Tanks, mister Braedy!
Deze zomer precies honderd jaar geleden maakte de wereld kennis met nog maar eens een massavernietigingswapen dat bedacht werd om de vrede te forceren: de tank. De Derde Slag om Ieper was echter geen succes voor de tanks die de Engelsen toen massaal inzetten: tegen de Vlaamse modder – het resultaat van vier jaar bombardementen – is niets opgewassen. Ivan Petrus Adriaenssens, die niet aan zijn eerste graphic novel over de Eerste Wereldoorlog toe is, brengt het deels fictieve relaas van een tank, maar slaagt erin zich niet vast te rijden.
Op 22 augustus 1917 sukkelt de negenkoppige bemanning van de Fray Bentos* van de F-divisie Mark IV-tanks bij Passendale in een bomkrater. Bij het losmaken van de balk op de tank (om die te gebruiken als hefboom) wordt private Ernest Braedy doodgeschoten. De rest van de crew zit drie dagen en nachten vast in de tank, tot ze ontsnapt en in andere tankslagen ingezet wordt. Tot zover de feiten. In een toegevoegd documentair dossier vertelt de auteur hoe hij Braedy een familie gaf (in de vorm van een zwangere vrouw) en hoe hij een achterachterkleindochter – ook zwanger – in Vlaanderen en Noord-Frankrijk op zoek laat gaan naar sporen van haar vermiste voorvader. De verder onbekende Braedy wordt bij Adriaenssens een dichter die zijn vrouw ontroerende brieven schrijft en de maan gebruikt als zichtbaar verbindingsmiddel tussen hem en zijn vrouw. Het maakt zijn offer – in het maanlicht – uiteraard wat aangrijpender.
In zijn vorige oorlogsstrips gebruikte Adriaenssens vooral sombere kleuren, maar hij opteerde dit keer voor een kleurrijker verslag, zelfs al gebeurden de tankmanoeuvres ’s nachts. De lichteffecten van de bombardementen, regen en kogels zijn zo des te opvallender. De fragmenten in het heden zijn daarnaast in een sobere, blauwe steunkleur weergegeven. Als tekenaar van personages is Adriaenssens geen krak, maar in zijn oorlogstaferelen, in de tankdetails of in bouwwerken (van de Menenpoort tot de Tyne Cot-begraafplaats) is bewonderenswaardig veel tijd en moeite gestoken, met indrukwekkende resultaten. De oprukkende tanks, de explosies, het desolate niemandsland: ze zijn geloofwaardig in beeld gebracht.
Spannend kun je het relaas echter niet noemen – dat Braedy het niet overleeft, weten we al snel. Dat er van hem noch de tank iets is overgebleven (in België werden de gestrande tanks systematisch tot schroot verwerkt – hoewel in het Brusselse legermuseum de beste van slechts zeven bewaarde Mark IV’s staat), daar komt Victoria ook snel achter. De enige spanningsboog wordt gevormd door Vicky’s bolle buik: zwanger van de laatste Braedy wil zij, haar voorvader indachtig, toch de naam laten voortbestaan. Ze vindt met haar man een creatieve oplossing…
Daar waar Adriaenssens vorige graphic novels vooral verhalen van mensen brachten (bijvoorbeeld vijandelijke soldaten in Ontmoeting in Nieuwpoort, vrouwen in Elsie en Mairi) is De laatste Braedy iets ‘onpersoonlijker’ omdat hier tanks de hoofdrol krijgen. Behalve Braedy’s Fray Bentos verhaalt Adriaenssens ook over een andere Mark IV, de Deborah, actief bij Cambrai. De link die de auteur legt tussen de Fray Bentos en de Deborah is wat kunstmatig (via de boordcommandant), maar het trieste lot van de tank, die ter plekke begraven werd en pas eind vorige eeuw opgegraven, is natuurlijk wel het vertellen waard. Via de zoektocht van Victoria worden beide tankslagen aan elkaar verbonden, zodat je als lezer een completer beeld krijgt van het gebruik van die allereerste tanks in WO I. En mocht u in de buurt zijn deze zomer, een omwegje naar Poelkapelle (Langemark) in de Westhoek is het waard: op 22 augustus zal er een replica van een Mark IV weer door het dorp rijden.
*Fray Bentos: een staaltje van frontliniehumor: dat is een Brits merk van spam. Eén voltreffer en tank en crew zijn ook gehakt in blik.
Reageer op deze recensie