Vrees de Veluwe!
Met een grafisch sterk, maar inhoudelijk wat voorspelbaar griezelverhaal brengt Erik Kriek de horror thuis, of meer bepaald de Veluwe.
'En toen was er kleur.' - recensent Koen
Tekenaar Erik Kriek (56) heeft een niet zo groot, maar wel opmerkelijk stripoeuvre op zijn naam staan. Behalve illustraties voor diverse dragers, van bladen en kranten tot T-shirts, skateboards, cd-hoezen (o.a. Anouks Fake It Till We Die) en boekcovers maakt hij korte en lange stripverhalen met een heel herkenbare stijl. Aanvankelijk was zijn werk grafisch conventioneler, zoals in de woordloze superheldenparodie Gutsman, waarmee hij zijn stripcarrière midden jaren 1990 begon. Niet dat je je er een kriek mee lachte, maar de burgerlijke antiheld Gutsman stond garant voor een vaak best geslaagde humoristische strip die niet liet vermoeden welke richting Kriek later zou uitgaan.
Geïnspireerd door Amerikaanse horrorstrips en sterke, maar zwaarmoedige Amerikaanse tekenaars als Daniel Clowes, Charles Burns en Chris Ware werd het werk van Kriek geleidelijk donkerder. Begin jaren 2000 verschenen bij uitgeverij Oog & Blik nog twee boeken in een vintage jaren 50-stijl, maar in 2011 verbaasde hij vriend en vijand met Het Onzienbare en Andere Verhalen, eerder in het blad Zone 5300 verschenen korte gruwelverhalen, gebaseerd op het werk van de vroeg-20ste-eeuwse Amerikaanse horrorauteur Howard Phillips Lovecraft. De zwart-wittekeningen getuigden van een fantasierijke tot enigszins wansmakelijke geest en pasten heel goed bij de psychotische bedenksels van Lovecraft.
Die zin voor het macabere zou stripmaker Kriek niet meer loslaten. Een tweede bundel korte verhalen, In the Pines, verscheen in 2016, waarin vijf zogenaamde murder ballads verstript werden: romantische songs met telkens een bloederig einde, genre Where The Wild Roses Grow van Nick Cave. Ook hier enkel zwart-wittekeningen, maar telkens met een andere steunkleur. Een opvallende evolutie in Krieks stijl was, in tegenstelling tot de eerder nog vrij cartooneske Lovecraft-verhalen, waarin het afgebeelde nog binnen duidelijke contouren geïnkt werd, dat hier geen gebruik meer werd gemaakt van vaste kaders, tekstballonnen of door omlijning onderscheiden figuren. Met een hard en sterk licht-donker contrast, zwarte strepen en vlakken, een knap gebruik van leegte en vloeiende lijnen wekte Kriek de indruk eerder houtgravures te hebben gemaakt dan strips. Het vernieuwende werk werd in 2017 tijdens de Nederlandse Stripdagen in Rijswijk terecht uitgeroepen tot Album van het Jaar.
Hierna puurde Kriek deze techniek verder uit in zijn eerste zelf geschreven graphic novel De Balling, een van het bloed druipende Vikingroman (met rood als een belangrijke steunkleur). Het op veel lof onthaalde en veelvuldig vertaalde epos is des te indrukwekkender omdat Kriek het afwerkte ondanks een herseninfarct en tijdelijke gedeeltelijke verlamming.
En toen was er kleur. Met zijn volgende graphic novel, De Kuil, zet Kriek tegelijk een stap vooruit en achteruit. De sobere, haast onopvallende inkleuring in de bosrijke decors draagt bij tot de sfeerschepping. Enkel de flashbacks zijn in een steunkleur. De groene, bruine en rode tinten worden in het verhaal functioneel gebruikt (bv. rood bij heftige emoties). Het verhaal zelf vertelt de geestelijke aftakeling van een moeder die haar kind verloor, terwijl de ouders net een nieuw leven willen opbouwen in een door een dicht bos omgeven, afgelegen landhuis in een vreeswekkende versie van de Veluwe. De ideale setting voor een geheimzinnig griezelverhaal, dat echter vrij voorspelbaar verloopt. De sfeeropbouw in het bos, dat als een personage de stemming bepaalt, zit nog vrij goed in het begin. Kriek laat de vader niet toevallig expliciet verwijzen naar The Blair Witch Project, een iconische horrorprent uit 1999 die speelt in een woud, maar het verloop van het verhaal kan niet tippen aan deze cultfilm. Het lot van zijn personages beklijft niet, de bloedstollende spanning blijft uit en zelfs de tekeningen (vooral van de personages) lijken minder tekenvast dan in voorgaande boeken. Na De Balling hadden we er meer van verwacht.
Reageer op deze recensie