Absurdisme in een thrillerjasje
Herman Brusselmans: schrijver, dichter, columnist, televisiepersoonlijkheid en sinds een jaar ook thrillerauteur. Thrillerauteur, u leest het goed. Niet slecht toch voor een man die zonder problemen toegeeft dat dit genre hem als schrijver eigenlijk niet ligt. Iets met spanningsopbouw dat maar niet wil lukken. Maar hij wou het zo graag, dus heeft de ondertussen wat oudere, mooie, jonge oppergod van de Vlaamse letteren een toch wel geniale oplossing voor dit probleem gevonden: een parodie op het genre, zich afspelend in een tijd waarin moderne onderzoeksmethoden nog moesten worden uitgevonden. Was hij onmiddellijk ook van dat soort bullshit af. Dit alles resulteerde in Zeik, een thrillerdebuut dat, zoals al het werk van Brusselmans, garant stond voor gemengde reacties. Applaus van de ene, de grond in geboord door de andere. En Herman? Die liet het niet aan zijn hart komen en stelde onlangs trots het tweede deel van zijn thrillertrilogie voor: Zeik en de moord op de poetsvrouw van Hugo Claus.
De verveling slaat toe bij de Gentse moordbrigade. Al zes weken zonder moord, het lijkt een eeuwigheid. Maar dan wordt Martha De Maeseneere, de poetsvrouw van, juist ja, dood teruggevonden. Vermoord! Tijd voor een vreugdedansje! Al is die vreugde maar van korte duur. Een ingeslagen schedel, een afgesneden duim en een serieuze keutel ... meer aanwijzingen zijn er niet, maar dat zal commissaris Übertrut en z'n rechercheurs Zeik, Al Bazaz, Compas en Broekgat er niet van weerhouden om de zaak op te lossen, althans dat hopen ze toch ...
Gelieve deze 'literaire thriller' niet al te serieus te nemen, het kan niet genoeg herhaald worden. Zeik en de moord op de poetsvrouw van Hugo Claus is pure vintage Brusselmans, niets meer maar ook niets minder. Absurdisme in een thrillerjasje, waarbij platvloersheid de boventoon voert en tegelijkertijd garant staat voor een flinke dosis 'volks' amusement.
Want hilarisch is het allemaal wel, zeker als Brusselmans een aantal thrillerclichés genadeloos onderuithaalt. Wat moet je met één getormenteerd rechercheur als je ook over een volledig getormenteerd korps kan beschikken? Waarom talrijke pagina's verspillen aan soms onbegrijpelijk sporenonderzoek als het uiteindelijk ook simpeler kan? "Het slachtoffer is vermoord door een klap tegen haar voorhoofd met een voorwerp. (...) Een buste, een zeer grote asbak, een radiotoestel, een klein, handelbaar brandkastje, ..." Uiteindelijk draait het toch steeds om hetzelfde: "de moordenaar werd gevat en indien niet, dan ging hij ongemerkt vrijuit." Brusselmans spaart niets of niemand, ook zijn eigen personages niet. Getuigen hiervan zijn de van de pot gerukte getuigenverhoren, die in de wereld van de auteur net iets anders verlopen dan wat we eigenlijk gewend zijn en alle mogelijke sérieux de definitieve doodsteek geven.
Pure ontspanning dus, het spelen van de auteur met een genre dat hem als schrijver eigenlijk niet ligt maar wel door hem gelezen wordt. Niet hoogstaand, maar beslist een verademing tussen die thrillerauteurs die zichzelf en het genre misschien net iets te ernstig nemen. Het plaatsen van de inmiddels o zo populaire term ‘literaire thriller’ op de cover is in dat opzicht ook niet geheel toevallig, maar louter het gevolg van het consequent doorvoeren van de grap. Het is maar dat je als lezer gewaarschuwd bent.
Reageer op deze recensie