Van Homs tot hormonen
Tussen 1987 en 1992 belandt verteller Riad in zijn tienerjaren. Die brengt hij grotendeels in Bretagne door, bij zijn moeder en broertjes, terwijl zijn vader docent is in Saoedi-Arabië, doorspekt met obligate passages in vaderland Syrië. Terwijl Riad oog krijgt voor meisjes en games, is de verwijdering tussen zijn Syrische vader en Franse moeder niet enkel in kilometers uit te drukken. Meer dan ooit draait dit vierde deel van deze bestsellerserie De Arabier van de toekomst rond Riads moeder. Meer dan ooit worden in dit tot nog toe dikste deel van deze sterke autobiografische reeks illusies aan diggelen geslagen.
Het leven van het Syrisch-Franse gezinnetje wordt flink overhoop gehaald wanneer vader Abdel een leerstoel krijgt aan een Saoedische universiteit. Voor moeder Clementine is er geen sprake van dat ze in dat strenge, misogyne land huisvrouw/moeder gaat spelen. Ze wil haar zoontjes een Franse opvoeding geven en gaat in de buurt van haar moeder wonen, ondersteund door het karige huishoudgeld dat Abdel haar toesteekt. Het leidt tot tragikomische situaties waarin Abdel enerzijds beweert sloten met geld te verdienen in Riyad en Clementine anderzijds de touwtjes amper aan elkaar kan knopen. Al verkiest ze dat nog boven een verblijf in Saoedi-Arabië. Spijtig genoeg voor de lezer die er in deze reeks aan gewend raakte landen uit het Midden-Oosten af te vinken.
Het verblijf in Riyad heeft nochtans grote invloed op Riads vader, die zich meer en meer religieus fanatiek toont en nog meer hautain opstelt tegenover westerlingen, joden en ‘negers’. Een Parijs’ winkelcentrum uitgejaagd te worden door een zwarte bewakingsagent is voor hem de ultieme vernedering. Riads moeder echter dient zijn conservatisme en racisme meer dan ooit van repliek. In voorgaande delen slikte ze zodanig veel onzin van Riads vader dat we tegelijk bewondering hadden voor haar geduld en ergernis om haar lijdzame berusting. In dit deel bijt ze echter flink van zich af. De vrouw van de toekomst!
Een paar keer geeft ze toe en brengt het gezin een paar maanden door in het geboortedorp van Abdel in de buurt van Homs, in Syrië, dat meer van dezelfde achterstand toont. Abdel probeert Riad te overhalen in Syrië te blijven, waar hij opnieuw gaat doceren. De spelcomputers in Frankrijk lonken echter… En de meisjes natuurlijk. Riads hormonen gieren zo hard dat hij zelfs valt voor zijn bazige Syrische nicht of verliefd wordt op een tekenfilmheldin. Dit coming of age-aspect geeft de reeks een nieuwe, frisse invalshoek.
Want uiteraard blijft de belangrijkste insteek van de serie – de positie van de Arabier in de wereld – een grote rol spelen. Hoewel het gezin ook in dit land niet fysiek aanwezig is, is de hoofdrol in dit deel eigenlijk weggelegd voor Irak: het is de tijd dat Saddam Hoessein zich laat gelden, onder meer in de oorlog tegen Iran en de inval in Koeweit. Als ‘Arabier van de toekomst’ dweept Abdel met Saddam, een in zijn ogen verlichte Arabische heerser die zijn land moderniseert en de Arabieren verenigt, en bovendien een soenniet zoals hij. De geschiedenis leert ons wel anders. Abdel is er dan ook het hart van in als Saddam weer snel uit Koeweit geknikkerd wordt.
Voor het eerst in deze serie van een grafisch constant niveau komt de positie van de Arabier in het Westen aan bod. Echter vooral in negatieve zin: snotneuzen met veel branie terroriseren de andere jongeren, onder wie de verwarde Riad, die zich steeds meer geprangd weet tussen zijn Arabische en Franse roots. Een identiteitscrisis loert om de hoek! Abdel is er ook van overtuigd dat Arabieren geen kansen krijgen in Frankrijk. Het zou interessant zijn eens uit te zoeken hoe de reeks onthaald wordt bij Arabische lezers: ze herkennen allicht heel wat van Abdels vooroordelen, maar worden net zo goed op hun eigen racisme, favoritisme en andere kleine kantjes gewezen. Het maakt de in wezen beperkte autobiografische reeks des te relevanter.
Reageer op deze recensie