Magisch-realistische manga met doodgewone monsters
Keurig om het jaar presenteert ‘pindakaasmangafonds’ Hanabi een nieuw werk van Johan Neefjes. En we zitten meteen goed voor nog eens twee boeken, want De puinhopen van Sari belooft een trilogie te worden. Het zal allicht ook pas na deel 3 zijn dat we een eensluidend oordeel kunnen vellen over de reeks. Al is dit eerste deel zeker veelbelovend.
De auteur houdt ervan ons te verrassen. Niet met zijn voorliefde voor alles Japans – een strip die niét in Japan speelt zou pas verrassend zijn – maar met zijn vorm, zijn inhoud, zijn volume… Was Run run nog een flinterdun (zowel inhoudelijk als volumineus) boekje in kleurrijke helderheid, dan was Yúkei een collectie van vier ernstige, korte, duistere spookverhalen in een spel van licht en donker. Sari lijkt een mix van beide te zijn: we volgen de soms grappige belevenissen van een dynamisch schoolmeisje in haar hedendaagse omgeving, een beetje als Run run dus, maar de losse penseelstijl in wit-grijs-zwart sluit vormelijk meer aan bij Yúkei. Echter, Neefjes blijft verrassen door van het verhaal ook inhoudelijk een mix te maken van realisme en fantasie tot een magisch-realistische manga waarin kaiju (Japanse supermonsters à la Godzilla) gewoon bestaan en deel uitmaken van de realiteit: niemand lijkt ervan op te kijken als zulke monsters opduiken.
In dit eerste deel maken we kennis met Sari, een spring-in-‘t-veld die samen met haar vader (een brandweerman en weduwnaar) in een stadje woont, naar school gaat en vriendinnen heeft. Heel gewoontjes. Minder gewoontjes is dat een vreemde tweeling haar stalkt en uitroept tot ‘redder’. Van de kaiju die opeens massaal verschijnen en amok maken, vooral door met elkaar in de clinch te gaan? Dat zal nog moeten blijken. Het verlies van haar moeder lijkt ook op Sari te hangen en misschien een rol te spelen in de rest van de reeks.
Voor die nog vrij beperkte introductie heeft het boekje 104 pagina’s nodig. Pagina’s die vaak uit slechts enkele plaatjes bestaan. De auteur neemt dus de tijd en de ruimte te baat om zijn ding te doen, vooral tijdens de actiescènes met de kaiju (die sowieso al veel plaats innemen door hun formaat). Neefjes leeft zich bijvoorbeeld uit in een scène op zee wanneer gevechtsschepen onvrijwillig in het vaarwater van de monsters komen.
Zowel de actiescènes als de dialogen zitten vol beweging en vaart, en zijn geloofwaardig in beeld gebracht. Net als het Japanse decor: van interieurs tot straten en landschappen, heel herkenbaar neergezet. De auteur maakt daarbij goed gebruik van de mogelijkheden van zijn bewust beperkte kleurgebruik en brede penseelvoering: met wit – dus door niéts te tekenen – kun je immers ook veel zeggen (van schuimkoppen tot de sfeer in een bos). Het grijs brengt diepte en volume in de tekeningen. De soepele, dikke penseellijnen laten de auteur toe zich niet te moeten uitputten in details.
Niet enkel de sfeer en de actie zitten goed. De personages zijn ook meteen duidelijk voor de lezer, in hun woorden en daden. Zelfs de schoolvriendjes van Sari zijn kenmerkend van elkaar onderscheiden. Sari lijkt een beetje de speelbal van de gebeurtenissen waarin ze betrokken wordt, maar door haar eigen willetje en sterke karakter weet je al dat ze zich niet zomaar zal laten doen. We kijken dus al uit naar de puinhopen van deel 2.
Reageer op deze recensie