Kinderen baas op Sicilië
Liefhebbers van Niccolo Ammaniti’s vorige bestsellers Ik ben niet bang, Zo God het wil of Ik haal je op, ik neem je mee hebben een jaar of vijf geduld moeten hebben voor Anna. Maar of deze post-apocalyptische dystopie het wachten waard was? De uitzicht- en richtingloosheid van deze donkere roman is voor velen allicht een afknapper. Al blijft Ammaniti een getalenteerd en meeslepend schrijver die een vlot leesbaar en filmisch verhaal kan oproepen.
Laten we hopen dat Ammaniti een slechtere voorspeller dan auteur is, want als dat niét zo is, vallen omstreeks deze tijd de eerste mensen ten prooi aan een nieuw en dodelijk virus. De Rode Ziekte verspreidt zich razendsnel en onstuitbaar vanuit Luik over de aardbol (geen idee waarom de Belgische stad deze twijfelachtige eer kreeg), maar spaart kinderen tot omstreeks hun veertiende. Al gauw zijn er wereldwijd enkel nog – een almaar afnemend aantal - kinderen over. De roman verdiept zich niet in de epidemie, het verloop ervan of de strijd ertegen, maar concentreert zich op de overblijvers en meer bepaald de 13-jarige Anna en haar vijf jaar jongere broertje Astor. Ammaniti heeft wel vaker gebruik gemaakt van jonge hoofdrolspelers als buitenstaanders in een wereld van volwassenen. In een wereld zónder volwassenen trachten Anna en Astor in 2020 vanuit een afgelegen boerderijtje op Sicilië na de dood van hun ouders te overleven door de verlaten en verwoeste omgeving te doorstruinen.
Dat levert de nodige spanningen op met concurrerende plunderaars. En straathonden: Anna sluit vriendschap met een bloeddorstig mormel dat ze eerst van zich af moet slaan en dan van de dood redt. Ammaniti wijdt een hoofdstuk aan de geschiedenis van de hond Knuffel, maar van groot belang blijkt hij niet te zijn. De hond is louter een metgezel van de kinderen, op weg naar de havenstad Messina, waar Anna de oversteek naar het Italiaanse vasteland wil maken in de hoop dat daar nog volwassenen aan een remedie werken.
Zoals in andere romans waarin kinderen baas zijn, aangevoerd door Lord of the Flies, brengen dergelijke, onvolwassen samenlevingen het slechtste in de mens naar boven. Van pikordes tot bijgeloof. Onder de overlevenden ontstaan hoopvolle verhalen over volwassenen die overleefden en redding brengen, maar offers vergen. De nuchtere Anna, die zich laat leiden door een overlevingsdagboek van haar moeder, weet wel beter. Ze ontmoet Pietro die zelfs gelooft dat een specifiek paar Adidas-sloffen de drager immuun maakt voor de onontkoombare ziekte.
Onderweg naar Messina wordt Anna voor het eerst ongesteld en komt het moment dichterbij dat ze ook de eerste symptomen van de Rode Ziekte zal krijgen. Juist dan leert ze de nabijheid van Pietro waarderen, die een Vespa met zijspan aan de praat krijgt. Op dat moment lijkt de roman een coming of age-jeugdroman te worden, maar Ammaniti gaat er niet verder op door. Het prille geluk van het jonge gezinnetje gaat snel en plots aan scherven. "Nu begreep (Anna) wat liefde was, dat iets waarover zoveel gesproken werd in mama’s boeken. Je weet pas wat liefde is als ze het van je afpakken. Liefde is gemis." Veel dieper gaan Anna’s beschouwingen niet. Daarvoor is ze te veel bezig met overleven, maar toch voelt het aan als een gemiste kans door Ammaniti.
Ook laat hij zijn hoofdrolspelers én zijn lezers aan hun lot over wanneer de roman eindigt bij de aankomst van Anna en Astor in Italië, waarvan de lezer wéét – en Anna allicht ook – dat de situatie er niet beter is dan op Sicilië. Wanneer je een boek lang meeleeft met de strijdvaardige Anna voel je je als lezer toch ietwat bedrogen. De hele onderneming, zowel de reis als het overleven op zich, is zinloos want de puberteit is de eindtijd: aan de hormonenopstoot wacht de dood. Is dat wat Ammaniti wil duidelijk maken? Doe in dit leven geen moeite, tracht er maar het beste van te maken zolang het duurt. Een harde waardheid, en die is nooit prettig.
Reageer op deze recensie