien soms echt zo ging, lijkt het allemaal gewoon verzonnen om de straffen zelf nog erger te laten lijken. McLeod doet weinig om aannemelijk te maken dat het echt zo was. Het einde is helemaal lachwekkend. McLeod stort in korte tijd de ergste dingen die ze kon bedenken over de personages uit en weet het dan toch nog te verpakken als een gelukkig einde. Na alle ellende is dat erg vreemd. De gebeurtenis aan het eind is niet alleen vreselijk ongeloofwaardig, de manier waarop de personages tot deze daad komen is nog veel minder logisch.
De stijl laat ook te wensen over. De alinea-indeling rammelt van alle kanten. Dialoogzinnen van meerdere personen staan gewoon achter elkaar. Dat leest erg vervelend. McLeod gebruikt veel kromme zinnen, zoals “Niemand kan als straf verdienen dat hij gedwongen wordt zijn eerst afgehakte vingers op te eten en dat hij daarna levend begraven wordt." Zeker voor een docente Nederlands heeft ze weinig inzicht in zinsbouw en verhaalstructuren.
De woorden in het Sranan geven het boek nog een beetje de exotische sfeer die het nodig heeft. In de oorspronkelijke versie waren hele dialogen in deze taal geschreven. Voor de Nederlandse editie zijn deze gelukkig vertaald zodat ook iedereen die deze taal niet machtig is kan begrijpen wat er gezegd wordt. De zinnen in het Sranan zijn achterin het boek opgenomen. Helaas zijn andere woorden erg willekeurig vertaald. Soms staat de vertaling netjes onderaan de pagina, maar net zo vaak staat die gewoon tussen haakjes. Dat dit niet consequent gedaan wordt is storend.
Uiteindelijk lijkt ‘Hoe duur was de suiker?’ helemaal geen boek over het slavernijverleden, maar een verhaal over de oninteressante liefdesperikelen van twee pleegzussen waarbij de slavernij slechts decor is dat dit boek moet onderscheiden van vergelijkbare zeurromannetjes voor vrouwen. Dat is jammer, want de manier waarop de slaven behandeld werden en de opstanden zijn indrukwekkende onderwerpen die veel meer aandacht verdiend hadden. Die tweede ster krijgt het boek enkel vanwege de geschiedenisles.
Het is duidelijk dat ‘Hoe duur was de suiker?’ voor een groot publiek geschreven is. Veel gebeurtenissen uit het boek lijken rechtstreeks uit een kasteelromannetje te komen. Het verhaal heeft weinig diepgang en is slecht uitgewerkt.
McLeod beschrijft ruim tien jaar uit het leven van twee pleegzusjes, de zachtaardige, christelijke Elza en de oppervlakkige, Joodse Sarith. Ze zijn opgegroeid op een plantage in de bloeitijd van de suikerhandel. Het gaat echter steeds slechter met de plantages. Groepen slaven komen in opstand, verwoesten plantages en vermoorden de eigenaars. De binnenlandse oorlog kost Suriname veel geld. De zussen krijgen elk op hun eigen manier te maken met de gevolgen hiervan en worden gedwongen een eigen mening te vormen over de slavernij. Dat ze hier niet hetzelfde over denken is niet het enige wat hen uit elkaar drijft.
De geschiedenis is erg interessant. McLeod schrijft over een groep die eerder altijd onderbelicht is gebleven: de joodse Surinamers. Ook de omgang met de slaven, de opstanden en de dreigende ondergang van de plantages zijn boeiende onderwerpen. Helaas is wat je zou verwachten dat het belangrijkste onderwerp van ‘Hoe duur was de suiker?’ zou zijn vaak niet meer dan decor. Het gaat veel meer om de hiermee vergeleken maar kleine problemen van de verwende blanken dan om hoe afgrijselijk het is wat de slaven wordt aangedaan. Wellicht hoopte McLeod hiermee blanke lezers in het verhaal te trekken en ze stiekem iets te leren over de geschiedenis terwijl ze genoten van een familieverhaal.
Als dat de bedoeling was, dan werkt het echter niet. Alle personages zijn zo oppervlakkig en vervelend dat het je eigenlijk nauwelijks boeit wat er met ze gebeurt. Zelfs de oh zo perfecte Elza komt niet erg sympathiek over. Ze is nauwelijks beter uitgewerkt dan de verwende Sarith die nergens meer wordt dan een vervelend stereotype. Elza’s man Rutger is zelfs nog erger. Hij wordt neergezet als het toonbeeld van goedheid en zijn ideeën over hoe je slaven zou moeten behandelen zijn inderdaad een stuk vooruitstrevender dan die van de meeste andere personages, maar dat geldt zeker niet voor zijn ideeën over hoe je met vrouwen om moet gaan. Het is niet alleen walgelijk dat hij nog voor zijn huwelijk met Elza al achter haar pleegzus aan lijkt te zitten, maar het is ook nog eens ongeloofwaardig aangezien hij haar een paar weken daarvoor nog oppervlakkig en oninteressant vindt. Als dit aan zou moeten geven dat pure goedheid niet bestaat en dat zelfs mensen die voor betere rechten voor slaven waren niet noodzakelijk dergelijke vooruitstrevende of zelfs maar nette gedachtes over andere zaken hadden dan slaagt McLeod daar niet in. Al haar personages en vooral Rutger zijn zo vervelend dat je je vanzelf aan hen gaat ergeren. De personages zijn ook niet erg standvastig. Ze vinden en doen het ene moment dit en het andere moment dat en hebben nauwelijks een ruggengraat. Zo fel als Elza is in haar verdediging van de slaven, zo zwak is ze als het gaat om opstaan tegen haar man en haar zus. Zelfs in deze tijd hoefde je echter niet zo over je heen te laten lopen. Zij is de enige die dat toestaat.
