Biographic novel van een getormenteerd talent
‘Feitelijke fictie’ belooft de cover, die alles van een doos wasmiddel wil zijn. Als er ooit een graphic novel gemaakt is die het verdient biographic novel genoemd te worden is het Andy van de Amsterdamse illustrator/striptekenaar Typex (Raymond Koot) wel: zijn visie op het leven van popart-icoon Andy Warhol, van geboorte tot dood en een heleboel divagedrag daartussen. Typex’ kleurrijke magnum opus doet zijn vorige biografie – over een ook al getormenteerd kunstenaar, Rembrandt – verbleken (als die al niet in bleke kleuren getekend was). Een kunstwerk van een leven over een leven als een kunstwerk.
Als een recensent dit boek ‘zware kost’ noemt, is dat vooral omdat dit lijvige werkstuk van 562 goed gevulde pagina’s bijna 2 kilo weegt. ‘Nettogewicht 1,55 kg’ waarschuwt de rug van het boek. Een dikke 350 g verpakking dus? Zwaar op de maag ligt Andy netto echter niet: verwacht geen moeilijke dissertaties over het waarom van kunst of over Warhols disruptieve perspectief op kunst. Waarom dat soepblik? Waarom dat oneindige dupliceren van portretten in zeefdrukken? Waarom die eindeloze films van slapende mensen? Typex vermoeit zijn lezers niet met Warhols beweegredenen of diepere inzichten. Omdat die er feitelijk/fictief niet zijn? Typex’ Andy loopt zijn (dikke) neus achterna, zonder veel stil te staan bij het hoe en waarom.
Hij had onmiskenbaar een neus (pun intended) voor nieuwe trends en talent, maar streefde geen onderbouwde revoluties na. Weinig eloquent, verlegen en snel verveeld dwaalt Typex’ Andy door een bont en druk New York, verzamelt hij als een collectioneur van kitsch een posse van freaks rond zich in zijn Factory. Waaruit al eens kunst geboren wordt (Lou Reed bijvoorbeeld), maar meestal regeert de middelmaat en komt men zelfs niet eens aan 15 minuten van faam. Als een lichtbaken trekt Andy motten aan, waarvan er niet weinig zich knetterend te pletter storten op hem. Soms kruist lichtbaken Andy andere schepen in de nacht, die vaak ook richting klippen gaan (een mooi voorbeeld is hiervan de voor eeuwig jong en beloftevol gebleven Basquiat).
In tien hoofdstukken zien we een stoet van personages rond Andy vibreren. Die worden bekender naarmate hij ouder wordt (Truman Capote, Willem De Kooning, Bob Dylan, Jimi Hendrikx, Bowie, Madonna…) en variëren in intensiteit. Sommige van Andy’s nevenpersonages nemen een grotere rol in, van zijn moeder over de talentloze Nico tot de onstuimige Edie. Vreemd genoeg allemaal vrouwen die zo bepalend waren in het homoseksuele seksloze leven van Warhol. In tien hoofdstukken, in- en uitgeleid door Andy’s groezelige migrantenjeugd en zijn laatste hospitaalbezoek, trekt Typex niet alleen anekdotisch door Andy’s leven, maar ook grafisch door de popart. De ene keer heeft een hoofdstuk een Roy Lichtenstein-toets, de andere keer lijken we ons in The Yellow Submarine te bevinden. Nu eens cartoonesk, dan weer realistisch. Net als Warhol mengt Typex stijlen en invloeden.
De zorg waarmee dit werkstuk, waar de tekenaar vijf jaar over gedaan heeft, is vormgegeven is uitzonderlijk. Tot in de paginering toe is gelet op het meest passende design. De inkleding van elk hoofdstuk – ingeleid met bij de tijd of het onderwerp passende magazinepastiches – zit vol met intertextuele verwijzingen, telkens krijgen twaalf personen uit Warhols entourage of kennissenkring een kort, vaak cynisch biootje. Heerlijke nevenlectuur.
Wat blijft na onderdompeling in de witter dan wit wassende wereld van Warhol, is niet zijn kunst of zijn invloed op zovelen na hem. Het is een beeld van een gekweld leven, altijd bang voor bankroet, zijn seksualiteit en conventies, in een wereld van bloedzuigers, maskers en blonde pruiken. Ondanks de medewerking van de Warhol Foundation heeft Typex er geen verheerlijking van gemaakt, maar een ontluisterend portret van een voor altijd klein, puisterig en vies migrantenjoch dat liefde zoekt en niet vindt. Enkel de ontmoeting van stripliefhebber Warhol met zijn grote bewonderaar Hergé mist. Maar ja, die ontmoeting was dan ook niet fictief.
Reageer op deze recensie