Outcast in de outback
De zomer is een ideaal moment om nog eens een 55 jaar oude klassieker ter hand te nemen, zeker wanneer er een behoorlijk mislukte vakantietrip in beschreven wordt. In Aangeschoten (oorspronkelijke titel Wake in Fright) beleven we de fysieke en morele neergang van een jongeman in de verschroeiende, afstompende outback. Een orgie van bier, bloed en bankroet, die indruk maakt op de lezer en hem levenslang uit het Australische binnenland weghoudt.
John Grant doorloopt met tegenzin zijn twee verplichte jaren als onderwijzer in een schooltje van één klas groot (met alleen maar aboriginalkinderen op de banken) in een gehucht bij een mijnstad. Zodra het kerstvakantie is (hoogzomer op het zuidelijk halfrond) spoort hij naar de dichtstbijzijnde grote stad, Bundanyabba, om er het vliegtuig te nemen naar Sydney, naar familie, naar zes weken luieren op het strand en naar een meisje dat hij wel ziet zitten hoewel zij hem niet opmerkt. Grant raakt echter ‘Yabba’ niet uit: hij vergokt op één avond al zijn geld, verzeilt vervolgens bij de comazuipende lokale bewoners, maakt een hallucinante nachtelijke slachtpartij op kangoeroes mee, moet schurftige konijnen schieten om te overleven en verdrinkt de laatste shillings die hij nog heeft, rondjes betalend aan truckers om hen over te halen hem mee te nemen naar Sydney. Uiteindelijk strandt hij weer in Yabba, met een jachtgeweer (souvenir van de kangoeroejacht). Vervuild, platzak en verveeld rest hem slechts één uitkomst...
Het kon niet anders dan slecht uitpakken voor de in de outback totaal misplaatste leraar. Dat voel je meteen aan bij Grant, die naar ‘de beschaving’ snakt. Zijn voorstelling van het meisje dat er op hem wacht, is echter al net zo’n illusie als het idee dat alles goedkomt zodra hij de negorij verlaat. Wanneer hij een goktent betreedt, wéten we dus dat hij er onvermijdelijk al zijn geld zal verliezen. Onaangepast aan het leven in de realiteit van de bush – waar de locals hun stadje het geweldigste ter wereld vinden - trekt John Grant de miserie aan. Zelfs wanneer een lokale schone (en mythomane) een oogje op hem laat vallen, is hij te dronken om er het beste van te maken. Grant sleept zich, op sleeptouw genomen door de schijnbaar goedmenende Yabba’ers, van het ene biertje naar het andere drinkgelag. Veel meer dan drinken is er niet te doen. Afgestompt door de drank en de onverwoestbare onverschilligheid die hij ontmoet, belandt Grant in één weekend tijd in een neerwaartse spiraal waar hij niet meer uitraakt. Zijn neergang is een symbool voor de nachtmerrie waarin een mens snel kan terechtkomen: je hebt niet veel nodig om in de goot te belanden.
Kenneth Cook, journalist en documentairemaker, deed inspiratie op voor Yabba en het leven in de Australische woestenij toen hij zelf enige tijd in zo’n stadje verbleef. Het moet geen opwekkende ervaring zijn geweest. Toch laat de roman niet echt een wrang gevoel na. Zelfs voor de tot de rand van de afgrond gedreven Grant is er uiteindelijk maar één echte oplossing: de realiteit aanvaarden. Alleen dan is er nog hoop voor de uitgebluste onderwijzer.
Aangeschoten (een wat flauwe ‘dubbelzinnige’ titel, die refereert naar Grants drankmisbruik en neergang, met een knipoog naar de arme kangoeroes) is een rauwe, existentiële parabel, die – ondanks het overvloedige drankgebruik – droog en filmisch verteld wordt. Het boek uit 1961 is overigens in 1971 verfilmd. Cook smijt je genadeloos in het rode zand van het stoffige, troosteloze Australische binnenland en dat zand krijg je er nooit meer uit. Het boek leest als de trein die Grant zich, blut, niet meer kon veroorloven. Maar ons gaan ze daar in de outback niet snel zien.
Reageer op deze recensie