Het verhaal wordt verteld vanuit verschillende personages waardoor je een goed beeld krijgt van wat er allemaal speelt in de familie en in de kolonie. Af en toe krijg je hier zelfs een té goed beeld van. De vele huwelijken, geboortes en sterfgevallen in de familie doen niet altijd ter zake. Op een enkele uitzondering na lees je alleen vanuit het perspectief van blanke personages. McLeod laat een enorme kans liggen om de gevoelens van de slaven te beschrijven en zo een echt nieuw geluid te laten horen. Nu blijft het allemaal erg oppervlakkig.
Als het verhaal nog strak uitgewerkt was dan was dit wellicht nog enigszins door de vingers te zien en had het nog een interessant familieverhaal kunnen zijn. Dat is echter ook niet het geval. Meer dan tien jaar waarin van alles gebeurt is blijkbaar te veel voor McLeod. Er komen zo veel personages in het boek voor die nauwelijks een rol spelen dat moeilijk te onthouden is wie nou ook alweer wie is. Verder worden interessante gebeurtenissen zoals de gevechten tussen de Boni-slaven en de Zwarte Jagers nauwelijks uitgewerkt terwijl minder relevante dingen zoals Sariths vele bezoekjes aan feesten lang uitgesponnen worden. Het dieptepunt is het verhaal van de Nederlandse soldaat Jan, die in het laatste kwart van het boek ineens uit de lucht komt vallen. De fragmenten over hem staan volledig los van de overige gebeurtenissen. Zijn verhaal is zeker interessant, maar het had veel beter uitgewerkt kunnen worden en had beter gewerkt als apart boek of kort verhaal. Jans verband met de andere personages is ook wel erg vergezocht.
Zelfs binnen het hoofdverhaal worden enkele belangrijke gebeurtenissen in het leven van de personages zoals de geboorte van twee kinderen slechts terloops vermeld. Dit breekt McLeod op zodra een van hen ineens belangrijk wordt. Als je nooit de kans hebt gekregen om iets te gaan voelen voor een personage omdat ze pas net geïntroduceerd is – terwijl dat al veel eerder had gekund – dan kan haar dood je onmogelijk heel erg raken, zelfs niet als het om een kind gaat. Het is niet meer dan vals sentiment. Zelfs de pijn van de moeder doet je weinig. Die gaat verloren in de stroom van gebeurtenissen die erop volgt. Nog erger is echter McLeods gebrek aan een poging om aannemelijk te maken dat een andere moeder die nooit iets om haar kind gegeven heeft ineens overloopt van gevoelens van liefde en angst als hij aan stukken gesneden dreigt te worden door een Boni-hoofdman.
Ongeloofwaardigheid is wel vaker een probleem in dit boek. Hoe erg de straffen die de slaven krijgen ook zijn, de gevolgen ervan zijn vaak erg vergezocht. Hoewel het misschien soms echt zo ging, lijkt het allemaal gewoon verzonnen om de straffen zelf nog erger te laten lijken. McLeod doet weinig om aannemelijk te maken dat het echt zo was. Het einde is helemaal lachwekkend. McLeod stort in korte tijd de ergste dingen die ze kon bedenken over de personages uit en weet het dan toch nog te verpakken als een gelukkig einde. Na alle ellende is dat erg vreemd. De gebeurtenis aan het eind is niet alleen vreselijk ongeloofwaardig, de manier waarop de personages tot deze daad komen is nog veel minder logisch.
De stijl laat ook te wensen over. De alinea-indeling rammelt van alle kanten. Dialoogzinnen van meerdere personen staan gewoon achter elkaar. Dat leest erg vervelend. McLeod gebruikt veel kromme zinnen, zoals “Niemand kan als straf verdienen dat hij gedwongen wordt zijn eerst afgehakte vingers op te eten en dat hij daarna levend begraven wordt." Zeker voor een docente Nederlands heeft ze weinig inzicht in zinsbouw en verhaalstructuren.
De woorden in het Sranan geven het boek nog een beetje de exotische sfeer die het nodig heeft. In de oorspronkelijke versie waren hele dialogen in deze taal geschreven. Voor de Nederlandse editie zijn deze gelukkig vertaald zodat ook iedereen die deze taal niet machtig is kan begrijpen wat er gezegd wordt. De zinnen in het Sranan zijn achterin het boek opgenomen. Helaas zijn andere woorden erg willekeurig vertaald. Soms staat de vertaling netjes onderaan de pagina, maar net zo vaak staat die gewoon tussen haakjes. Dat dit niet consequent gedaan wordt is storend.
Uiteindelijk lijkt ‘Hoe duur was de suiker?’ helemaal geen boek over het slavernijverleden, maar een verhaal over de oninteressante liefdesperikelen van twee pleegzussen waarbij de slavernij slechts decor is dat dit boek moet onderscheiden van vergelijkbare zeurromannetjes voor vrouwen. Dat is jammer, want de manier waarop de slaven behandeld werden en de opstanden zijn indrukwekkende onderwerpen die veel meer aandacht verdiend hadden. Die tweede ster krijgt het boek enkel vanwege de geschiedenisles.
12
Reageer op deze recensie