Stilistisch sterke, maar vrijblijvende Manson-fantasie
Voor haar romandebuut koos de 27-jarige Emma Cline de huiveringwekkende massamoord door de Manson Family als inspiratiebron voor een portret van een kwetsbaar personage in het eveneens snel zijn onschuld verliezende hippie-tijdperk eind jaren zestig. Dit vlotte en stilistisch knappe boek is een geloofwaardige zedenschets, maar het is niet duidelijk wat de auteur de hedendaagse lezer wil zeggen met dit verhaal. Dat jongeren beïnvloedbaar zijn? Dat individuen niet aarden in gemeenschappen? Dat seksueel geweld leidt tot frustratie en geweld?
Op 8 en 9 augustus 1969 vermoordden volgelingen van de sektarische crimineel Charles Manson 9 mensen. De onverklaarbaar gewelddadige moord op onder meer de zwangere actrice Sharon Tate is een van de meest tot de verbeelding sprekende moordzaken van de vorige eeuw. Ook Emma Clines fantasie werd erdoor geprikkeld. De meisjes is geen zoveelste hervertelling van de algemeen bekende zaak-Manson, verwijst er zelfs nergens naar, maar is er duidelijk door geïnspireerd, tot in een aantal details toe (bv. de bloedige opschriften, de vlucht in de woestijn…). Cline heeft in haar versie, zoals de titel aangeeft, vooral aandacht voor de vrouwen die zich door hun charismatische leider – in dit geval een mislukt muzikant, Russell – hebben laten inpalmen en tot deze gruwelijke misdaad verleiden. Meer specifiek focust de auteur op de veertienjarige Evie, haar initiatie in de armzalige commune en haar relatie tot de andere vrouwen, in het bijzonder de wispelturige Suzanne.
De roman is een raamvertelling met een Evie van middelbare leeftijd, die door de jongeren in haar omgeving teruggeworpen wordt in het verleden. Vanaf het begin is duidelijk dat Evie een indirecte rol speelde in het drama destijds. De auteur neemt ruim haar tijd om Evies achtergronden te schetsen, in een gebroken gezin, met een moeder die haar emotioneel verwaarloost (en van een grote erfenis leeft), haar lege bestaan. Dat Evie zich aangetrokken voelt tot de vrijgevochten meisjes die haar stad afschuimen op zoek naar leeftocht en met hen meetrekt naar ‘de ranch’, geregeerd door een autocraat, is dan ook niet verwonderlijk. Evie, die aanvankelijk aangaf bij een vriendin te verblijven, van wie ze echter steeds meer vervreemde, wordt er ook versneld seksueel ingewijd.
Opmerkelijk is hoe Cline de vrouwen in de commune, die in steeds nijpender armoede verkeert, allerminst als slachtoffers afschildert. Ze hebben een zekere, seksuele macht over de weinige mannen. Hun onderlinge naijver, het mannelijk seksueel geweld en natuurlijk de drugs en ondervoeding brengen hen tot de rand van de afgrond. Voor Evie is vooral Suzanne, die tegelijk de rol van moeder, zus en minnaar speelt, een ijkpunt: "Met haar aanwezigheid dreef zij al mijn afgedwaalde zorgen weer veilig bijeen. Als een kind dat gelooft dat de monsters niet zullen komen zo lang haar moeder de wacht houdt naast het bed. Het kind dat nog niet weet dat haar moeder misschien ook bang is."
Telkens weer herinnert de auteur/Evie de lezer aan het naderend onheil. Met frasen als "later zou ik begrijpen dat…" of "toen wist ik nog niet dat…" onderbreekt Evie steeds haar relaas en zet ze het in het licht van de dramatische afloop. "Er zijn overlevenden van een ramp die hun relaas niet beginnen met de tornadowaarschuwing of de piloot die omroept dat er een mankement aan de motoren is, maar veel eerder in de tijd: de mededeling dat ze die ochtend iets vreemds aan het zonlicht zagen of dat hun lakens opvallend statisch waren." Zulke zinnen geven blijk van een scherp observatievermogen én een stilistische kracht, die zich ook vaak uit in een staccato ritme: " 'Wat is er?' vroeg ik. Ongeduldig. Strakke mond." Ze verbergen echter dat de auteur er niet helemaal in slaagt de lezer duidelijk te maken in welke mate Evies ervaringen met de ontspoorde commune vandaag, bijna vijftig jaar later, voor ons nog van belang zijn.
Reageer op deze recensie